Een handvol filosofen - pagina 505

II Een bijzondere faculteit? 501

dragen van stafleden, getiteld Het nut van filosofie. H e t boek werd aangeboden aan

de rector magnificus, prof.dr. T.D. Sminia, waarna de dag werd afgesloten met een

gemeenschappelijke maaltijd.

De internationale conferentie werd van 25 tot 27 mei 2005 gehouden in het hoofd-

gebouw van de universiteit. O n d e r titel 'Identity in Ontological Perspective' tra-

den als hoofdsprekers op B.C. Van Fraassen (Princeton University), P. Van Inwa-

gen (University of N o t r e Dame), A. Varzi (Colombia), N . Cartwright (Londen),

J.A. Aertsen (Keulen) en D . Perler (Berlijn).*'

H e t negende lustrum werd in 2009 betrekkelijk sober gevierd, omdat de faculteit

financieel in zwaar weer terecht was gekomen. In november van dat jaar was er een

diner voor alle leden van de wetenschappelijke en ondersteunende staf en de leden

van de facultaire studentenraad in de Amstelzaal van de roei- en zeilvereniging ' D e

Amstel' aan de Amsterdamse H o b b e m a k a d e .

I I Een bijzondere faculteit?

De docenten en studenten die in dit hoofdstuk de revue passeerden, deden h u n werk

in een faculteit die na 1987 een ander beeld liet zien dan dat van de Centrale Inter-

faculteit. D e instemming met de religieuze inhoud van de doelstelling van de Vrije

Universiteit door hoogleraren en andere leden van de vaste staf was sinds het mid-

den van de jaren zeventig niet meer vereist: zij werd wel gevraagd, maar niet meer

gevergd. Instemming met de doelstelling was destijds nog wel uitgangspunt van het

benoemingsbeleid, maar wetenschappers die er niet mee k o n d e n instemmen kregen

dispensatie. Deze gedispenseerden - in de loop der jaren een sterk groeiend aan-

tal - werden geacht mede verantwoordelijk te zijn voor het goed functioneren van

de faculteit, casu quo de universiteit, inclusief haar doelstelling. D e besturende col-

leges hadden de ambitie dat de Vrije Universiteit zich moest ontwikkelen tot een

prestigieuze universiteit die zich kon meten met vooraanstaande universiteiteiten in

het buitenland. D e z e ambitie eiste dat vacante leerstoelen door eersteklas geleerden

werden bezet. Een restrictief benoemingsbeleid impliceerde dat de universiteit zou

degraderen tot een derderangs instelling.

In 1993 werd het wel of niet instemmen met de doelstelling vervangen door een

persoonlijke betrokkenheid bij het 'zelfbeeld' van een faculteit, dat per faculteit

werd opgesteld en met goedkeuring van het college van bestuur vastgesteld. H e t

college zag het als zijn taak om erop toe te zien dat de identiteit van de universiteit,

die onder andere tot uitdrukking kwam in het bieden van een legitieme ruimte voor

religieuze en levensbeschouwelijke pluraliteit, in de faculteiten herkenbaar was.

Verder bevat het 'zelfbeeld' van een faculteit o o k een korte beschrijving van het fa-

cultaire onderwijs en onderzoek. H e t was de bedoeling dat het zelfbeeld in sollicita-

tieprocedures een belangrijke plaats zou innemen. Een benoemingsadviescommissie

werd geacht met sollicitanten te spreken over de mate waarin zij zichzelf herken-

den in het facultaire 'zelfbeeld'. Deze gesprekken gaven een sollicitant de ruimte o m

vanuit haar of zijn (wel of niet godsdienstige of levensbeschouwelijke) motivatie die

herkenbaarheid onder w o o r d e n te brengen.

81 Zie brief van R. van Woudenberg (12 maart 2003) aan het faculteitsbestuur, in archief FdW, doos 143.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen