GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPVOEDING EN ONDERWIJS

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Godsdienstige Ontwikkeling en Godsdienstige Opvoeding volgens de Individuai-PsyciiologisGlie Scbool.

VIII. (Slot.)

Ook hier komt Adlers uitgangspunt weer duidelijk naar voren. Hij geeft daarvan een consequente uitwerking; er is geen deel of liet staat er logisch mee in verband; liet vloeit er vaak rcclilslreeks uit voort; liet geeft gelegenheid voor lieel wat feiten een verklaring te geven.

Adler zegt: de Ind.ps. staat of valt met de bewering dat ook de gevoelens, „wie jede andere seeasche Be\^eTun'•, undei hsit ichmit jeder aideren seeüschen Bewegung nach einem ei.ilieitiiclien Ziele gerichtet sind", en hij gaat dan verder: , , 0f ik liet doel nu meer intuïtief God noem of dat ik uitsluitend langs wetenschappelijken weg naar het ideaal „de volkomenheid der menscliheid" streef, mijn gevoelens zullen altijd door mijn einddoel bepaald zijn."

Het gaat de Ind.ps. niet om de uitbeelding van die gevoelens in woorden, maar om liet resultaat, om de vruchlen ervan, die ia de daden uitkomen.

En dat moeten dan natuurlijk zijn vruchten voor de gemeenschap.

Over deze redeneering ware verder te discussieeren, als wij met zijn uitgangspunt konden instemmen.

Eerder zijn onze bezwaren daartegen reeds uiteengezet. Hier merken wij nog op:

Uitgangspunt van Adler is de verbondenheid van den mensch aan de aarde; en die mensch moet dan allereerst gezien in zijn levensbelrekkinoen.

Ons uitgangspunt is: De verhouding tusschen Schepper en schepsel. (Niet zooals wel gezegd wordt b.v. door Kohnslamm, de verhouding tusschen schepsel en Scliepper; deze spreekt ia zijn „Persoonlijkheid in Wording" steeds van de ik-GlJ verhouding; dit is voor ons niet de eerste verhouding, want ook deze is onbestaanbaar zonder een God, die zich openbaart, en Die in Zijn openbaring zegt hoe Hij wil, dat het schepsel zich jegens Hem gedragen zal). "Waar Adler zijn uitgangspunt neemt in de gemeenschap en het gemeenschapsgevoel, en op empiristisch slandpunt staat, is het eigenlijk onmogelijk met hem te sprelcen over den godsdienst, omdat hij krachtens zijn uitgangspunt, niet welen wil van een OPEN­ BARINGSBEGRIP. Zonder Openbaring is ellce godsdienst ondenkbaar.

Adler heeft dan ook eigenlijk geen gO'dsdienst. Wij kunnen daarom slechts handelen over de HOUDING, 'die Adler aanneemt tegenover den godsdienst. Die houding is over het algemeen welwillend, soms heel vriendelijk, maar dan gaat het over het beeld van den godsdienst, dat Adler zich zelf heeft gevormd. Daarover wil Adler praten, en vriendelijk tegen zijn; soms doet hij zelfs heel nederig bijv. als hij zegt: Wat de Bijbel opimposante wijze uitdrukt, doet de Ind.ps. slechts op bescheiden-wetenschappelijke wijze.

Maar als hij in zijn systeem uiteenzetten gaat hoe bevrijding en verlossing eigenlijk geschieden moet, blijkt van die nederigheid niet veel meer. Hij laat dan duidelijk uitkomen, dat het naar zijn methode veel gemakkelijker gaat. Wat hij eigenlijk vergelijkt is de METHODE van de Ind.ps. •en de METHODE van den godsdienst

En dan is die methode van den godsdienst wel bruikbaar, (tenminste van dien godsdienst, dien Adler zich denkt) maar die van de Ind.ps. is veel beter. Het komt slechts aan op „common sense" en vooral een ander niet berispen, geen schuldgevoelens opwekken, met takt te werk gaan, en zoo kan een mensch weer opgenomen in de gemeenschap en weer gelukkig worden.

De noodzakpjijkheid van den godsdienst is op zijn standpunt absoluut niet te handhaven. In zooverre kan godsdienst geen kwaad als hij meewerkt aan de bevrijding, aan de weer inschakeling in de gemeenschap; maar ook hierin overtreft de Ind.ps. den godsdienst door haar rationaliteit. Maar wanneer de godsdienst krachtens de openbaring begint voor die openbaring gehoorzaamheid te vragen, verzet Adler zich sterk. Zulk een godsdienst leidt volgens hem van kwaad tot erger. Adler mist dan ook totaal in zijn godsbegrip, in zijn zondebeschouwing enz. de grondslag van het Woord Gods.

Een godsbegrip heeft hij eigenlijk niet; God is voor hem „de concretiseering van de idee der volmaaktheid", en kan daarom in één aaem genoemd met andere groote ideeën der menschheid. Hij zegt ook wel God is de „Schepper en Bestuurder", maar in heel zijn uitwerking blijkt wel, dat dit slechts frasen zijn. Adler spreekt ook van God als het , .hoogste doel".

Hier vragen wij met Jahn: wat is God toch eigenlijk voor Adler, doel of idee?

De god, die Adler heeft is die van zijn eigen maaksel (eerste gebod).

Principieel onderscheid tusschen religio vera en religio falsa is bij hem natuurlijk geheel onmogelijk.

Van de bijbelsche begrippen zonde, schuld, berouw, genade wil Adler niets weten. Hij maakt zich al kwaad als hij meent dat Künkel die woorden in bepaalde beteekenis gebruiken wil, en zegt dan: Künkel insinueert. Hij maakt Künkel belachelijk als deze de karaktercrisis bekeering noemt (van uit het standpunt van den mensch) genade — van Gods kant bezien - — en een wonder (bezien van uit het standpunt der psychologie).

Bij Adler is alles wat hier geschiedt te begrijpen. Men behoeft daarom niet Ie spreken van wonderen.

Men mag het noemen „conflict" als iemand , , an den sozialen Notwendigkeit unseres Lebeiis scheiterl", men mag zeggen „crisis" als iemand „den Umwandlungsprozess vollzieht" en „Gnade" als iemand „den neuen Weg findet", maar dit zijn slechts woorden; en duiden slechts aan, maar hebben geen vasten inhoud, en tenminste moet hieruit ver-gehouden worden de „UNTERTANS- MORAL".

Zonde, naar onze opvatting, bestaat niet; dat hangt allereerst samen met zijn beschouwing over het wezen van den mensch, die wordt geboren in zedelijk opzicht als tabula rasa, goed noch kwaad. Hij denkt zich dil dus pelagiaansch. De mensch heeft gemeenschapsgevoel en scheppende kracht, maar meer niet. Komt zulk een wezen later door en in zijn ontwikkeling tot fouten, dan is dat niet zijn schuld, maar die van de gemeensch.ip, en eigenlijk kan het ook die gemeenschap weer niet ten volle aangerekend worden. Zonde is dwaling.

Van zonde in den christelijken zin van het woord kan hier trouwens geen sprake zijn, want bij de Ind.ps. staat de mensch niet onder het gericht Gods, maar slechts in relatie tot de gemeenschap. Die gemeenschap is rechter, en die straft ook, maar nooit uit vergelding, daartoe heeft ze geen recht, maar enkel om het individu weer te brengen tot inschakeling in de gemeenschap. De straf heeft dus slechts paedagogische beteekenis.

Een mensch die dwaalt brengen tot berouw over zijn dwaling is zeer verkeerd. Dit verergert hel minderwaardigheidsgevoel slechts.

Zijn ondiepe opvatting over de zonde, zijn negeering eigenlijk van de zonde, leidt er toe, dat hij een oppervlakkige verklaring geeft van de menschelijke gebreken.

De Ind.ps. verwijt het den christelijken opvoeders steeds, dat zij altijd moraliseeren, en dat dit een negatief resultaat heeft. Maar de Ind.ps. moraliseert evenzeer, ze doet het alleen wat oppervlakkiger. Een mensch die zondigt is Ich-gebun- • den; wanneer een mensch daarvan maar wordt verlost is hij goed. Die Ich-Gebundenheit is een tekort aan verrichtingen voor de gemeenschap, en

die Ich-gebundenheit dankt hij ook weer aan de gemeenschap.

Het is te verstaan, dat hier de vraag opkomt, waar dan toch het begin ligt. Maar de vraag naar het ontstaan van de zonde (dwaling) wordt niet beantwoord.

De verlossing is hier slechts een kwestie van gezond verstand. Adler toont zich hier rationalist; gaat in de richting van de Aufklarung, wel niet ben volle, maar toch stelt hij de mogelijkheid van de zelfverlossing zelfs zonder ingrijpen van de gemeenschap. Maar met hulp van anderen gaat het beter. Die anderen, die de gemeenschap heeft aangewezen zijn dan de ouders, (maar die voeden bijna altijd slecht op); onderwijzers, (die dikwijls ook veel bederven); geestelijken, (van wie eigenlijk heelemaal niets te verwachten is) en artsen, die het zoo ongeveer alleen doen moeten en doen kunnen, indien zij althans aanhangers zijn van de Ind.ps. En Adler slaakt de verzuchting: och, dat ouders, geestelijken en onderwijzers toch eens meewerkten met den dokter (d.w.z. met de Ind.ps.) j

De beteekenis van de religieuse verlossing ligt volgens Adler in het doel „die Einigung mit Gott", maar de verlossing die de Ind.ps. geeft komt voort uit een onjuist inzicht; en religie is te vervangen door wetenschap. Bekeering is slechts ^ein verstandliches Menschenwerk".

Recapitulatie.

1. Van godsdienst in den eigenlijken zin van het woord is bij Adler eigenlijk niet te spreken.

2. Nagegaan kan worden zijn houding tegenover den godsdienst.

3. Die is welwillend, voorzoover de godsdienst overeenkomt met de idee, die hij er zich van gevormd heeft, en overigens sterk afwijzend,

4. Voor wat hij noemt zijn godsdienstige opvattingen, stelt hij zich op het standpunt van de godsdiensthistorische school.

5. God is een idee, naast andere ideeën; ook het lioogsle doel. Het eenige wat eigenlijk van dezen God te zeggen is, is dat Hij slechts bestaat om den mensch. Dit is het standpunt van de zoogenaamde Bedürfnistheologie.

6. Adler vertegenwoordigt het anthropocentrisch standpunt. Hij zegt: de menschheid is middelpunt van het wereldgebeuren. De christelijke levens- en wereldbeschouwing is theocentrisch. God is liet middelpunt. De mensch is er om God, tot Zijn eer.

7. Een eigenlijk zondebegrip heeft Adler niet. Hij spreekt van dwalingen; schuldgevoel en l> erouw zijn verkeerd. Dit moet wel leiden tot een groote verslapping van het verantwoordelijkheidsbesef, dat deze school juist zoo naar voren zoekt te brengen.

8. In overeenstemming met zijn opvatting over de zonde, kan van genade in Christus geen sprake zijn. De verlossing, die de Ind.ps. geeft, is weerinschakeling in de gemeenschap.

9. Een verlosser is hier niet noodig; de verlossing wordt bereikt door het gezond verstand. I

10. Het eenige ideaal, dat hier wordt nagejaagd, is het Iieil van de gemeenschap. Wij kunnen, naar onze opvatting, het heil van de gemeenschap nooit zoeken zonder onderworpenheid aan God^ die zich in Zijn Woord geopenbaard heeft, en die als eerste en groot gebod geeft: Gij zult God liefhebben boven alles.

Wij hebben ook den naaste slechts lief, om Gods wil, en naar Gods wil.

Onze taak was na te gaan de ontwikkeling van het godsdienstig leven en de godsdienstige opvoeding volgens de individualpsychologische school.

Wij meenen te hebben aangetoond, dat op hun standpunt geen sprake kan zijn van godsdienstige ontwikkeling en opvoeding, omdat zij het eigenlijke godsdienstige leven eenvoudig ontkennen.

Zij willen „godsdienstig opvoeden" als uitdrukking wel gebruiken als het maar beteekcnt „opvoeden als gemeenschapswezen en tot heil van de gemeenschap".

Wanneer wij nu vragen of wij, ondanks het afwijzen van hun theorie, toch bruikbare dingen uit hun methode kunnen overnemen, dan antwoorden wij hier: neen. Want juist die dingen, die wij bij de godsdienstige opvoeding vooropstellen: de eer van God, onze verplichting tot gehoorzaamheid aan Hem, zooals Hij zich in Zijn Woord heeft geopenbaard, de verschrikkelijkheid der zonde, die schuld en straf met zich meebrengt, en de verlossing van die zonde, die er is in Jezus Christus, onzen Heiland, verwerpt de Ind.psj^chologie.

Onze slotconclusie is, dat wij, wat hun metliode meer in het algemeen betreft, daaraan meer zullen hebben dan zijzelf, omdat wij de begrenzing zien: omdat wij de normen hebben om te toetsen; omdat wij weten waar de methode te plaatsen is in het geheel van onze levens- en wereldbeschouwing.

De Ind.ps. wil een heilsleer zijn, maar zij brengt het heil niet; ze belooft verlossing, die ze niet schenken kan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1935

De Reformatie | 8 Pagina's