Vrije Universiteitsblad 1941-42 - pagina 16

1660 Ned. Gcloofsbel. weer te geven, de wereld lag daar voor zijn oogen als een open boek, waarin alle schepselen, groote en kleine gelijk als letteren waren die hem de onzienlijke dingen Gods gaven te aanschouwen, namelijk Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid. Zoo doorzag Adam, dank zij een zuiver werkend geestelijk contact met de wereld waarin God hem had geplaatst, het wezen der geschapen dingen, vormde hij zich van dat wezen het juiste begrip en vond hij voor de uitdrukking van dit begrip het rechte woord. De mogelijkheid daartoe lag voor hem in de ware kennis van God, gerechtigheid en heiligheid die als de kenmerkende trekken van het beeld Gods waarnaar hij was geschapen, nog ongerept in hem aanwezig waren. Zoo heeft Adam in zijn eigen denkwereld een doorzicht, klaarheid en eenheid bezeten, waarbij zelfs het genie dat in de groote geesten van ons geslacht onze bewondering gaande maakt, ternauwernood in aanmerking komt. Ware de zonde dan ook niet ingekomen, dan zou de wetenschap, de verdieping en verrijking van onze menschelijke kennis een geheel ander verloop hebben 'gehad en zou ze opgebouwd zijn geworden en tot volmaking zijn gebracht met een onmiddellijkheid waarvan wij ons eenvoudig geen denkbeeld kunnen maken. Doch dit innerlijk geestelijk contact tusschen mensch en kosmos, waardoor de mensch niet alleen de klare kennis van den zin der geschapen dingen spontaan in zich opnam, maar er ook de woorden en namen en klanken voor wist te vinden om in die kennis God te loven en te prijzen, is door den val wel niet volstrekt verbroken, maar toch tot in zijn diepsten kern aangetast en verstoord. Niet absoluut verbroken want, dank zij Gods gemeene gratie, leeft er nog altijd in het menschelijk hart de drang om aan de geschapen dingen den naam te geven die hun zin en wezen uitdrukte, de dorst naar waarheid, die de werkelijkheid voor ons plaatst in het rechte licht, en ons haar zoo doet verstaan. Maar hopeloos verstoord is dit contact in zooverre de menschelijke geest, van God vervreemd, en daardoor verduisterd in hel verstand, de rechte namen voor de dingen niet meer vinden kan en dien tengevolge in de leugen verward blijft, die door Paulus wordt getypeerd als valschelijk genaamde wetenschap. En zelfs ook daar waar, dank zij Gods bijzondere genade, het gestoorde contact in beginsel is hersteld en door de werking des Geestes het verduisterde verstand weer is verlicht. Iaat de nawerking der zonde zich nog voelen in de storende invloeden waardoor de vorschende geest in zijn arbeid om de vermeerdering van zijn weten en de verdieping van zijn kennis onophoudelijk wordt gehinderd. Zoo is de wetenschap, die voor Adam was een onmiddellijk bezit, voor ons geworden een brood, dat wij niet eten kunnen, zonder

w^|f*^^®i

v-f

j

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen