GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

'': • De Soefi-bewegiag.

IV,

In overeenstemming met de gedachten, in het vorige artikel besproken, heeft Inayat Klian voor de Soefi-beweging een universeelen Eeircdienst ontworpen, waarin het Cliristendom, het Mohammedanisme, het Boeddhisme, het Hindoeïsme, eigenlijk gezegd, alle godsdiensten verlegenwoot-digd zijn.

Deze „Eeredienst" wordt gehouden in den „Tempel der Universeele Aanbidding". Op vriendelijke nitnoodiging van Mr N. Kluweï hebben we do plaats van samenkomst te Deventer mogen bezichtigen. Hoewel de naam „Tempel der Üniveirseele Aanbidding" gedachten wekt van Oostersche geheimzinnigheid, is de zaal die men betreedt nogal eenvoudig en rijk aan Hollandsche nuchterheid. Buiten de stoelen en banken waarop de aanwezigen moeten plaatsnemen, is het voornaamste voflrwerp een altaar, een langwerpige tafel, geheel met een geel kleed overtrokken, en aan de voorzijde voorzien van liet symbool , van do Soeli-orde: het hart met de vleugels.

Op het altaar staan op hooge kandelaalrs zeven kaarsen, die bij het begin van den .ee'redienst worden aangestoken. De kandelaars zijn zoo opr gesteld, dat ze twee groepen van drie vormen, terwijl één kandelaar in het midden van de tafel staat. Voor do drie linksche kaarsen liggen op het altaar de heilige boeken van de Hindoes, van' de Boeddhisten, van de Zoroiastriërs; bij de drie rechtsche kaarsen die van de Joden, van de Christenen, en van de volgelingen van den Islam, terwijl voor den middelsten kandelaal- de geschriften van de Soefi-wijsheid gelegd kunnen worden. De eerste kaars, die voor het Hindoeïsme brandt, symboliseert de goddelijke wijsheid; de kaa'rs voor het Boeddhisme het goddelijk mededtoogen; de kandelaar voor de leer van Zoroaster de goddelijke reinheid; de kaars voor de Joden symboliseert de goddelijke wet; de kaars voor het Christendom de goddelijke zelfverloochening en de kaars voor den Mohammedaanschen godsdienst de goddelijke éénheid. De Soefi-geschriften symboliseeren dan de goddelijke waarheid.

Bij den aanvang van den eeredienst wot-dt het volgende vastgestelde gebed gebeden:

SAUM.

Geloofd zijt Gij, o Allerhoogste God, Almachtig, Alomtegenwoordig, Aldoofdringend Het Eenige Wezen. Neem ons in uw oudera'rmen opi Verhef ons boven de dichtheid der aarde. Uw schoonheid aanbidden wij, Aan U geven wij ons gewillig, over, Allergenadigste en barmhartige Heer, Het goddelijk Ideaal der gansche menschheid', U alleen aanbidden wij en naar U alleen gaat [ons diepste verlangen.

Open ons hart voor Uw schooaiheid. Verlicht onze ziel met goddelijk licht. O, Gij de volmaaktheid van liefde, harmonie [en schoonheid'. Almachtige Schepper, Ondel-houder, [Rechter en Vergevel- van onze tekortkomingen. Heer, God van het Oosten en van het Westen, Van de werelden omhoog en omlaag En van de geziene en ongeziene wezens Stort uw liefde en licht ovör ons uit Geef voedsel aan ons lichaam, ons hart en [onze ziel Gebruik ons voor het doel, dat uw wijsheid [kiest En leidt ons op het pad van uw eigen [goedheid. Trek ons nadel- tot U, ieder oogenblik van [ons leven Tot in ons worde weeirspi'egeld Uw genade, Uw [heeriijkheid, . Uw wijsheid, Uw vreugde en Uw Vrede. Amen.

Daarna worden de kaarsen één voor één aangestoken. Telkens als er een kaars is aangestoken wordt er een kort gedeelte gelezen uit hel „Heilige boek", dat er voor ligt opengeslagen. Eerst dus oen stukje Hindoe-wijsheid, vervolgens een passage uit Boeiddhistische literatuur en zoo vervolgens. Bij het aansteken van de laatste kaars, de middelste, wordt gedacht aan hen „die bekend of onbekend het licht der waarheid^ in menschelijke duisternis hebben hoog gehouden". Daaronder moeten de Soefi's worden gerangschikt.

Volgens de gedachte van de Soefi's wordt dan de zegen van Christus gegeven vanaf het altaar aan hem, die den zegen van Christus vraagt; hij die Mozes' zegen vraagt, aan hem geeft Mozes zijn zegen; wie door Boeddha gezegend wil worden, ham zal Boeddha zegenen; doch „wie den zegen vragen van al deze groote Wezens, die op verschillende tijden gekomen zijn, die worden door hen allen gezegend", i) Dit blijkt ook uit het gebed dat daarna wordt gebeden en dat we uit curiositeit eveneens nog laten volgen:

SALAT.

Allergenadigste Heer, Meester, Messias en Verlosser der menschheid,

Wij groeten u in allen ootmoed, Gij zijt de eerste oorzaak en het laatste gevolg, het Goddelijk licht en de Geest van Leiding, Alpha en Omega. Uw licht is in alle vormen. Uw liefde in alle wezens, in een liefhebbeaide moeder, in een vriendelijk vader, in een onschuldig kind, in een helpende vriendin, een helpend vriend, in een bezielend leeraalr.

Geef, dat wij u herkennen mogen in al Uw heilige namen en vormen als Rama, als Krishna, als Shiva, als Boeddha.

Laten wij u kennen als Abraham, als Salomo, als Zarathustra, als Mozes, als Jezus, als Mohammed', en in veel meer namen en vormen, bekend en onbekend aan de wereld.

Wij aanbidden uw verleden. Uw tegenwoordiigheid verlicht ons diepste wezen en in de toekomst zien we naar uw zegening uit. O, Boodschapper, Christus, Nabi, de Rasoel van God!

Gij wiens hart voortdlirend opwaarts stijgt, Gij komt op aarde met een boodschap als een duif van omhoog, wanneer Dharma in verval is en spreekt het woord dat in uw mond gelegd wordt, zooals het licht de wassende maan vult.

Moge de ster van het goddelijk licht, die in uw hart schijnt, zich weerspiegelen in de harteai uwer toegewijden.

Moge do boodschap Gods zich wijd en zijd verspreiden, de gansche menschheid verlichten en haar maken tot één enkele broederschap m het Vaderschap van God. — Amen. ^)

In den dienst is ingelascht een „preek", een toespraak van ongeveer 20 minuten, over een onderwerp Waarvan in de verschillende „heilige boeken" het een en ander gesclireven staat.

Bij den „eeredienst" zijn drie personen betrokken: één steekt de kaarsen aan, één leest uit de boeken een passage, die voor den dienst is vastgesteld', en een derde houdt de toespraak. Deze drie personen nemen plaats links en rechts van het altaar en zijn in een soort zwarte pij gehuld.

Deze „eerediensten" worden gehouden op Zondagmorgen, op hetzelfde tijdstip waarop ooik de christenen samengeroepen worden en samenkomen tot den dienst des Woords. Wanneer Inayat Khan nu zegt: er wordt niet gevraagd naar iemands godsdienst of geloof; ieder kan zijn eigen kerk', godsdienst of geloof volgen s), dan moet daartegen op grond van het simpele feit, dat de uren van den dienst des Woords samenvallen met de uren voor de Soefi-eerediensten vastgesteld, reeds ernstig bezwaar worden ingebracht. Want de Koning der Kerk, Jezus Christus, wil al de gegeven en des Vaders bijeen zien, opdat Hij al de Zijnen zou mogen onderwijzen en leeren van den weg des levens. Hij wil op den Zondag al degenen, die behooren tot de gemeente van Jezus Christus, bijeen zien in het heiligdom, waar het volk des Heeren vergaderd is. Hij wil dus niet, dat er sommigen heen zullen gaan naar dfen tempel der

Universoele aanbidding. De zegen is toch alleen daar, waar in den Naam des Meeren wordl bijeenvergaderd onder de wetlig gekozen ambtsdragers.

Maar er is hiei- nog iets anders op te merken. We moeten hier nog terugkomen op het punt dat in het vorig artikel reeds werd aangeroerd: Deze wereld kan gedachten over God en godsdienst hebben omdat ze Gods openbaring heeft gehad. Maar deze wereld kan geen goede gedachte zich vormen over de verhouding van God en mensch en over de taak van den mensch en zijn toekomst, zoolang ze het evangelie van Jezus Christus en het Woord Gods veracht. Ze heeft slechts de armoedige overblijfselen van de oorspronkelijke openbaring en ze kan slechts „in ongerechtigheid ten onder houden" wat God zelf in den staat der rechtheid aan de eerste menschen meedeelde.

Met het oog daarop heeft de christen en de ganscho christelijke kerk dan ook een zeer ernstige roeping. De christen die leeft bij het Woord Gods, moet het evangelie van Gods genade bekend maken niet het minst onder de volken, die de leeringen van Boeddha of Mohammed volgen. Want de christelijke kerk staat alleen in de wereld met de prediking van den middelaar Gods en der menschen, den mensch Jezus Christus. Er is bij de godsdiensten van hel Oosten wel een zoeken en tasten naar redding en verlossing, maai- er is toch bij al do volken die leven buiten het licht van Gods bijzondere openbaring niet een kennis van den Zaligmaker van zondaren. Er is bij hen die leven bij allerlei geheimzinnige plechtigheden en afgodische handelingen niet een blijde jubelkreet als bij degenen die toegebracht werden tot de kerk des Heeren: Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onzen Hoere Jezus Christus. (Rom. 5:1).

Zoo staat de gemeente van Christus met haa'r belijdenis van het middelaarschap van Christus alleen in de wereld, in een afgezonderde positie. En met deze belijdenis moet de kerk de wereld ook doortrekken. Zoowel aan afkeerige Joden als aan fanatieke Mohammedanen moet de predildng gebracht worden: Geloof in den Heere Jezus als den van God gegeven Middelaar. Alleen door in het geloof te komen tot den Christus der Schriften zal er redding zijn voor een volk dat in ongeloof gevangen is. Alleen door te vluchten tot Jezus Christus zal er voor dengene, die gebonden is door een eigenwillig Jodendom of een fanatiek Mohammedanisme, levensredding bestaan.

Het is er dus ver vandaan, dat een christen met vrijmoedigheid naar den eeredienst der Soefi's zou kunnen gaan om daar deel te nemen aan een universeel© aanbidding. Integendeel, hij moet zoo haastig mogelijk al degenen, die in de strikken van het ongeloof gevangen zijn, roepen toit geloof en bekeering.


1) De Eenheid van Religieuze Idealen, door Inayat Khan, pag. 315.

2) Deze beide gebeden Saum en Salat, worden door de Soefis in hooge eere gehouden. Er wordt van gezegd: Dit zijn geen gebeden, die door menschen gemaakt zijn. Zij zijn van omhoog gekomen zooals in iedere periode van geestelijken opbouw het gebed is gegeven. Alle kracht en zegening liggen in deze gebeden besloten, vooral voor hen, die er jn gelooven (a.w. pag. 317).

Ze zijn te vinden in de Gayam, e'en boekje met „tonen uit de ongespeelde muziek" van Inayat Khan, een boekje, waarin naast allerlei wijsgeerige aphorismen enkele gebeden voorkomen die Inayat Khan voor speciale gelegenheden heeft geschreven.

Wat het laatste gebed-Salat betreft, hierin komen enkele uitdrukkingen voor, die een nadere verklaring behoeven. Nabi en Rasoel zijn twee namen die door Soefis worden gebruikt om een profeet aan te duiden. Toch is er ook weer verschil. Nabi is hij, die de boodschap begint te geven; Rasoel is hij, die de boodschap voltooit, door alle moeilijkheden en beproevingen heen. Overigens komt de gedachte van de wassende maan ook in dit gebed tot uitdrukking'. Men zie voorts hierover het tweede artikel.

3) a.w. pag. 307.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's