GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 1996 - pagina 26

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 1996 - pagina 26

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

gevolgen van de uitbreidingsplannen van vliegveld Lelystad, waarbij gekeken wordt of de voorspelde banengroei zich inderdaad zal voordoen bij de vestiging van de 'zesde Schipholbaan' en wat de gevolgen zijn bij verschillende andere scenario's. Een ander project betreft onderzoek naar de gevolgen van de vrijemarktwerking voor de binnenvaart. Informatie: coördinator Economiewinkel, de heer C.T. Budding, tel. (020) 444 6006. (Telefonisch) spreekuur elke dinsdag van 10.00 tot 1 1.30 uur Basisopleiding management bij branche-organisatie of beroepsvereniging De faculteit is in samenwerking met de European Society of Association Executives een nieuwe postacademische opleiding gestart. De opleiding is gericht op het realiseren van de drie primaire doelen die elke belangenvereniging zich stelt: strategische belangen positioneren, collectief organiseren en individueel profiteren. Deze drie doelen hangen sterk samen. De opbouw van een sterke en geloofwaardige externe positie van de vereniging (strategie) hangt namelijk af van de interne samenhang, die collectief wordt bereikt (ordening). De samenhang zal des te sterker zijn naarmate de aangesloten leden ook individueel profijt hebben van de vereniging (dienstverlening). De opleiding is bestemd voor voorzitters, overige bestuursleden en managers van branche-organisaties en beroepsverenigingen. Cursusleider is drs ir P.J. Tack, universitair docent bij de vakgroep Bedrijfskunde. Nieuwe samenstelling ESI-bestuur Het stichtingsbestuur is het hoogste orgaan van het Economisch en Sociaal Instituut, In het bestuur participeren hoogleraren van de faculteit. Per 1 januari 1996 is het voorzitterschap in

handen van prof.dr L.F. van Muiswinkel, hoogleraar Openbare financiën. De nieuwe voorzitter treedt hiermee in de voetsporen van zijn vader, wijlen prof.dr EL. van Muiswinkel, die in 1954 een van de oprichters was van het ESI. Van Muiswinkel volgt prof.dr H. Opschoor op, die per 1 januari 1996 directeur van het Institute for Social Studies is geworden. Kleinsake in Suid-Afrika Op 24 januari organiseerde het ESI een seminar over de ondersteuning van kleine ondernemingen in het nieuwe Zuid-Afrika. Kleine ondernemingen vormen een aanknopingspunt voor bestrijding van de werkloosheid, slechte huisvesting en criminaliteit. Stimuleren en begeleiden van kleinschalige bedrijvigheid zijn daarom van groot belang. Sprekers waren prof.dr K. Havenga (dekaan van de Fakulteit Ekonomiese en Bestuurswetenskappe, Potchefstroomse Universiteit vir Christelike Hoer Onderwys, Potchefstroom, ZuidAfrika) en dr PD. Coijée (oud-docent aan de Vrije Universiteit). Gebrek aan koopkracht leidt tot technologische achterstand MKB Het Nederlandse Midden- en Kleinbedrijf heeft te kampen met een technologische achterstand die zich vooral manifesteert bij 'echte' innovaties: produkten die nieuw zijn voor de bedrijfstak, dat wil zeggen niet eerder ingevoerd door een concurrent. Dit is de belangrijkste conclusie uit het rapport 'Innovatieve produkten en R&D-samenwerking. Nederland vergeleken met vijf andere landen'. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken vergeleek ESl-directeur prof.dr A.H Kleinknecht de Nederlandse industrie met die van Denemarken, WestDuitsland, Noorwegen, Ierland en

vrije Universiteit

amsterdam

Oostenrijk. Argumenten voor de zwakke technologische positie van de Nederlandse industrie stoelden tot nu toe sterk op gebrekkige gegevens over Research & Development (R&D). In Kleinknechts onderzoek kwamen voor het eerst internationaal vergelijkbare cijfers over de omzet met innovatieve produkten beschikbaar. Hieruit blijkt onder meer dat Nederland relatief minder bedrijven heeft die innovatieve produkten voortbrengen en onder de bedrijven die dit wel doen, is het aandeel van innovatieve produkten in de omzet lager dan in de andere landen. Eerder onderzoek wettigt het vermoeden dat de technologische achterstand een negatieve invloed heeft op de werkgelegenheidsgroei en de bedrijfswinsten. Bij innovaties met een meer imitatief karakter valt de Nederlandse achterstand enigszins mee. Dit laatste hangt vermoedelijk samen met de relatief grote mate van R&D-samenwerking in Nederland. Interessant is bovendien dat de Nederlandse achterstand het grootst is bij de kleinere bedrijven. Het is aannemelijk dat dit te maken heeft met het gebrek aan binnenlandse koopkracht als gevolg van de loonmatiging. Recent econometrisch onderzoek toont immers aan dat de groei van de afzet een belangrijke invloed heeft op het innovatieproces ('demand-pull'-effect). Kleinknecht beweert dat kleine bedrijven in Nederland last moeten hebben van een negatief'demand-pull'-effect. Deze bevinding werpt een nieuw licht op het debat dat Kleinknecht een jaar geleden losmaakte met zijn pleidooi voor een loongolf van enige omvang. Immers, hogere lonen betekenen niet alleen hogere kosten maar ook extra koopkracht. Informatie: ESI, tel. (020) 444 6080.

Revue

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

Revue | 104 Pagina's

Revue 1996 - pagina 26

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

Revue | 104 Pagina's