Studentenalmanak 1914 - pagina 206
196 FARRAGO
vernieuwd hart. Doch juist nu, als koning Olof het licht des
hemels omstraalt, is zijn plaats aan de zijde van de zondares
Astrid. „Zijt gij zwak, ik ben de held des Heeren. Valt gij — ik
zal u opbeuren. God heeft mij uitverkoren, Astrid; gij kunt mij
niet schaden, doch ik kan u bijstaan. — Ach — hoe spreek ik
zoo! In deze ure heeft God zijn liefde in mijn hart zóó over-
vloedig uitgestort, dat ik niet eens meer begrijpen kan, dat gij
gezondigd hebt." Zoo keert hij met Astrid naar den konings-
burcht terug. Dat nu mist Heimer, dat mist Nora, dat mist vrouw
Alving; daarom is er dissolutie in plaats van solutie. Voer ze
op tot het licht, en ook dezen zullen de zon der waarheid kunnen
zien, zonder zich te verblinden.
* *
Ibsen toont niet op het gelaat, wat hem innerlijk beweegt.
Hij is kalm, ook al barnt het in zijn ziel. Zijn strijd is innerlijk,
en uit zijn innerlijk in zijn drama overgebracht. In zijn laatste
drama's geeft hij een slotconclusie van eigen leven. Ibsen heeft
niet als anderen zijn leven in daden van toewijding gegeven, is
niet heengegaan in den levensstrijd zelf om daar in de voorste
gelederen te staan en voor te gaan op zijn weg naar omhoog.
Hij was niet de man voor den generaalsstaf als Björnson, doch
een eenzaam toeschouwer, die van verre het slagveld des levens
overziet. Ibsen heeft slechts voor en in zichzelf geleefd. Daarom
komt er een juliaansche levensdrang in de figuren der laatste
drama's. Hilde Wangel uit „Die Frau vom Meere" drijft het ver-
langen naar het onbekende leven om het ouderlijk huis te ver-
laten, en in „Boumeister Solnesz," wekt ze den drang tot het
leven in de hoogte bij den dooden bouwmeester weder op.
Erhard Borkma kent slechts één verlangen: „Leben, Leben,
Leben!" en de epiloog doet ons zien, hoe machtig nog de levens-
drang werkt in de beide doode figuren, Rubek en Irene. Reeds
in Juliaan heeft Ibsen den draak gestoken met den man, die
immer met boekrollen onder den arm loopt, met door inkt be-
vuilde vingers, en immer weer slechts in zijn boeken leven en
strijden wil; in Jörgen Tesman met den onpractischen, voor het
leven onbruikbaren geleerde. En Rosmer wordt uit zijn kleinen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's