GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Tweeërlei sterfdag werd in deze weken herdacht, die van den Nederlandschen historieschrijver en dichter P. C. Hooft en die van den Zwitserschen litterator en philosoof Vinet.

Bgidfr zeer groote mannen met rijke geestesgaven gesierd door God den Heere, van Wien alle dingen zijn.

Ik wil van beide herdenkingen iets zeggen.

Over 'Hooft is in de bladen nogal veel geschreven en wij hebben ook kunnen lezen van de herdenking in Amsterdam.

Ik zou overbekende dingen ophalen, als ik er ook van. vertelde.

Het schijnt mij echter toe, dat in de herdenking iets niet over het hoofd mag worden gezien, dat in de verdiende huldiging in de schaduw bleef.

Wat is zijn beteekenis geweest voor ons vaderland ' en volk? Dit wordt in hoogster instantie bepaald door de beginselen, die hem dreven en die zijn werk ook als magistraat regeerden.

En dan moet gezegd, dat hij een zoon der Renaissance was, geen kind der Reformatie. Hij was een libertijn, een humanist.

Men heeft gewezen op zijn verdraagzaamheid, en dit uiteraard in tegenstelling met de felle Calvinisten zijner dagen, aan wie de-hooghartige humanistische regenten zeer het land hadden.

Wehiu, die tolerantie is zeker de hoogmoedigste vorm van het ongeloof. En dat is het, «wat Vinet zeer goed had begrepen.

Hooft wilde geen strijd over de religie. Hij was daaromtrent tamelijk, misschien zelfs niet eens gematigd onverschillig.

Hij prees Hendrik den; Vierden van Frankrijk, . die , een paar malen van religie veranderde, ter wille, zooals het dan bij Hooft heet, van zijn volk.

Vinet, deze individualist l^ij uitnemendheid, was van oordeel, dat elk mensch geroepen was zijn overtuiging te manifesteeren.

Nu vcilt die roeping te betwijfelen, 'want de mensch' kan niet geroepen zijn dwaas en ongeloovig te.denken, en daarenboven daar ook nog van te spreken. Maar van de vrijheid zei Vinet mooie dingen. Het woord tolerantie, dus zeide hij, wijst op een zeer onvoldoend peilliatief, een verborgen remédié in tijden van verdrukking en fanatisme. Haar tegenwoordigheid is de afwezigheid vaö de vrijheid en, hoe schoon zij ook schijnt, zij is een inbreuk op de rechten der menschheid.

Ongelukkig een volk, 4at voor de noodzaak der prediking de tolerantie inroept.

Zelfs een Mirabeau. was dit met hem eens. Want , ; hij wees er iri de dagen der Fransche revolutie op, dat wie tolereert ook mag weigeren. De verdraagzaamheid van den libertijn evenals van den lateren liberaal was niet dan hoogmoed. Hij stond met zijn denkbeelden zoo hoog en onaantastbaar, dat hij' het zelfs kon verdragen, dat het spreken van anderen vrij was, als dit, waar het de prediking van het Woord Gods in waarhefd betrof, maar gematigd geschiedde. Eigen-/•lijk was het publiek terrein daartoe niet geschikt. • Waart gij maar een stille partij, als Thorbecke tegen Groen zei. En Thorbecke heeft de vervolging der Afgescheidenen verdedigd.

_ Terwijl Groen - de-rechten der Reformatie van zijn dag verdedigde, wat wij van Antirevolutionaire staatslieden vaii dezen dag nog niet vernamen.

De Amsterdamsche humanistische regenten wilden den Calvinistischen predikanten gaarne een slot op den mond leggeh, én wij hebben in onze schooljaren allicht te veel van Vondels satyren geslikt, om het sprekeii en doen dier predikanten juist' te waardeeren.

De huidige socialistische democraten, die den aristocraat Hooft zoo hoogelijk eerden, behoorden niet te-; -07ergeten, hoe een ds Smout, die uit Amsterdam werd - ^verjaagd, juist opkwam voor de rechten van den ge-• meenèn inan, .waarvoor Hooft geen ander woord had dan „heffe des V0lks" en het „grauw". Vooral, als het getrouwe kerltmensohen betrof.

En zie, wat is nu het jnerkwaardigste in de herdenking van Hoofts sterfdag?

Deze zoon der Renaissance, die de verheffing van 'den autonomen mensch door zijn hooge rede begeerde, maar tegelijk de hooghartige reggntenzopn, die hèt gewone volk voor niets achtte als het er op aankwam, werd nu met veel eerbetoon herdacht juist door de Amsterdamsche socialistische geleerden.

Het was-prof. Dorikersloot, die onderscheidingen uitreikte, en de zeker zeer.bekwame historicus, maar . historisch-materialist, prof. Romein hield de herdenkingsrede, en riep zelfs den geest van Hooft op, om in het midden van het hooge" gezelschap te willen zijn.

En met eeredoctoraten werden onderscheiden een socialistisch volksmenner en staatsman als Cainiel Huysmans, en de zeer begaafde commmiistische dichteres Mevr. Roland Holst. - .

Prof. Romein sprak van „kerkvaders-' van het socialisme.

Ik bedoel hier, niet de minste critiek op zulke onderscheiding te leveren.

Camiel Huysmans is een bekwaam maii en Mevr. Roland Holst een dichteres van groot formaat, al is zij niet de allergrootste van dezen dag, zooals zij werd gehuldigd.

Maar wat ons moet treffen in dit alles is, hoe het beginsel der ^agapistische Renaissance doorwerkt, dat den voornamen mensch autonoom verklaai'öe, di§ genoeg had aan zijn eigen rede, welke alles zou beheerschen.

Wij zouden Hooft een man der revolutionaire beginselen kunnen, noemen, want de verklaring van de autonome rede is .revolutie, opstand - tegen den souvereinen God. Maar dan tevens gemeten naar het karakter der revolutie van 'deze dagen uitermate conservatief.

En zie, de liedep van het proletariaat huldigen dezen.aristöcraat. En de communistische dichteres wordt erkend als tot zijn geestelijke hEizaten te behooren.

Zeker, Hooft werd niet gehuldigd, omdat hij het gemeene volk rapaille achtte. Hij werd geprezen om de beginselen, die hij . predikte. 'Hij was de libertijn der zeventiende eeuw, en deze werd allengs, want beginselen werken door, de bolsjewist van de twintigste. Waarbij wij niet mogen vergeten, dat het socialisme • en communisme, als zij alles hebben omgekeerd, weer een trotsche bovenlaag vormen, die zegt namens het volk te regeeren, maar er in werkelijkheid van uit "even groote hoogte op neer ziet als Hooft zulks' deed.

De gesmade calvinistische predikanten kwamen, als zij zich in deii politieken strijd mengden, op voor de rechten van het gewone volk. De hiunanistische re-• genten deden hun best het recht der kerk, doch ook de rechten en vrijheden van het volk te knotten.

De antithese blijft de eeuwen door dezelfde en in telkens feller mate duidelijk zichtbaar.

De hulde van den socialist voor Hooft bewijst, hoe eenzelfde beginsel de antichristelijke krachten drijft. > Het gaat in wezen tegen - den Christus der Schriften, den Koning der kerk eh den Koning der koningen. Het socialisme is een tegen-r«ligie. En zoo ziet prof. Romein in Hooft ook een „kerkvader".

Het is niet verkeerd, dat Hooft's grote gaven, die God hem schonk, ivorden herdacht.

Maar de zonen van Calvijn mogen niet vergeten, wie hij werkelijk was en kunnen in dS wijze der. herdenking een teekên des tijds zien, xiat ons op zeer ernstige wijze den nood* onzer dagen toont.

Ik kom nu tot Vinet..

Misschien zal iemand zeggen: daar hebt ge nu toch een man, die d^n Christus der Schriften eerde, en Hem - leerde kentien als zijn Verlosser en Heere.

Groen van Prinsterer, - die groot bezwaar had tegen de beschouwingen van Vinet over den staat, zegt van hem - iri «ijn „Ongeloof en Revolutie": , , een geloovig en ootmoedig christen, die een eersten rang onder de nuttige leden der Kerk en onder de sieraden der Fransche letterkunde bekleedt".

Dit laatste is stellig-het geval.

Maar het diep tragische van deze groote figuur was juist, dat hij het eerste, althans in zijn geschriften, niet was. Vinet was, als hij sprak van' het door hem zoo hoog geroemde christendom, niet dan een valsche profeet.

Het spreekt vanzelf, dat hier niet geoordeeld wordt over zijn staat.

Zijn laatste woorden waren: o God, ontferm U mijner, en wie zou niet van harte hopen, dat God hem genadig is geweest, zooals wij allen door genade leven.

Maar wij moeten hetgeen Vinet schreef onderwerpen aan het oordeel der Schrift. Het 'Woord Gods en de goede belijdenis van de kerk de'r Reformatie, waartoe hij wilde gerekend worden, bieden hier de eenig juiste maat.

En Vinet heeft misschien zijn kostelijkste woorden geuit, als hij sprak over de' waarheid.

Vinet heeft in de schoonste, taal de voornaamste waarheden der Schrift in wezen steeds verworpen. En dit tVad helaas ^inzonderheid in zijn laatste dagen op den voorgrond, toen hij den nieuwen druk van enkele zijner beste werken zóó corrigeerde dat zelfs de bekende termen van het christelijk geloof, di^ hij voorheen steeds gebruikte, werden geschrapt.

Dat is «og wel het meest tragische in de geschiedenis van dezen zoo sympathieken, genialen man.

Prof. Honig vertelt in de „Christelijke Encyclopaedic" van zijn bekeering, en zijn hoop alleen op hét verzoenend bloed van Christus. Indien dit oeit zoo bij hem was, dan keerde hij «ich later, evenals zijn leerling Scherer, tot de verloochening van de. Christelijke waarheden. Het is zeker hard dit te moeten zeggenv maar de waarheid gaat boven alles.

Hoe gaarne zou ik van iets anders gewagen, iwanftj; ^ jaren lang behooren de werken van Vinet, inzonder-' heid die over de Fransebe litteratuur tot dié boekeu, die ik lees en herlees. Altijd weer met een intens, genot.

Vinet-was een genie, en 'als men hem leest, treft " ons telkens weer de schittering van zijn geest, als vuurvonken opspattend van elke bladzijde.

En steeds is het buitengemeen sympathiek. Geen ' die beter den rijkdom van de Fransche taal, die rijke gave Gods voor het Fransche volk, ons kon toonen dan hij. Een taal, die niet het minst van Calvijns geestelijken adel het stempel mocht ^ ontvangen.

Maar is het nu niet onuitsprekelijk jammer, dat al die gaven ten slotte hebben moeten meewerken, tegen de Reformatie in, om de volken van Europa te ontkerstenen, zooals dit in sterkere mate thans geschiedt door de geniale Zwitsersche denkers Brunner .en Barth?

Wat Vinet bood, als hij sprï|k van het Christelijk geloof, dan eenigermate systematisch, wat hij minder goed voorstond, was niet veel meer dan valsche wijsbegeerte.

Men némp maar eens kennis van de samenvatting zjjne^ gedachten in het werk van prof. Astié, dat in 1860 verscheen. Prof. Astié .Was een der bekende geleerden in-de Evangelische alliantie.

En nu is het onbegrijpelijke van de zaak dit, dat de Christgeloovigen van Vinets-dagen en ook later, zelfs daaronder' Groen van Prinsterer, de gevaarlijke ketterijen van Vinet niet onderkenden.

Het is haast onverklaarbaar. W& it Groen, wiens vlijmscherp' oordeel door niemand zal worden betwijfeld, moet toch zeker Vinets „Essai" — - een zijner meest bekende werken ^-gelezen hebben.

- Het schijnt mij toe, dat het niet kwaad kan zijn om hierover npg wat. nader te spreken.

Inmiddels met vriendelijke groeten en heilbede, Uw toegenegen,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 juni 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 juni 1947

De Reformatie | 8 Pagina's