GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MUZIKALE KRONIEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MUZIKALE KRONIEK.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

X.

Wagenaar's humor te Utrecht.

U gelieve onder „humor" niet te verstaan wat b, v. in een of ander „humoristisch" weekblad ten beste wordt gegeven en slechts ka.n voldoen aan wie voldoende geesteshouding missen om te ginnegappen over de flauwste aardigheid. De echte humor is voorwactr niet gemakkelijk te beoefenen en bovendien mist menigeen wat noodig is om hem te genieten. Vóór alle dingen vraagt humoi geest, en dat artikel is niet in groote hoeveelheden voorhanden. Ge moet oog hebben voor de contrast-werkingen, die den lach veroorza.ken. Ge moet oog hebben voor en kemiis van de gedachtenwereld, waarin de humor speelt. Inzonderheid wanneer deze een parodistisch karakter draagt, moet ge hetgeen geparodieerd wordt volledig kennen om je kunnen waardeeren wat ervan gemaakt is door den humor, die de dingen op hun kop zet. Gelijk wel het best daaruit blijkt, dat sommigen, toch anders goedlachsch genoeg, meermalen een parodie niet begrijpen, omdat ze van het gepa, rodiëerde niet voldoende op de hoogte zijn.

Ook op muzikaal gebied heeft de humor zijn rechten, Aan het hof der koningen is de nar noo-. dig om het evenwicht te bewa.ren en het zout van zijn fijne geestigheid kan niet gemist worden,

In Beethoven's 8ste bewondert ge den meester ook om de fijne wijze, waarop-hij zfch weet te wreken op zijn metronoom met diens tergend getik. Is een metronoom dan niet eeir nuttig instrument? Zeker, maar men moet zich ook ervan vrij weten te maken, en die overwinning van hetgeen zijn goede diensten doet in een lagere wereld bereikte

de meester door den humor, die deze symphonie vervult. Ook Mahler was menigmaal in zijn werken humoristisch. En, om een ander soort componist te noemen: Saint Saëns achtte het niet beneden zich, een kostelijk geïnstrumenteerd Carneval des animaux te schrijven.

Wij Nederlanders hebben in Dr J. Wagenaar een zeldzaam talent op. dit gebied. Man van hooge ontwikkeling, voortreffelijk musicus, uitnemend . thuis op elk terrein der muziekgeschiedenis, ook . goed kenner der litteratuur, heeft hij bovendien een buitengewoon geestigen aanleg; een zeldzame gave om het humoristische in de dingen opj te merken en om dat dan weer te geven in zijn muziek. Ik behoef er wel niet bijzonder opi te wij'zen, • dat dit laatste buitengewoon moeilijk is. Maar Wagenaar kan het, en dat zegt alles. Wie het niet kan, beproeve het nooit. Wie het wèl kan, zoTge alleen, de grenzen niet te overschrijden, maat te houden en nooit in het fla, uwe te vervallen-Als iemand „aardig" is, glijdt hij', vooral wanneer hem succes ten deel valt, licht over in het „mopipige" genre, dat terstond zijn werk op een veel lagei plan brengt. Evenwicht — evenwicht — dat is hier "a.Ues. En Wagenaar's geest is hoog genoeg om dit te bewaren. Schijnt hij-een oogenblik de grens te naderen, dan is hij aanstonds toch weer terug. Ge kunt op hem rekenen, dat hij nimmer vervalt in het soort, dat u wel doet lachen, mede door het aanstekelijke va.n a, nderer pret, maar toch na afloop, bij bezinning, doet zeggen: eigenlijk was het toch tamelijk flauw...

Misschien ligt een deel van het geheim van Wagenaar's succes op dit gebied in zijn hartelijke samenwerking met den Muzikalen kring te Utrecht, die zijn nieuwe werk „Jupiter Amans" deze week ten gehoore braicht en daarna nogeens „De Schip^ breuk" uitvoerde. Een niet te groot koor van voortreffelijke stemmen, uit de beste kringen verzameld. Ontwikkelden, die dezie dingen kunnen begrijpen en met begrip kunnen uitvoeren. Daarbij eenige solisten, die geknipt schijnen voor dergelijke muziek, Wagenaar prachtvol spelend aan den vleugel, van daar af zijn koor met gemak .leidende, niet alleen bij de reeds zoo menigvuldig gezongen „Schipbreuk", die hij geheel uit zijn hoofd' dirigeerde, d9ch ook bij de niet lichte nieuwe cantate „Jupiter ' Amans". En achteraan het slagwerk, op tijd invallende en ongemeen de kracht van den humor verhoogende.

Voor beide cantaten was de tekst van 'den Schoolmeester. Ik weet niet, of men diens werk tegenwoordig nog wel kent. Gerrit van de Linde overleed in 1858. Mr J. van Lennep gaf zijn verzen uit, die alle een humoristiscli-pa.rodistisch karakter dra, gen; waarom ge niet te lang erin lezen moet en niet te veel ervan moet willen genieten; en waarbij ge ook moet bedenlcen, dat zulk een bundel allicht in het flauwe genre vervalt. Toch zit er geest in. En ik z.ou bijkans zeggen: het werk van den Schoolmeester had een Wagenaar noodig om het in het rechte licht te zetten. Lees het tekstboekje, en ge zult matig voldaan zijn. Hoor dan wat Wagenaar muzikaal van dien tekst maakte, en ge zult — indien geschikt van a.anleg voor zoo iets — zeggen: nu komt het eerst .tot zijn recht en blijkt het niet geringe waarde J; e bezitten. Het beste bewijs is wel, dat ge deze twee cantaten op één avond kunt hooren zonder dat een oogenblik de aandacht inzinkt of de humor u niet meer grijpt. Ik zou zeggen: hooger lo'f ka.n men Wagenaar moeilijk geven!

„Jupiter Amans", de noviteit, heeft den tekst ontleend aan de „Proeve van dichterlijke vlucht", waarmede Van der Linde de „dichters" va, n zijn tijd in het zonnetje ziette, die alle _goden van den Olympus voor hun karretje spanden en in tal van cliché-termen altoos weer dezelfde beelden en gedachten, gebruikten, zonder eenig gevoel voor de werkelijkheid. Kostelijk parodieerde hij deze poëten, en nam als onderwerp het malle geval van Jupiter's slippertje met Latone, waar de mythologie van verhaalt. De Schoolmeester liet zich daarbij leiden door het motto van Bilderdijik:

Hippokreen vloeit overal; Maar dat vreeselijk geflodder Maakt ons halve land tot modder En, ik vrees, tot varkensstal.

Zoo had Bilderdijk reeds met die dichters gespot, en de Schoolmeester gaat voort in die lijn. Wilt ge een enkel staaltje? Lees dan deze beschrijving van het oogenblik als Jupiter Latone voor 't eerst ziet:

De Dondergod, ontroerd en tot in 't hart bewogen, Bespeurt een wondren trek, en staart met golvende [oogen En vonkelende borst het hupplend schouwspel aan. Verscholen op een tak van olmboom en plataan.

Denk u dien Jupiter, verscholen op een tak van een boom naar keuze...

Zijn wenkbrauw volgt den zwaai dier tengre [boschkoralen, En krimpt of zet zich uit, naar 't rijzen of naar ['t dalen Der snelgewiekte voet, die langs den bodem zweeft, [enz.

De onzin is volkomen, en ontleent zijn waarde , aan de carricatuur, hier geteekend van de poëzie dier dagen. *

Hoor nu, hoe Wagenaar b.v. dat komisch moment van „verscholen op een tak" weet uit te buiten. De bas begint een fughetta op die woorden; spoedig vallen tenor en sopraan in, weldra ook het koor. De stemmen volgen elkaar al sneller op en kringen dooreen. "Het woord „tak", met den noodigen nadruk gezegd, leent zich uitnemend voor dezen zang. Het geheel wordt aldus een fijn stukje, dat niet alleen lof verdient uit litterair oogpunt, doch vooral om wat de musicus ervan wist te maken.

Natuurlijk kan ik niet dien geheelen avond beschrijven. Behalve dat de plaatsruimte zou ontbreken, zou ik de partituur 'dan erbij' moeten hebben en muziekvoorbeelden moeten geven ter toelichting. Vooral echter, omdat niets zoo-ongenietbaar is als navertelde of uitgelegde humor.

Liever daarom nog iets in algemeenen zin. Telkens doken allerlei herinnering sn in me op, wanneer ik deze voortreffelijke muziek hoorde. Dan weer had Wagenaar Beethoven bij den kop (b.v. in den marscli, die sterk herinnerde aan de 9e met liaar „Froh wie seine Sonnen fliegen"), dan weer Mahler (in den door XXXX erbij gevoegden geestigen Latijnschen epiloog), da.n weer andere meesters. En ook de muzikale genres kwamen aan de beurt; zoo b.v. de Italiaansche aria's in „De Schipbreuk", voortreffelijk geparodieerd door Mej. Heijmans. Trouwens de solisten verdienen den hoogsten lof. Ze waren met dit werk als 't ware samengegroeid en deden niet alleen door hun zang doch ook door gepaste mimiek (nooit overdreven) alles wat noodig was om hetgeen Wagenaar in zijn muziek gaf te releveeren. Hoe plechtig beziong Mej. Heijma.ns b.v. in „De Schipbreuk" het „verhevenheidje" op het rechteroog van den kapitein. Hoe schoon bezong de tenor Van Kempen den president, en hoe fijn geestig was het volgende Interludium solennelle, door Wagenaar op den vleugel ons voorgetooverd... Ook Martine Dhont was uitstekend. Maar de kroon spande Jan Dekker, die heel zijn figuur reeds mee heeft en met een onweerstaanbare vis comica fijn muzikaal zijn partij zong — inderdaad een groote praestatie, want gema.kkelijk was ze allesbehalve.

Summa summarum — een schoone avond, met zeer veel belangstelling (er wordt nog een tweede gegeven om het publiek te kunnen bergen), die het recht van den muzikalen humor en den adel van Wagenaar's gave daarvoor schitterend heeft gehandhaafd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

MUZIKALE KRONIEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 1924

De Reformatie | 8 Pagina's