GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1912 - pagina 152

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1912 - pagina 152

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

144 FARRAGO

schrijft: „Muss die Annahme eines vorchristlichen Jesus-

kultus deshalb ohne weiteres verworfen werden, weil wir

ein u n m i t t e l b a r e s schriftliches Zeugnis für einen

solchen nicht besitzen ? Aber wir können seine Existenz

aus den wenigen vorhandenen Spuren noch ahnen", ^) (Zie

Deutsche Litteraturzeitung 1911, 41, 2574). Zoo delft de

moderne kritiek of liever de kritiek der modernen haar

eigen graf, wat reeds lang verwacht is. De zoogenaamde

levens van Jezus, door de vrijzinnigen geschreven, waarin

zij trachten Jezus als mensch te beschrijven en te verklaren,

bevredigden natuurlijk niet; men zag in, dat op die wijze

niet te begrijpen was, hoe reeds zóó vroeg, als de geschie-

denis leert, aan zulk eenen Jezus goddelijke eer kon worden

bewezen. Op dien grond nemen Drews en anderen hunne toe-

vlucht tot de boven aangeduide fictie, het begin van het einde.

Toen ik door de Redactie van dezen Almanak verzocht

werd eene bijdrage te geven, vond ik in het teeken des

tijds, dat uit de geschriften van Bolland, Drews, Smith en

anderen zoo duidelijk spreekt, aanleiding in 't kort, voor

zoover een opstel in een studenten-almanak het toelaat,

u i t p h i l o l o g i s c h o o g p u n t de berichten der heidensche

Romeinsche schrijvers aangaande Christus te bespreken. Deze

schrijvers zijn Tacitus, Plinius de jongere en Suetonius, alle

drie tijdgenooten, levende ongeveer tusschen 50 en 150 n. Chr.

Chronologisch is het eerste feit, waarbij de naam van

Christus volgens sommigen genoemd wordt, de verdrijving

der Joden uit Rome door keizer Claudius, waarschijnlijk

50 n. Chr. (Zie Pauly-Wissowa III, 2810). Het feit zelf wordt

bericht in de Hand. der Ap. 18, 2, waar Lukas zegt, dat

Aquila en Priscilla kort geleden uit Italië te Corinthe waren

gekomen, daar keizer Claudius bevolen had, dat al de

Joden uit Rome vertrekken zouden. Van de oorzaak of

aanleiding van dat bevel wordt met geen woord gesproken,

') Let wel: ahnen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912

Studentenalmanak | 242 Pagina's

Studentenalmanak 1912 - pagina 152

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912

Studentenalmanak | 242 Pagina's