Studentenalmanak 1960 - pagina 126

verantwoordelijk waren voor de gang van zaken, waaronder de

praeses. Het convent prefereerde echter een nieuwe poging om

de geschillen te overwinnen, waarmee de Senaat accoord ging.

Een poging die slaagde en waardoor de Senaat Zijn vertrouwen

in de commissie hersteld zag. Helaas zag de heer Hylkema zich

enige weken later genoodzaakt om gezondheidsredenen af te treden!

Hij werd opgevolgd door de heer Bruins, die op een voortreffelijke

wijze het praesidiaat waarnam; ondertussen trad de heer Reinders

in verband met droevige famüie-omstandigheden af en werd opge-

volgd door de heer W. H. J. de Boer.

Gelet op de visie die de Senaat op het socëteitsleven had en de

werkwijze van de commissie Hylkema, was het onontkomelijk, dat

Hij zich vrij intens met het sociëteitsleven bezig hield o.a. tijdens

de ontvangsten der jaren. Een groot deel der z.g. strafzittingen werd

gevuld met zaken, die op het sociëteitsleven betrekking hadden.

De Senaat achtte Zich hiertoe geroepen op grond van het reglement,

dat de supervisie van de Senaat over de corps-commissies regelt,

wat inhoudt dat de Senaat stimulerend moet optreden en zonodig

corrigerend en aanvullend moet werken.

Was gedurende het bewind Hylkema reeds gebleken, dat het

sociëteitsbestuur zich met deze wijze van zien niet geheel kon

verenigen, onder het bestuur Bruins zou deze zaak opnieuw aan

de orde komen. Een voorval ter sociëteit gaf aanleiding tot diepe

meningsverschillen tussen Senaat en bestuur over de gezags-

verhoudingen in het corps, een kwestie die reeds jaren oud was.

Met name ging het hierom of de Senaat bevoegd is in een situatie

ter sociëteit handelend op te treden en de sociëteitscommissie een

opdracht kan geven. Geen verschü van mening bestond er over de

vraag of dit vaak zou moeten voorkomen. Algemeen was men

het er over eens, dat dit niet het geval diende te zijn, maar naar

het oordeel van de Senaat bezat Hij reglementair de bevoegdheid

dit wel te doen, wanneer dit naar Zijn mening noodzakelijk was.

In het genoemde voorval wenste de sociëteitspraeses een opdracht

van de rector niet uit te voeren en bij nader onderzoek bleek hij

een mening over de gezagsverhoudingen te hebben, die naar het

oordeel van de Senaat in strijd was met het reglement, en afgezien

daarvan in strijd met het corpsbelang. Toen de sociëteitspraeses

zijn optreden in het genoemde voorval als juist bleef zien en dit

bleek voort te komen uit zijn opvattingen, waardoor dit in de

toekomst kon worden herhaald, zag de Senaat zich genoodzaakt

hem van zijn functie te ontheffen. De overige leden legden uit

122

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen