GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 320

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 320

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

3i6 V E Vakfilosofische richtingen

noemd. N a een technische studie in Delft had hij het doctoraalexamen wijsbegeerte

aan de Vrije Universiteit afgelegd en was hij benoemd tot wetenschappelijk mede-

werker. Bovendien was hij bezig met een proefschrift dat zijn voltooiing naderde.

Gedurende meer dan vijfentwintig jaar zou hij het filosofieonderwijs bij tandheel-

kunde verzorgen.

In de oratie waarmee Metz in 1976 zijn lectoraat aanvaardde, getiteld Over doelstel-

lingen, begon hij met het verschijnsel van de snel toenemende medische kennis van

het menselijk lichaam en het succes van haar toepassingen, die hij samenvattend - in

navolging van zijn promotor J.H. van den Berg - medische macht noemde. Vervol-

gens kwam hij meteen met een cruciale vraag: zou er een tegenstelling kunnen be-

staan tussen het gebruik van de medische macht om de gezondheid van de patiënt te

bevorderen enerzijds en het leven en welzijn (de kwaliteit van leven) van de patiënt

anderzijds ?'' Indien men de ethische beoordeling van het tweede deel van deze vraag

zou overlaten aan de beoefenaars van de medische macht, dan zou volgens Metz voor

de medische ethiek geen enkele taak zijn weggelegd. Met een verwijzing naar Ivan II-

lich verweet hij de geneeskunde dat zij de mens van zijn gezondheid vervreemdde en

tot een speelbal maakte van de medische macht. Pas wanneer de patiënt als 'mens met

zijn broosheid, met zichzelf en met anderen leert te leven dan worden de ervaringen

van pijn, ziekte en dood tot essentiële ervaringen van zijn bestaan'.'* Volgens hem

was het van groot belang dat in de geneeskunde een kritisch onderzoek zou plaats-

vinden naar haar grondslagen, vooronderstellingen, toepassingen en doelstellingen.

Die taak zag hij vooral weggelegd voor de medische vakfilosoof.*^'

Metz wilde een begin maken met het onderzoek naar de grondslagen van de medi-

sche wetenschap en zocht daartoe aansluiting bij het aan de fenomenologie van Hus-

serl ontleende begrip ervaringswerkelijkheid. De wetenschapper zou zijn aan de we-

tenschap ontleende (voor)oordelen en abstracte denkmodellen tussen haakjes

moeten zetten en zijn autonome positie tegenover de ervaringswerkelijkheid moeten

prijsgeven. De wetenschapper zou zich moeten realiseren dat hij in dezelfde erva-

ringswerkelijkheid participeert als patiënten die in dialogische relaties willen leven en

vrijheid en verantwoordelijkheid voor zichzelf en anderen wensen te aanvaarden.

Vervolgens bracht Metz de doelstelling van de Vrije Universiteit ter sprake. Hoe

was de door hem bekritiseerde wetenschap die ten grondslag lag aan de medische

macht te verenigen met de doelstelling van de universiteit die al haar arbeid, met

name de beoefening van de wetenschap, wilde verrichten in dienst van het evangelie?

Aan wetenschappers werd gevraagd in te stemmen met deze doelstelling, maar wat

zij vervolgens in en met de wetenschap deden werd niet getoetst. De vrijheid van de

wetenschap stond bij de universiteit hoog in het vaandel en deze vrijheid betekende

dat de wetenschap van het evangelie 'niets te hopen of te vrezen' had.'

Metz wees erop dat de oorspronkelijke betekenis van het scheppingsverhaal in het

Bijbelboek Genesis was, dat de mens de essentie van zijn mens-zijn leert ontdekken

in het partner-zijn van God. Indien de mens echter zou bezwijken voor de verleiding

om zélf God te willen zijn, dan zou hij het partnerschap met God verbreken. Dan zou

hij zich opstellen als heer en meester van de wereld en niet als dienaar; hij zou met de

macht van wetenschap en techniek over de ervaringswerkelijkheid gaan heersen. Met

67 Metz, Over doelstellingen, p. 4.

68 Metz, Over doelstellingen, p. 6.

69 Metz, Over doelstellingen, p. 7.

70 Metz, Over doelstellingen, p. 13.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 320

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's