GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 122

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 122

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

ii8 II Nieuwe filosofische uitdagingen (1^18-1940)

sche idee van een wereldorde een synthese vormt met de Bijbelse opvatting van God

als schepper en oorsprong van die wereldorde. Ook zou in Woltjers Logosleer een

aristotelisch-scholastieke gedachte aanwezig zijn, die uitgaat van de menselijk rede

als beeld van God. Volgens Dooyeweerd kwam het geschapen zijn van de mens naar

het beeld van God er bij Woltjer op neer dat de goddelijke Logos zich openbaart in

de menselijke logos of in de rede. In het augustinisch-neoplatonistische spoor zou

Woltjer de opvatting huldigen dat ideeën van de Logos tot uitdrukking komen in de

objectieve werkelijkheid die door de menselijke logos moet worden bestudeerd. Aan

dit 'ideeen-realisme' zou Woltjer de kantiaanse opvatting verbinden dat de menselij-

ke rede begiftigd is met de idee omtrent de samenhang van de wereld.'"

Volgens Dooyeweerd was Woltjers Logosleer met haar 'ideeén-reahsme' specula-

tief, omdat Woltjer geen duidelijk onderscheid zou maken tussen de goddelijke Lo-

gos en de menselijke logos, zoals dat in Dooyeweerds calvinistische opvatting be-

stond tussen God als soeverein schepper en de door hem geschapen werkelijkheid

waartoe ook het denken behoort. Ook zou die Logosleer speculatief zijn, omdat het

denken beschouwd wordt als een superieure kwaliteit van de mens, die hem in staat

zou stellen boven de geschapen werkelijkheid uit te stijgen. Niet het hart, maar het

denken zou worden beschouwd als het concentratiepunt van het menselijk bestaan -

een opvatting die wel moest leiden tot een overschatting van de wetenschap die vol-

gens Woltjer 'een schat is, kostelijker dan eenig ander ding'. Volgens Dooyeweerd

was Woltjer niet in staat geweest om een radicaal calvinistische werkelijkheidsvisie

- die in Kuypers werk wèl aanwezig was - tot ontwikkeling te brengen, omdat zijn

metafysische Logostheorie hem in de weg zou hebben gestaan.

Dooyeweerds kritiek ging echter mank aan eenzijdigheid. Al kon men in Woltjers

werk de doorwerking van platoonse gedachten bespeuren, Dooyeweerd ging in zijn

kritiek voorbij aan Woltjers poging om in zijn Logosleer aansluiting te zoeken bij de

Bijbel, met name bij het evangelie van Johannes, en bij de geschriften van de kerkva-

ders en Calvijn.''* Dooyeweerd negeerde de opvatting van Woltjer dat zijn 'Calvinis-

tische beschouwing van den logos' totaal verschilde van de Logosopvattingen in de

oudheid.'" Ook Dooyeweerds bewering dat Woltjer niet het hart, maar het denken

zou beschouwen als het concentratiepunt van het menselijk bestaan was eenzijdig.

Hoeveel betekenis Woltjer ook aan de menselijke logos toekende, hij had expliciet

geschreven 'uit het binnenste, uit het hart zijn de uitgangen des levens'."^" Dat Dooye-

weerd Woltjers denken bekritiseerde als een synthesefilosofie en als een product van

speculatie, was volgens Van der Laan dan ook een stap te ver. Dooyeweerd had niet

nauwkeurig studie gemaakt van Woltjers Bijbelexegese en zijn beroep op de kerkva-

ders en Caivijn."^'

H e t was 1939, het jaar van het begin van de tweede wereldoorlog. D o o y e w e e r d was

een van die mensen die de economische malaise in Europa en de politieke ontwik-

kelingen in Duitsland met waakzame bezorgdheid had gevolgd. Bij de aanvaarding

IJ7 Dooyeweerd, 'Kuyper's wetenschapsleer', pp. 213-215

158 Zie Van der Lzan, Jan Woltjer, pp. i^S-i^i^ De Amerikaanse filosoof J.H Kok schreef in zijn bespreking

(p. 218) van Van der Laans boek over Woltjer dat 'Dooyeweerd did not give Woltjer a fair treatment m his 1939

article on Kuyper's theory of science', en dat Woltjers verwijzingen naar de Bijbel en Calvijn een nader onder-

zoek verdienen. O o k Kok, 'Woltjer on Classical Antiquity', p. 41.

159 Woltjer, *De wetenschap van den Logos', p 38.

160 Woltjer, 'Het woord, zijn oorsprong', p. 122 Zie Kok, 'Woltjer on Antiquity', pp. 49, 59.

161 Van der Laan,/an Woltjer, pp 250-252

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 122

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's