GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Duitsche Natlonaal-soclallsme.

11.

-/ Het „Positieve Clirlstenflom". (I)

Het is voor een groot gedeelte aan de beginselloosheid van het Duitsclie volk, aan hun te weinig principieel doorzicht, ook in de politiek, te wijten, dat een partij als de N.S.D.A.P. zoo tot bloei komen kon.

Men had in dit opzicht , geen beginsel, en heeft daarom ook de beginselen van het Nationaal-socialisme nimmer aangegrepen, maar het kalm aanvaard met de gedachte: Het zal wel zoo'n vaart niet loopen! Hiet zal op den duur nog wel meevallen!

En wie zoo denkt, geeft er bhjk van, niet te verstaan, wat de kracht van een beginsel beteekent, en dat principes consequent doorwerken.

De leiders van de N.S.D.A.P. hebben er blijk van gegeven, dat zij wel verstonden, wat een beginsel beteekende. Zoo heeft Hitler in zijn bekende boek „Mein Kampf" meermalen nadruk gelegd op het „dogmatisch" karakter van de N.S.D.A.P. i)

We komen daardoor in aanraking met het Nationaal-socialisme als wereldbeschouwing, en het is in den tijd, dat het Nationaal-socialisme in Duitschland aan het roer is, ook wel gebleken, dat hier hel terrein ligt, vanwaaruit het al zijn kracht tracht te ontplooien, en dat daar de scherpste tegenstellingen liggen, en ook, dat hier de wondeplek van het Nationaal-socialisme ligt; en hier met name wordt het ook duidelijk, dat voor een Christen het Nationaal-sociahsme absoluut onaanvaardbaar is; even onaanvaardbaar als het Socialisme en Communisme. In wezen is het geen haar beter.

„Is de N.S.B. Christelijk? " is de vraag, die door Prof. Dr. K. Schilder in ontkennenden zin is beantwoord, en o.i. volkomen terecht. Wie de N.S.B, liier noemt, kan daarvoor ook in de plaats stellen de letters N.S.D.A.P., en de beteekenis van de vraag blijft dan wezenlijk en practisch dezelfde; er is alleen dit verschil, dat we ons met de letters N.S.B, in ons Vaderland bevinden, ©n met N.S.D.A.P. in het Derde Rijk. De eenheid van die twee pai'tijen is onmiskenbaar, en voor eenigen tijd werd dan ook met grooten ophef in een Duitsch blad gewag gemaakt van de beteekenis van de N.S.B, voor Nederland, die daarin in één adem met de N.S.D.A.P. in Duitschland werd genoemd. 2)

Toen die vraag: „Is de N.S.B. Christehjk? " door dien spreker zoo werd beantwoord, en hij dat met klem van argumenten betoogde, heeft men van de zijde der N.S.B, dat heftig bestreden en alles gedaan om den indruk van dat betoog weg te nemen.

Om dat laatste ging het.

Natuurlijk heeft men geen argumenten aangevoerd en daarmee de beweringen van Prof. Scliilder ontzenuwd. Men heeft er een scheldpartij van gemaakt.

Dat is ook veel gemakkelijker.

Dat deden vroeger de heeren in Duitschland ook, en heden ten dage feitelijk nog. Alleen met dit verschil, dat bij gebrek aan argumenten nu iemand niet alleen door een scheldpartij overbluft wordt, maar soms ook een bevordering ontvangt naar oen der concentratiekampen.

De vraag: „Is de N.S.B. ChristeMjk? " is in Duitschland ten opzichte van de N.S.D.A.P. niet zoo bijzonder met klem naar voren gebracht. Slechts een enkele maal.

Maar wanneer het dan nog gebeurde, dan kon men in een der partijbladen en geschriften en ook in redevoeringen met veel ophef hooren gewagen van het befaamde artikel 24 van het partijprogram, waarin verklaard wordt, dat de pai-tij staat op het standpunt van het „positieve Christendom", en dus christelijk is, en bovendien nog wel positief christelijk.

Het gaat er daarbij echter maar om, wat we onder dien veel gebruikten term hebben te verstaan, en we zullen zien, dat men hier een term gekozen heeft, die bij uitstek geschikt was om te misleiden, en die dan ook meermalen schandelijk is misbruikt.

Wie eenigszins met de Duitsche toestanden op christelijk terrein op de hoogte is, kan weten, dat de uitdrukking „positief" in christeUjken zin daar zoo ongeveer gelijk staat met wat wij „orthodox" noemen. Positief heeten zij, die nog altijd zoo ©enigermate vasthielden aan het Woord Gods. We zouden bij ons kunnen zeggen: De streng-orthodoxen tot de gematigde ethischen toe.

Het begrip was dus betrekkelijk ruim, maar had toch een begi^ensden inhoud. Daarom was liet niet meer dan eerhjk, dat men, wanneer men dien term zonder nadere omschrijving overnam, dat ook zoo deed, dat hij den bekenden en door het gebruik geijkten inhoud behield.

Dat heeft men niet gedaan.

De term „positief Christendom" heeft in het program van Hitler een andere beteekenis.

En een zeer misleidende.

Want dat men hem gekozen heeft, opdat daardoor op het eerste gehoor de indruk gewekt zou worden bij het meerendeel der bevolking, dat men met een „christelijke" partij te doen had, en dal men dan ook de „Christelijkheid" van de partij herhaaldelijk mee heeft verdedigd, is een niet te ontkennen iieit; en toch moet men bij ©enig nadenken tot de gevolgtrekking komen, dat het niet meer is, dan een klank, die met HET Christendom niets heeft uit te staan, dan een stukje naam.

Wat is dat „positieve Christendom" dan?

Velen hebben die vraag gesteld, en men komt dan tot de slotsom, dat het vragen hier makkelijker was, dan het antwoorden.

Zooveel is duidelijk geworden, dat „positief Christendom", zooals het voorkomt in het program van de N.S.D.A.P. = N.S.B, veel overeenkomst heeft miet het Kameleon van Staring: Vier personen zagen het beestje, en elk met een verschillende kleur, omdat het zich aanpaste aan de omgeving volgens de ingeschapen wet tot zelfbehoud.

Niemand is er ooit goed achter gekomen, wat er mee bedoeld is.

De leiders hebben zich er ook maar zielden over uitgelaten, en meestal meer gezegd, wat het niet, dan wat het nu wel was.

Toen b.v. de gedachte werd geopperd, of het „positieve Christendom" te zoeken was in de richting van de theorieën van Alfred Rosenberg, gelijk deze die ontwikkeld had in zijn boek: „Das Mythos des 20. Jahrhunderts"j is men er haastig bij geweest om dat te ontkennen. Officieel werd namens de pai-tij verklaard, dat het boek van Rosenberg niet de meeniug van de partij weergaf, maar slechts diens persoonlijke opvattingen.

Hoe ernstig dat gemeend werd. Week spoedig: Kort daarop ontving Rosenberg in Hitlers kabinet een zeer vooraanstaande plaats op cultureel gebied. Men heeft er precies gedaan, als hier gebeurd is met een „gevaarlijke" brochure, die men door een minder gevaarlijke liet volgen, om den s c h ij n te wekken, dat ook de voorafgaande niet gevaarlijk bedoeld was, maar die men ondertusschen rustig van Itracht liet blijven, en nooit heeft herroepen. Maar de aandacht van het publiek wordt zoo wat afgeleid, en dat ziet de gevaren zoo niet. DAT IS EEN SPECIALE NATIONAAL- SOCIALISTISCHE TACTIEK, DIE MEN IN DAT KAMP TELKENS HEEFT GEVOLGD; WIE MAAR ZIJN OOGEN OPEN GEHOUDEN HEEFT, KON DAT CONSTATEEREN!

Was het dus opmerkelijk, dat men zoo- deed, en een verloochenden persoon handhaafde, nog opmerkelijker is het, dat die door Rosenberg aangewezen richting niettegenstaande de verloochening (? ) ervan steeds is begunstigd, en de aanhangers daarvan in hun streven tegenover de meer orthodoxe en werkelijk positieve groepen der bevolking werden gesteund.

Een paar officieel e uitspraken mogen ten bewijze hier volgen.

In het blad, dat uitgegeven wordt door den Rijksjeugdleider Baldur von Schirach, „Wille und Macht" kwam indertijd een artikel voor van een zekeren Heinz Böhme, met het opschrift: E in Heide bat das Wort (een heiden spreekt). In dat artikel kwam o.m. het volgende voor: „Onze jeugd is heidensch-religieus, omdat ze Duitsch is"; iets verder: „In het teeken van het hakenkruis, het oer-noordsche symbool, niet in dat van Golgotha, viert Duitschland zijn wedergeboorte."^)

In een ontwerp-toespraak tot de Hiuerjeugd bij de viering van het feest van de zonnewende (dus in een officieel vanwege de partij aanbevolen stuk!) hooren we dit fraais: „Wij zijn misschien betere Christenen, dan zij, die daar altijd den-mond vol van hebben; maar we verloochenen ook niet |de Germaansche godengestalten, de hoogste en heerhjkste goden, die ooit op aarde geweest zijn!"

„Hoe hoog steekt alleen ©en Horst Wessel boven Jezus van Nazareth uit! En zijn smeeken, de drinkbeker mocht misschien nog van hem weggenomen worden, hoe hoog steken al de (woorden) van Horst Wessel daai'boven uit!... Onze wereldbeschouwing is er een zonder 'Christus" heet het in het tijdschrift „Der Brunnen".

En in een tooneelstuk van iemand, die het er om te doen was, daarin het oude Germaansche heidendom tegenover het Christendom te verheerlijken, laat een auteur iemand in een rol de volgende woorden zeggen: „De man uit Nazareth is een mooie God. Men kan zijn leven lang ©en schurk zijn (de moordenaar aan het kruis is bedoeld), bet berouw aan het einde brengt genade en loon".

Wat heeft de regeering gedaan om aan dergelijk Godslasterlijk geschrijf een einde te maken?

Niets.

We willen ook niet beweren, dat het haar plicht was, om dat te doen.

Maar ze heeft dergelijk geschrijf vrij laten gaan, en, daartegenover de Kerk het zwijgen opgelegd, en

het schrijven en spreken met geweldmiddelen verboden.

Dat is meten met twee maten.

Nu zijn de ideeën van Rosenberg wel eenigszins fel gekleurd.

Maar wanneer men er eens uitspraken naast legt, die bij de Nationaal-sodahsten toch als „officieel" gelden, en wel ter hoogster instantie (uitspraken van Hitler zelf), dan blijkt in veel gevallen, dat ze in wezen op elkaar lijken als twee druppels water. Zoo staat HiUers boek „Mein Kampif" op hetzelfde standpunt van „bloed en bodem", van rassenverschil en rassenstrijd in stee van klassenr verschil en klassenstrijd*); prindpaëel op ©en zuiver heidensch standpunt, al verluidt het ook in loen officieel sclirijven namens den minister voor propaganda en volksvoorlichting, dat rassenver^ schil iets is, dat maar een „biologische kwestie is, die als zoodanig met religie niets te maken heeft".

Het komt dus hierop neer, dat het „positieve Christendom" van het Nationaal-socialisme hierin bestaat, dat het sympathiseert met en steun verleent aan een principieel heidensche beweging, maar de werkelijk positieve Christenen op allerlei wijze bemoeilijkt.


1) Cf. bv. blz. 414, 422, 506; „Dogmatisch" beteekent hier: Uitgaande van en gegrond op onaanvechtbare thesen; die men tenminste als onaanvechtbaar beschouwt.

2) Opmerkelijk was het, dat direct daarop ook weer een artikel verschijnt in hetzelfde blad, waarin verklaard wordt, dat de NSB heelemaal niet Nationaal-socialistisch is 1

3) Cf.: „Gereformeerd Jongelingsblad". No. (? )

4) Men lette op het geringe verschil in woorden; zoo dicht als de termen naai; den klank bij elkaar komen, zoo dicht liggen ze principieel ook bij elkaar; het is slechts een accentverlegging. Communisme en Nationaalsocialisme zijn verwant, al hebben ze ook de grootste ruzie; dat is méér een kenteeken van personen, die elkaar zeer na verwant zijn. Ook in de wreede practijk is er vaak overeenkomst bij beide!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1935

De Reformatie | 8 Pagina's