GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Lutherbeeld bü Rosenberg.

Het Lutherbeeld bü Rosenberg. Wij hebben reeds eenige malen (ook naar aanleiding van Rosenberg's „Protestantische Rompilger") over het Lutherbeeld van de Duitsch-Christelijke beweging geschreven. Het boekje van Brachmann (Alfred Rosenberg und seine Gegner) biedt een goede gelegenheid, de trekken van dat beeld weer te geven.

weer te geven. Rosenberg's opvatting van Luther, schrijft deze ex-theoloog, wordt door de volgende stelling beheerscht: Luther's werken is, in zijn diepste wezen, protest van het Germaansehe karakter. Luther heeft, vervolgt hij, voor de vrijheid van geweten gestreden; het viel hem niet gemakkelijk „met den God aan het lü-uis klaar te komen". Luther's echte belijdenis, die door de kracht van het bloed werd gevoed, is echter langzamerhand tot „een bloedeloos, maar koppig gewauwel geworden, dat zich, evenals een Tibetaansche gebedsmolen, altijd weer gelijkvormig herhaalt".

Deze „karakteriseering" is helaas kenmerkend voor het niveau, waarop de voorvechters der Duitsch-Christelijke geloofsbeweging zich plaatsen. Zij verachten het geloofsleven der behjders diep, en vinden steeds leelijke woorden om aan dien haat uiting te geven. En tevens merkt men, dat zij van dat geloofsleven niets, maar dan ook niets, verstaan.

Geen wonder, dat de belijders van Gods Woord de voorstellingen, die van hun leer en leven gegeven worden, met kracht afwijzen. Dat doen zij ook met het Lutherbeeld, dat aan het Duitsche volk w.ordt voorgehouden.

Brachmann herinnert in zijn geschrift aan deze afwijzende houding. K ü n n e t h (de bekende auteur van het „Antwort auf den Mythus"), schrijft hij, heeft in een rede te Neurenberg, Rosenberg's opvatting over Luther en over het Protestantisme in het algemeen, een caricatuur genoemd. Bisschop Marahrens sprak hetzelfde oordeel uit. En de „Evangelische Beobachter" verwierp het Lutherbeeld van Rosenberg, „omdat het niet met de historische werkelijkheid overeenkomt". Anders zou daarin „iets van den geweldigen religieuzen ernst moeten uitkomen, die van het begin tot aan het einde Luther's worstelen en werl£.en vervult". En eveneens van zijn „strijd om den Biijbel" en zijn „innige verbinding met zijn Heer en Heiland Jezus Christus". Rosenberg, zoo gaat de „Evangelische Beobachter" verder, miskent geheel bet wezen der Reformatie, die immers opkwam voor de „vernieuwing van de Christelijke Kerk uit de levenskrachten van het Evangelie". Dat was de groote tegenstelling tusschen Luther en Rome. Luther was slechts als „de man met den Bijbel" te verstaan, en op geen enkele andere wij ze. Het „Germaansehe protest" (daarop, zegt Brachmann, komen de uiteenzettingen van de „Evangelische Beobachter" tenslotte neer) was van geheel secundaire beteekenis.

Nog duidelijker, meent dezelfde schrijver, brengen de richtlijnen van de „Württembergische Evangelische Oberkirchenrat", die gedachten tot uitdrukking. Deze richtlijnen werden op een historisch oogénblik, namelijk ten tijde van de herdenking der Reformatie, uitgegeven. Daarin ezen we: „Luther leeft voor Duitschland, niet uit Duitschland. De stoot tot zijn reformatie komt uit het Evangelie, niet uit den Duitschen wil".

Nog tal van andere uitlatingen haalt Brachmann aan. De meeste veroordeelen het Lutherbeeld van Rosenberg, en we voegen er direct aan toe: terecht. Vooral een uitdrukking als die van de „Evange^lische Beobachter", die op het innig geloof van Luther in zijn Heer en Heiland wijst, is een treffend antwoord op de (inderdaad) caricaturale voorstellingen.

Anderen oefenen slechts ten deele critiek uit. Zij meenen, "dat men Luther zuiver „politisch" kau zien, zonder op de theologische opvattingen te letten. Zooals, zegt een van hen, men Luther ook in de muziek- en litteratuurgeschiedenis kan behandelen, zonder „principieel rekening te houden mei de theologie van den hervormer". Ja, natuurlijk kan men dat. Maar daar gaat het niet om. Het is de vraag of het beeld juist is, wanneer men de voornaamste karaktertrekken weglaat: trekken, die het geheel bepalen.

Brachmann geeft natuurlijk al die afwijzende oordeelen niet weer om daarmede zijn instemming te betuigen. Integendeel. Straks zal hij zijn vonnis over de „dwazen en vermetelen" vellen. Aan dat vonnis gaat ©en inleiding vooraf.

Eerst behandelt hij de „kwestie" van „den God aan het Kruis". Nu is Luther, het is genoeg beikend, geen „gemakkelijke" figuur. En er zijn talrijke christenen, die gerechtvaardigde bezwaren tegen diverse opvattingen van den reformator hebben. Bezwaren, die in dezen tijd, welke het gevaar van „sjmthese" duidelijk laat zien, krachtige formuleering vinden.

Maar daar gaat het hier niet om, althans niet in de eerste plaats. Brachmann wil Luther voor het „Duitsche" volk opeischen, hem een plaats geven onder de volksche grooten. En voordat de hervormer in het Duitsche pantheon definitief wordt opgenomen, moet hij eerst een geduchte bewerking ondergaan. Het „valsche" moet van het „ware", het „tijdelijke" van het „blijvende", de „omhulling" van de „kern" gescheiden worden.

Wat wil Brachmann nu betoogen?

Dat Luther eigenlijk niet veel van den Christus als den Verzoener onzer zonden moest hebben. Dat Lulher met „den God aan het Kruis", zooals Brachmann het uitdrukt, eigenlijk niets kon beginnen.

En daartoe beroept hij zich op uitlatingen, di, e Luther in zijn jeugd „heeft gedaan". Waarin hij de gedachte, dat God Zijn eigen Zoon den kruisdood „liet ondergaan", niet kon aanvaarden. Luther zou zelfs geschreven hebben, dat hij in dien lijd Christus verloren had.

Gesteld, dat dit allemaal zoo is als Brachmann het beschrijft en interpreteert, dan staat daar, zouden we toch zeggen, tegenover, dat Luther na zijn breuk met Rome, de vergeving der zonden door het bloed van het kruis met kracht heeft gepredikt

Och neen, zegt Brachmann, zoo „eenvoudig" is het niet.

Luther heeft altijd en uitsluitend geloofd aan een God, die vergeven wil. En dien God vond hij vooreerst in den Bijbel juist niet. „Daarmede is dus bewezen, dat in hem gedurende zijn gansche leven liet geloof in den Germaanschen Vriend-God levend is geweest", althans als gevoel of als stemming!!! Dat geloof doet bij hem gewetensbezwaren en zelfs lasteringen tegen den Bijbel opkomen. Die verdwijnen eerst, — en, zegt Brachmann, dat is van de meest groote beteekenis — als hij den God van den Bijbel niet meer in tegenstelling tot den door ons zoo genoemden Germaansclien Vriend-God, dat is dus tot zijn Germaansch-Duitsche religieuze voor-opvatüng over God, ziet. Met andere woorden: in Luther brak, zooals Alfred Rosenberg heel juist zegt, het Germaansehe karakterprotest tegen Oostersch-Roomsche religieuze voorstellingen door. Slechts een Germaansch- Duitsch mensch kon den Bijbel zoo verstaan en uitleggen, als Luther dat heeft gedaan.

Het is een wonderlijk complex van cirkelredeneeringen, dat wij hier ontmoeten. In het middelpunt waarvan het volgende oordeel staat: Er wordt op de wereld niets gelezen — ook de Bijbel niet — wat niet gelijktijdig op een bepaalde wijze wordt uitgelegd. Er is geen uitlegging zonder uitlegger. En deze is er niet, zonder zijn „blutmaszig", dat is door het ras bepaalden aard. De waarheid d'ezer vaststellingen, voegt Brachmann hieraan toe, wordt door Luther treffend bewezen. Dat heeft Rosenberg zonder twijfel juist gezien. Zijn tegenstanders daarentegen grijpen hem aan op de basis van een Lutherbeeld, dat „hier heelemaal niets te maken heeft", n.l. het Lutherbeeld na den door ons genoemden tijd. (Dus na zijn bekeering).

Is het duidelijk?

Niet Luther is veranderd, maar de Bijbel. Dat wil zeggen: op een bepaald oogenbhk in zijn leven heeft Luther, die „den Bijbel eerst verwieirp", dien Bijbel zoo veranderd, dat is uitgelegd, dat h'J '" zijn oer-Germaansche opvattingen paste. Luther kon .den . „God, die vergeeft" in den Bijbel niet vinden. En later wel. Niet, omdat „die God er werkelijk in voorkwam" (de lezer wil ons dergelijke

aanhalingen, da^onseigënlyjc tegennaiê^borst stuiten, wel verontschuldigen) maar, omdat Luther dien Bijbel eerst vervormde. Ziet, wil Btachmann zeggen, een Duitscher kan maar op één wijz© dienli-en. Zijn bloed bepaalt die methode. Daarin is geen verandering mogelijk. En als het wel eens schijnt, dat hij geheel anders denkt, dan is dat in werkelijkheid toch niet zoo. De woorden, die hÜj uit, moeten altijd zoo uitgelegd worden, dat ze bij 2ijn wezen passen.

Zoo is de ware Luther, zegt hij', de LutUer , vóólr de bekeering. En eigenlijk is iiij nooit bekeerd, maar heeft hij alleen maar de materie, die hij in zich opnam, „bekeerd".

Het droevige van dit alles is ook, dat onze tijid eischt, dat we ons met dergelijke redeneeringen bezig moeten houden. En dat we niet in de fout mogen vervallen, die talrijke belijders over de grenzen begingen, ze schouderophalend (en tegelijk toornig) voorbij te gaan. "We hebben gezien, welk «en invloed ze kunnen uitoefenen, hoe gemakkelijk de mensch is te vangen. En ons verzet in deze dagen geldt ook, geldt in de eerste plaats, de verbreiding van dergelijke leeringen.

Er zal geen vrede zijn, zei Rosenberg onlangs, voordat de laatste Jood uit (Duitschland? , neen uit) Jïuropa is verdwenen. Dat is het begin. Er zal «een vrede zijn (in Europa) voordat de laatste ^Joodsche leerstelling" verdwenen is. Dat is het ^vervolg.

Er zal geen vrede (in Europa) zijn, voordat het „tijdperk der belijdenis" voorgoed afgesloten is.

Dat is het slot. Bezien we nu den volgenden keer het Lutherieeld van Rosenberg opnieuw.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 1939

De Reformatie | 8 Pagina's