GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Moest de Messias lijden? En sterven? I.

Het bevestigend antwoord op de vraag: „Moest de Messias, de Christus, lijden? " was bezwaarlijk te geven door hen, die de messiaansche verwachtingen der Joden koesterden, ten tijde dat Jezus onder ons woonde.

Simeon wist het in dien tijd. Luc. 2:35, en ook een zwaard zal door uw eigen ziel gaan. En Johannes de dooper, toen hij Hem aanwees: Zie liet Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneeiint. Joh. 1:29.1)

Maar Petrus wilde er niet van weten. God beware U, Heere, dat zal U geenszins overkomen. Matth. i6:23, vertaling Ned. Bijbelgenootschap.

Men heeft de gedachte geopperd, dat Petrus tot deze reactie kwam, omdat Jezus hem sprak van het sterven van den Messias. Kende Petrus Jesaja 53 niet? En Psalm 22? De Zeventig, die gezegd worden het Oude Testament te hebben overgezet uit het Hebreeuwsch in het Grieksch, en zoo te Iiebben tot stand gebracht, wat wij gewoonlijk naar hen de Septuaginta noemen, hadden er misschien reeds begrip van, dat Jesaja, sprekend over den lijdenden Knecht des Heeren, den Messias bedoelde. 2) Sommigen denken met zekerheid te kunnen zeggen, dat zij Psalm 22 Messiaansch verstonden, s)

Het zal ons wel nooit duidelijk worden, hoeveel of boe weinig Petrus en zijn mede^discipelen heb- Ijen verstaan van de openbaring des Heeren in het O. T. zonder het onderwijs van Christus. Maar de Sclirift geeft ons reden, te meenen, dat de vermelde onderscheiding tusschen lijden ©n sterven, spitsvondig is. Ze brengt ons op-.de. hoogte van een algemeene aversie bij de Joden tegen de veronderstelling, dat het deel van den Messias in iets anders zou bestaan dan in heerlijkheid. Weliswaar komt Petrus los, als Jezus van die beide, hjden en sterven, gesproken heeft. Doch als Christus de Emmaüsgangers onderwijst uit de Schriften, lezen we slechts het woord: lijden. Moest de Christus niet deze dingen lijden, en alzoo in Zijn heerlijkheid ingaan? Luc. 24:26. In Thessalonica handelt Paulus drie sabbatten achtereen met de Joden in hun synagoge, uit de Schriften, dezelve openende, en voor oogen steüenide, dat de Christus moest lijden, en opstaan uit de dooden. Hand. 17:3. Der Joden ergernis is het kruis, 1 Kor. 1:23, Gal. 5:11, waaraan de Heere zoowel geleden heeft, als gestorven is.

We zullen later nog zien, dat onder de latere Joodsche theologen de gedachte rees, door hun exegese van Oud-Testamentische profetieën, dat de Messias lijden kon, maar dat de echte Messias niet kon sterven. Doch zulke gedachten kwamen pas bij de Joden op, toen de kerk de wereld aan 't veroveren was. En ze werden nimmer populair. Petrus, redeneerend krachtens vleesdi en bloed, zal er niet anders over hebben gedacht dan de Emmaüsgangers, en de Joden in Thessalonica, en al diegenen, wien het kruis een ergernis was.

Maar hoe speelde de synagoge het klaar, de voUc aandacht te richten enkel en alleen op de glorie van den verwachten Messias, terwijl ze toch ook Jesaja 53 las?

Door een precies averechtsche verklaring te geven van deze Schrift!

We kennen deze exegese nog uit den Profetentargoem van Jonatlian.

Een Targoem is een parafrase van da Schrift. De Targoems ontstonden uit de gewoonte, de wekelijksche voorlezingen der Schriften van het

O. T. begi-ijpelijk te maken voor het volk, in een tijd, toen het volk Arameesch sprak, en den Hebreeuwschen grondtekst van de Wiet en de Profeten niet meer verstond. Naast den voorlezer kwam dan in de synagoge een vertolker staan. die na ieder vers of na eenige verzen het voorgelezene vertaalde in de Arameesche volkstaal. Deze Targoems werden ook schriftelijk overgeleverd, en zoo is ons een heele serie bewaard. De gewoonte, om deze vertalingen te geven, bestond reeds in den tijd van Gamaliel, Paulus' leermeester, en dus in den tijd van Jezus.

De laatste hand aan den profetentargoem vaii Jonathan werd gelegd tegen het jaar 400. Maat dat was de laatste hand. Zijn exegese is v«' ouder, en kan ons inderdaad een indruk geven van "den weg, dien men in de synagoge insloeg, om bij de lezing van Jesaja 53 toch geen andere voorsteUing te wekken, dan die geliefkoosde vaii de heerlijkheid van den Messias.

We nemen uit dezen Targoem over het gedcell*! dat over Jes. 52:13-53:12 handelt*), en plaatse" ernaast de vertaling, die Prof. Ridderbos in * Korte Verklaring ervan gaf.

Targoem.

Ridderbos.

Hoofdstuk 52. 13 Zie, het zal mijn knedit, den Messias gelukken; hij zal verheven zijn en groot en zelfs zeer machtig wordeii-

Hoofdstuk 52. . 13 Zie, mijn Knecht »' voorspoedig zijn, hij za' '"J gen en zich verlieffen en!« hoog zijn- ,

14 Zooals het huis Israels vele dagen lang op hem gehoopt heeft, toen onder de volken zijn aanzien en glans schamel was voor de menschenkinderen, zoo zal hij vele volken verstrooien. Zijnentwege zullen koningen zwijgen en de hand op hun mond leggen; want wat hun liiet verteld werd, hebben zij gezien, en ze aanschouwden, wat ze nimmer •hoorden. •

14 Gelijk velen o« »! u ontzet hebben - MO «» vormd, geen man ge")" was zijn gestalte en zijn^ ^, daante niet als die der m» schenkinderen — , -..

15 alzoo zal hij vek na» doen opspringen, ja W""». zullen om hem hun mom ^.^^ sluiten; want wat «wi ^^ verhaald was zien ze en zij niet gehoord hebben, oen' zij waar. j

Hoofdstuk 53.

Hoofdstuk 53.

1 Wie gelooft deze onze boodschap, en de sterke kracht lin den arm van Jahve, over ivieti werd zij nu openbaar?

1 Wie gelooft hetgeen wij hoorden, en aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard ?

2 De rechtvaardige (Israël) ziil groot - worden voor hem; se, als bloemen, die opbloeien, "ïii als een boom, die zijn wortels aan waterbeken uitstrekt, 2«> groot zal worden het Mige geslacht (Israël) in het lapd, dat hem noodig had. f*iet een profane verschijning 'S zijn verschijning, en de "ees voor hem is niet een sewone vrees, maar een heinge glans zal zijn glans zijn; »ant ieder, die hem aanschouwen zal, zal met eerbied tot Mm opblikken.

2 Hij schoot toch als een rijsje voor zijn aangezicht op en als een wortelscheut uit een dorre aarde; hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij hem aanzagen, was er geene gestalte, dat wij hem zouden begeerd hebben.

3 Al - wordt hij den volken tot verachting, hij zal de heerlijkheid van alle koninkrijken ooöi verdwijnen, ze zullen Wak zijn en treuren; als een raan der smarten 5), en alsof "«aangezicht der Schechina 2101 van ons gewend had — 200 veracht zijn wij en niet ? eeerd.

3 Hij was veracht en de onwaardigste onder de menschen, een man van smarten en vertrouwd met krankheid, en als een, voor wien men het aangezicht verbergt, veracht en wij hebben hem niet geacht.

't Daarom zal hij voorbede < ioen voor onze schuld, en °iEe zonden zullen om zijnent- *!i vergeven worden, terwijl *iJ geacht zijn, als waren wij iwstooten, verslagen door Jahve en neergebogen.

4 Maar onze krankheden heeft hij op zich genomen en onze smarten heeft hij gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en een vernederde.

li, ^'? Wj, de Messias, zal "Y-!'< ='l«dom bouwen, dat ont- '? was door onze schuld, ? , 5'«, 'fven door onze zoni • ^j'^f door zijn leer zal •^ vrede groot worden over , 2'^" ™meer wij naar zijn S ' " '•''°'^™' ^^1 ons onze ^"uld vergeven worden.

5 Maar hij was doorwond om onze overtredingen, verbrijzeld om onze ongerechtigheden; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op hem, en door zijne striemen is ons genezing geworden.

6 Wij allen waren verstrooid als schapen, een ieder naar zijn weg trokken wij uit (in ballingschap). Maar het was Jahve welgevallig, ons aller schuld te vergeven om zijnentwil.

6 Wij allen dwaalden als schapen, wij keerden ons elk naar zijn weg; maar de HEERE heeft hem doen treffen ons aller ongerechtigheid.

7 Hij bidt, en hij ontvangt antwoord; vóór hij zijn mond opendoet, ontvangt hij verhooring. De machtigen der volken zal hij als een lam ter slachting overgeven, en als een schaap, dat voor zijn scheerders verstomt, en niemand opent tegenover hem den mond, om één woord te spreken.

7 Hij was mishandeld, maar hij liet zich vernederen en deed zijnen mond niet open; als een lam, dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap, dat voor zijne scheerders stom is, zoo deed hij zijnen mond niet open.

8 Uit lijden en uit straf zal hij onze verbannenen bijeen brengen, en de wonderen, die ons in zijn dagen geschieden zullen, wie kan ze vertellen! Want hij zal de heerschers der volken vernietigen, weg van het land Israël; de schuld, waarmee mijn volk zich schuldig heeft gemaakt, zal over die volken komen.

8 Uit benauwing en uit gericht werd hij weggenomen, en wie zal zijne woonplaats uitvorschen? Want hij werd afgesneden uit het land der levenden, om de overtreding mijns volks was de plaag op hem.

9 En hij zal de goddeloozen aan de hel overleveren, en de rijken aan goederen, die gewelddaden pleegden, aan den vernietigingsdood, opdat zij, die zonde doen, geen stand hebben en de arglistigen met hun mond niet spreken.

9 En men stelde bij de goddeloozen zijn graf, maar bij den rijke was hij in zijn dood, omdat hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in zijn mond geweest is.

10 En het was Jahve welgevallig, het overige zijn volks te louteren, en te reinigen; zij zullen het koningschap van hun Messias zien, ze zullen vele zonen en dochteren hebben, ze zullen lang leven, en zij, die de wet van Jahve houden, zullen door zijn welgevallen geluk hebben.

10 Maar het behaagde den HEERE hem te verbrijzelen, Hij maakte hem krank; als zijn ziel zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij zaad zien, leven in lengte van dagen, en het welbehagen des HEEREN zal door zijne hand voorspoedigen voortgang hebben.

11 Van het knechtschap der volken zal hij hun ziel bevrijden, ze zullen de straf hunner vijanden zien, zich verzadigen aan den buit hunner koningen; door zijn wijsheid zal hij (de Messias) rechtvaardigen rechtvaardig spreken, om velen aan de wet onderworpen te maken, en wegens hun zonden zal hij voorbede doen.

11 Om het lijden zijner ziel zal hij zien en verzadigd worden; door zijn kennis zal hij. Mijn rechtvaardige Knecht, aan velen de gerechtigheid verschaffen, en hunne ongerechtigheden zal hij dra-

12 Derhalve wil ik hem den buit van vele volken toededen, en de goederen van machtige steden zal hij als buit uitdeelen, daarom dat hij zijn ziel den dood prijsgaf, en de wederstrevenden der wet onderwierp ; en voor vele schuldigen zal hij voorbede doen, en den wederstrevenden zal om zijnentwil vergeven worden.

12 Daarom zal ik hem deel geven aan de velen, en de talrijken zal hij als buit ten deel ontvangen, daarvoor dat hij zijne ziel heeft uitgestort in den dood, en met overtreders zich liet tellen, terwijl toch hij de zonden van velen op zich genomen had en hij voor de overtreders bad.

Let men er nu nog op, dat de woorden „daarom dat hij zijn ziel den dood prijsgaf" niet bedoelen het sterven van den Messias aan te geven, doch beduiden „dat hij zijn leven wagen dorst", dan is het wel overduidelijk, hoe het wanhopig misverstand van den louter-triumfantelijken Messias in het leven gehouden werd.


1) Zie „De Reformatie", 5 April 1935, art.: Het Lam Gods.

2) Strack-Billerbeck, Koramentar zum N. T. aus Talmud und Midrasch. I, München, 1922, blz. 481.

3) K. Bornhauser, Die Geburts- und Kindheitsgeschichte Jesu, Gütersloh, 1930, blz. 119, met verwijzing naar denzelfden. Das Wirken des Christus, aldaar 1924, blz. 213 v.v.

4) Strack-Billerbeck, a.w. blz. 482 v. geeft de Duitsche vertaling, die ik in het Nederlandsch overzette.

5) Strack-Billerbeck, a.w. I, blz. 482, heeft hier de woorden „is hij", doch volgens II, blz. 284, aant. 1, moeten deze woorden geschrapt worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's