GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eloquentia Divina : het stijlprobleem der oude christenen - pagina 16

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eloquentia Divina : het stijlprobleem der oude christenen - pagina 16

Rede uitgesproken ter gelegenheid van den Dies Natalis der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

losmaken van de rhetorische ornamentatieleer, zooals die in de practijk werd toegepast, omdat ze hun in de rhetorenscholen als essentieel element van eruditie was ingehamerd. De theorie van den ornatus, de versiering van den stijl, zooals de grootmeesters der rhetorica die hadden voorgedragen, was op zichzelf naar de begrippen van den tijd niet onjuist. Zij onderscheidden de res, het materiaal, de gedachten, die geopenbaard moesten worden, van de verba, de woorden, waardoor dit geschiedde; maar gedachtig aan het adagium van den ouden Cato: ,,rem tene, verba sequentur", leerden zij, dat, hoewel de grootste zorg behoorde besteed te worden aan den stijl, de redenaar toch niet ter wille van een fraaiere uitdrukkingswijze den gedachten geweld mocht aandoen ^^). ,,Wanneer de eloquentie over haar gansche lichaam gezond is," zegt Quintilianus, „dan moet men niet haar nagels gaan polijsten en haar lokken coiffeeren" ^'). Zoo luidde de theorie maar in de practijk maakte men onderscheid tusschen den naakten vorm der gedachtenuitdrukking en den versierden. De ornamenta werden een opzettelijk aangebrachte en met den oorspronkelijk bedoelden inhoud der woorden niet organisch samenhangende toevoeging. En wel leerde men — en daarvoor kon men zich zelfs op de autoriteit van Aristoteles beroepen ^^) — dat de versiering slechts mocht worden aangebracht voor zoover passend was, en stelde men daarom voor de drie stijlsoorten graden van ornatus vast ^'), maar in de practijk bleek deze decentia zeer rekbaar en toog men in de tijden der corrupta eloquentia, naarmate de inhoud onbeduidender was, met des te grooter ijver aan het opsieren der woorden op de wijze, waarop vele bouwmeesters in de vorige eeuw, toen de architectuur haar laagtepunt bereikt had, onze huizen versierd hebben met zinledige krullen, blinde vensters, pilasters en dergelijke looze ornamenten, waaruit met de stijlen aller eeuwen de onwaarachtigheid ons tegengrijnst. En de theoretici gingen aan den arbeid en begonnen de rhetorische ornamenta de classificeeren en te rubriceeren, aldus werk verschaffend aan de commentatoren, die voortaan de uitdrukkingen der auteurs van een etiket konden voorzien, in de meening ze daardoor voldoende geïnterpreteerd te hebben, een arbeid overigens, waarmede tot op onzen tijd toe de literatoren zich hebben beziggehouden en die eerst in de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1939

Rectorale redes | 34 Pagina's

Eloquentia Divina : het stijlprobleem der oude christenen - pagina 16

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1939

Rectorale redes | 34 Pagina's