GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De nieuwe organisatie van het Roomsche Jeugdwerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De nieuwe organisatie van het Roomsche Jeugdwerk

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

Het meisjesjeugdwerk.

Hebben we tot heden nagegaaa hoe de jongens en jongelingen bij Rome georganiseerd zijn, thans vraagt de organisatie der meisjes onze aandacht.

Het is met de meisjes alweer als met de jongens: de regehng is diocesaan, zoodat in elk bisdom andersoortige vereenigingen bestaan. Speciaal het bisdom Haarlem is hier weer afwijkend.

De fout van Rome heeft in 'de vroegere jaren hierin bestaan, dat destijds van ©en vrij© jeugdbeweging geen sprak© was. 't Was alles .jeugdz o r g. De meisjespatronaten bloeiden dan ook met. Men leerde er de meisjes, naast de godsdienstige vorming, lichamelijke oefeningen en huishoudelijke zaken.

Deze patronaten, in 1930 totaal ruim 17000 leden tellend, bereikten de meisjes van 13—17 jaar. In 1920 werd hiernaast de R.-K. Jonge Vrouwenbond opgericht, die de meisjes van 17—21 jaar wilde organiseeren. Groot is deze beweging niet geworden. Slechts 1500 leden wierf ze. Er werden dan ook in alle bisdommen pogingen in het werk gesteld om nieuwe vormen van jeugdorganisatie te vinden.

Zoodoende zijn in het aartsbisdom Utrecht de parochiale jeugdvereenigingen voor meisjes van 12 tot 16 jaar: de z.g. K. J. M. (Kath. Jonge Meisjesorganisatie) ontstaan. Deze telden in Oct. 1932 nog slechts 2648 leden. Voor de oudere meisjes is ©r nu een Kath. Jonge Vrouwen Vereen. (K. J. V.) Bij beiden is de opperleiding aan den priester toevertrouwd, terwijl deze door leidsters en club-(of ronde-) leidsters wordt bijgestaan.

In het bisdom Roermond met zijn vele fabrieksoentra heeft men voor de oudere meisjes twee^ ©rlei organisatie. De Kath. Arbeidsters Jeugdver. (K. A. J. V.), de z.g. „Kajotsters", werkt onder d© fabrieksmeisjes.

De leden zien zich het leekenapostolaat opgedragen, d.w.z. zij hebben de taak als de apostelen het evangelie uit te dragen en bekeerend en behoudend in de fabrieksomgeving op te treden.

Alle overige groepen worden samengevat in de K. J. V. (Kath. Jeugdvereen.) Ook in deze vereenigingen is het speciale club-systeem toegepast, terwijl als zuiver godsdienstig© vereeniging naast haar deMaria-Congregatiesende Wereldlijk© Derde Orde van St. Franciscus staan (totaal plm. 70.000 leden),

Hoe interessant deze organisaties ook zijn, toch laat ons bestek niet toe in den breed© op hare werkwijze in te gaan, te meer daar het ons van meer belang toeschijnt ©enige kolommen te wijden aan de vrouwelijke jeugdbeweging in het bisdom Haarlem, onder leiding van den energiek©n bisschop Mgr. A©ngenent ontstaan.

Juist omdat Dr B. A. Knopp©rs ze in zijn Handboek nauwelijks ©rwahnfi), moet ze hier breeder beschreven worden. Nu is dit geen fout van den auteur. De z.g. Graalbeweging is in de laatste jaren zoo verbazend toegenomen, dat ze ©en R.-K. Wereldbeweging belooft te worden. Alvorens onze critiek op deze beweging te geven, wUlei) we ze objectief beschrijven.

Op instigatie van den reeds genoemden Haarlemschen bisschop is eenige jaren geleden gesticht de vereeniging „De Vrouwen van Nazareth", die in dat bisdom d© zorg voor de fabrieksmeisjes op zich wilde nemen.

Als devies koos ze , , D© Graal". Rector Braakman heeft dezen naam „een begeesterende nomenclatuur" genoemd. ^) De naam is ontleend aan een Roomsch kerkboek „Naar God" en herinnert ons aan de bekende Piarcivalsage. Gelijk men wel zal weten is de graal, de heilig© schaal of schotel, door Jezus gebruikt bij het laatste Avondmaal, waarin de wijn in bloed zou zijn veranderd. Ook zou volgens de legende het bloed van Jezus na het doorsteken zijner zijd© er in opgevangen zijn. s)

Van deze schaal gaan de stralen des lichts uit, zoolang de hand der liefde haar wereld veroverend opheft. Parcival is het di© na vel© avonturen d© Graal opnieuw doet schitteren en dan gaan de Graalmaagden uit om de wereld te bekeeren, bezield door de heilige graal, gedrongen door Christus' liefde en licht.

Het Graalteeken is wondermooi gekozen en het is inderdaad of door zijn bezieling ©en geheimzinnige kracht in d© Roomsch© meisjes is gevaren, die met groot enthousiasme zich aan het jeugdwerk geven.

Immers is deze jeugdbeweging niet tot de fabrieksmeisjes beperkt gebleven. Had tot Juni 1932 „De Graal" zich moeten behelpen met ©en centraal gebouwtje „Het Moederhuis" te Rijswijk, zoo is in di© maand oen grootsch gebouw „De Tutenberg" te Vogelenza/ig in gebruik genomen, dat dienst doet als opleidingsinstituut voor de leidsters. En thans bestrijkt „De Graal" all© meisjes in het bisdom en vele daarbuiten. Zelfs ia Londen, Berlijn en Nederlandsch-Indië vindt men vertakkingen.

In het 14-daagsch orgaan „De Zilveren Trompet" vinden we een program zoo idealistisch en veelomvattend, dat we werkelijk benieuwd zijn of deze beweging inderdaad de aJm©ting©n zal aannemen^ die men zich ervan voorstelt. Allereerst herinnert het artikel ©r aan, dat iri 1931 niet minder dan 15 Graalhuizen in het bisdom en ook daarbuiten, b.v. in Lutterade (L.) in gebruik zijn genomen*) en voorts blijkt dat de volgende groepeeringen zich ontwikkeld hadden: Ie. De Kruiskinderen; 2©. De Graalwacht; 3e. De Adspiranten; 4e. De Graalkadetten; 5e. De Graalleden; 6©. De .Toage Garde.

Deze groepen zijn aldus georganiseerd s):

De Kruiskinderen vormen de schoolgaande meisjes van 7—13 jaar, die te klein zijn om in de actieve Graalbeweging opgenomen te worden; we zouden ze bij d© Welpen der padvinders kunnen vergelijken. Ze komen nooit meer dan ééns per week in het GraaUiuis.

D'e Graalwacht©n zijn de Graalafdeelingen op kleinere steden en dorpen, die meestal geen ©igen huis bezitten, en vooral in den begintijd door leidsters uit de st©den geholpen worden.

Ieder meisje, dat zich als lid komt opgeven, is eerst een half jaar „adspirant", d.w.z. zij draagt nog geen uniform en is verplicht, den maandelijkschen praatavond bij t© wonen om op de hoogte te komen van de beweging. Dan kan zij worden „ingekleed", d.w.z. d© uniform met inkleedingsinsigne gaan dragen.

Hebben de adspiranten nu bovendien nog een cursus van 14 praatavonden, die drie a vier maanden duurt, gevolgd, dan worden z© „ingewijd". Hi©rbij wordt het H. Sacrament gebruikt en het meisje is nu lid van d© dad en club, di© d© kérii der beweging vormt. Daar wordt het meisje tot Katholieke vrouw gevormd. Blijken de meisjes vatbaar voor diepere, geestelijke ontwikkeling dan kunnen ze nog Graallid van den 2den of 3d©n graad worden.

D© intellectueele jong© vrouw©n vormen d© beide groepen: De Graalkadetten en de Jong© Gard©,

De eerst© groep bevat de studeerenden aan H, B. S., Lyceum, Kweekschool en Gymnasium ©n de tweede wordt gevormd door de meisjesstudenten en leeraressen M. O. Zij hebben een eigen taak in de Graalbeweging, n.l. te zorgen voor het cultureel gedeelte van het werkprogram. Zij verzorgen tooneel-, leekenspel en danskunst, voorts spreek-en zangkoor, picturale plastiek, binnenarchitectuur en muzikale begeleiding. De danskunst der Graalmeisjes is niet die der moderne ontaarding, maar uitbeeldingskunst, waarbij de armen beetibeviTegingen uitdrukking geven aan de zielsgesteldheid bij tooneel of spreekkoor.

Aan de Jonge Garde is hierbij meer de algem©©ne zorg voor het cultureele gedeelte opgedragen. Ze zijn dus niet, zooals de leidsters, aan ©en bepaald clubhuis verbonden.

Nu meene men niet dat de Graal ©nkel van cul-.tureel© beteebenis is.

Mgr. J. D. J. Aengenent, d© stichter, heeft bij de inwijding van het Moederhuis der Vrouwen van Nazareth de taak vam de Graal in d© eerst© plaats gezien als die van het leekenapostolaat. D© meisjes zijn stuk voor stuk propagandist© van het Roomsch© geloof. D© jonge meisjes worden gevormd „tot diep-godsdienstige, door ©n door Roomsche vrouwen, die de wereld zullen terugbrengen tot Christus." ^)

Daarnaast stelt de bisschop het doel, de meisjes te ontwikkelen in alle kundigheden die zij later in het huwelijksleven noodig hebben: naaiea, knippen, verstellen, koken enz.

In tegenst©Uing m©t de overige Roomsche jeugdbeweging onder de meisjes, hecht de bisschop z©©r veel aan de uiterlij kh©d©n. En tegenover het opgeworpen bezwaar, dat di© uit©rlijkheden het innerlijk zouden t© kort doen, beweert hij: D© uiterlijkheden leggen juist getuigenis af van haar sterk© innerlijkheid. Onze tijd vraagt, dat wij uiterlijk zijn, maar dan natuurlijk, doorgloeid vaa ianerlijk geloofsleven. De bisschop is het ©ens met Mgr. Poels als hij zegt: „Wanneer wij de maatschappij weer willen hervormen tot ©en Christen lijke maatschappij, dan moeten wij beginnen met ons geloof weer te breng©n op straten en pleinen". .„Evenals de Roomsche liturgie is de uiterlijke •verschijning uiting van onzen innerlijken geloofsdrang. Die geloofsdrang openbaart zich naar buiten in bloemen, zang en gewaden."

Merkwaardig is ook de vorming van z.g. stootbrigaden, di© propagandatochten ondernemen om in dorpen en stedekens afdeelingen te stichten en die duidelijk in terugslag op d© Konsomolmethoden der Russisch© jeugd zijn opgericht.

De Graalbeweging en de Geref. Meisjesorganisaties.

Na deze kort© beschrijving volgt nog onze beschouwing over d©z© hoogst interessant© jeugdbeweging, di© ontegenzeggelijk ©en steeds grootor© plaats gaat innemen en alleszins frisch ©n geestkrachtig blijkt te zijn.

Reeds de naam „Graal" oefent ©en eigenaardig© bekoring uit ©n de wijze waarop het orgaan „De Zilveren Trompet" de meisjes geestdrift inboezemt, is zóó, dat een meisje al heel lauw en flegmatisch moet zijn, als het ni©t voor deze beweging warmloopt.

In tegenstelling met de Gereformeerd© Jeugdbeweging onder de meisjes is aan het activiteitselement een zeer groot© plaats ingeruimd. Ook het aesthetisch aandeel is veel grooter. En welk meisje wordt niet geboeid door het schoon©?

Het Roomsche meisje is ook veel vrjjer in haar bewegingen. Dans ©n tooneel zijn haar met ontzegd en ze mag op haar fuifjes meer, dan d© algemeen he©rsch©nde Goreformeerd© zede toelaat. Als het maar in de specifieke Roomsche sfeer blijft, kan ©r bij Rome heel wat mee door. We behoeven maar aan de K. R. O. te denben, die in zijn programma's werkelijk niet zoo heel veel verschilt met A.V.R.O. of V.A.R.A., ja soms beneden peil is, getuige den open brief van Mary Pos in het Oudejaarsnummer '32 van j, D© Standaard". i

Typeerend is dan ook de uitdrukking van Mgr. Aengenent: „Onze tijd vraagt, dat wij uiterlijk zijn." I

We geven het toe. Dat is inderdaad de weg tot succes. Reclame en vertoon doen ve©l. En dan wordt h©t een onderling opbieden. De A. J. C. h©©ft haar uniform — al tracht de Volk-redactie dat te ontkennen, wijl ze d© uniform militaristisch acht — en ieder A. J. C.-er is dadelijk te onderkennen. Zoo wil Rome de meisjes óók onderscheiden zien. Ieder Graalm©isje herkent g© aan d© witte blouse, zwarte alpino, das, rok, kous©n en schoenen. En toch — ho© mooi het ook schijn© — het blijft voor ons gelden, niet wat d© t ij d vraagt (wie is dat toch „de tijd" ? ), maar wat Gods Woord ©ischt en vraagt, is bindend. Dat Wioord spreekt van een Koninkrijk Gods dat niet met uiterlijk gelaat, of, zooals de Leidscbe vertaling weergeeft, niet zichtbaar komt^ want het is binnen in u. I I . I

En evenmin als Jezus „zijn stem op de pleinen zal doen hooren"') heeft hij onze jonge meisjes de opdracht gegeven er op uit te tr©kken om de wereld te bekeeren. Daarom is de Graalleus: „D© wereld moet bekeeren. En God zal triumfeeren, i Allelujah — vooruit!" wel „begeistemd" (afgedacht van het taalkundig onjuiste, alsof de wereld actief bekeeringswerk doet), maar toch vreezen w© dat hi©r de Heilige Geestdrift (met kapitale letters) in den grond vreemd aan is.

Zeker, d© jong© vroiiw, di© met zegenende handen gaat, is ©en liefelijk© verschijning, maar die zegenende handen zijn de uiterlijk© verschijniag van een gezegend hart, van ©en begenadigd meisje.

Altijd weer ziet men het verschijnsel dat Rome zijn strijdmethode regelt naar die van d© wereld. Heeft de Konsomol stootbrigades, wel, waarom zouden d© Roomsch© meisjes ze niet hebben? Dan maar hard tegen hard. En als de wereld imponeert, waarom zou Rome het dan niet doen? Daarom het massa-spel in het stadion te Amsterdam en het Sportpalast te Berlijn.

Er gaat van dit alles groote bekoring uit op de oppervlakkige massa. Wat is nu verkwikkender te zien dan de duizend© bloeiende meisjes in witte gewaden, di© in schier volmaakt© orde haar doordacht© rhythmische bewegingen uitvoeren?

En toch — we blijven onzen simpelen vorm van jeugdbeweging verre verkiezen boven het Roomsch© buitenwerk.

Nooit mag de aestheiica de ethica overheerschen. Schoonheidsontroering is nog geen innerlijk© beleving. En als de Roomsche Martha's bezig zijn met veel dienens — op zichzelf ©en goed w©rk — zie ik toch liever de nadenkende Maria's van het Gereform©erd© volksdeel aan Jezus' voeten zitten.

Een meisje, dat zelf nog opgevoed moet worden, is bovendien niet üi staat wereldbekeerend op te treden. Christus heeft nimmer vrouwelijk© apostelen uitgezonden, laat staan jonge meisjes. Wie de Schrift kent, weet wel, dat Jezus voor de vrouw ©en h©el andere taak heeft weggelegd. En al moge dan „D© Zilveren Trompet" met groote letters schrijven: „Met ©en tam Christendom bereiken we niets tegen de fanatieke organisatie der Godsivijanden" — dan stellen wij daartegenover het christendom dat bidt, beleeft en belijdt. Dat bereikt tenslotte alles.

Maar al nemen w© ook het militaire der Graalbeweging niet over en zijn we het met de plaats die tooneel, dans, zang ©n muziek innemen niet eens, toch mogen we niet eindigen, dan met onze meisjes ook toe te wenschen iets van het enthousiasme der Graal. Al is de bron van dit enthousiasme een andere, onze beweging moet in dit opzicht wedijveren. En eveneens zij opgemerkt, dat het teveel aan aesthetica aldaar bij ons dikwijls e©n tekort is. Onze meisjes moeten ook haar lokalen zóó maken, dat het artistieke harmonieert met het intieme, hartelijke van het vereenigingsleven.

Tenslotte: Het Graalmeisje ziet haar taak in het stralen — zooals de Graalschaal haar stralen deed schitteren in de donker© wereld. Zoo zie ook ieder meisje onder ons haar roeping: Zij strale haar liefde tot God uit. Zij zij in de wereld als stralend licht. Juist omdat de zachtmoedige en stille ge©st, di© kostelijk is voor God, haar bezielt, kan ze haar taak zóó vervullen. En al is het een simpel insigne dat het meisje kenbaar doet zijn als lid onzer beweging, toch kenne ook ieder de Gereformeerde meisjes uit alle anderen, omdat haar uiterlijk© verschijning zij de zuivere weergave van een innerlijk leven als Kind des Verbonds.


"•) Deel II, pag. 306.

*) Het Jongenspatronaat, pag. 11. Uitg. R.K. Jongensweeshuis, Tilburg.

') De geheele legende komt voor in „De zilveren trompet", no. 8—9, 1932. Bondsbibl. Bond v. Geref. Jeugdorg., no. 223.

*) Begin 1933 telde 't Bisdom alleen er al 20. In Limburg werkt de Graal niet meer.

^) Vriendelijk dank ik „De Tiltenberg" voor de inlichtingen mij omtrent deze groepsindeeling verstrekt.

') „De Zilveren Trompet" no. 4, 1932.

') Vert. Matth. 12:19. Ned. Bijb. Gen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

De nieuwe organisatie van het Roomsche Jeugdwerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1933

De Reformatie | 8 Pagina's