Vrije Universiteitsblad 1962 - pagina 148

Aan sommige rijksimiversiteiten heeft men in de laatste jaren, gelijk uit persmededelingen bekend kan zijn, reeds voorzieningen getroffen in het belang van een dergelijke zo urgente opleidiag. De faculteit der godgeleerdheid aan onze universiteit wenst dat voetspoor te volgen. Reeds enige tijd is deze kwestie in bespreking geweest. Daarmede is meer tijd gemoeid geweest dan de faculteit in het begin zich had voorgesteld. Het vormen van een plan gelijk hier is bedoeld, mag eenvoudig genoeg zijn, bij de uitvoering er van komt men voor allerlei vragen te staan, die een duidelijke en afdoende beantwoording vereisen. Thans kunnen wij zeggen, dat al het voorbereidende werk achter de rug is en dat de nieuwe taak werkelijk ter hand kan worden genomen. De bijzonderheden blijven hier rusten. Belanghebbenden kunnen daarvan langs andere weg op de hoogte komen. Hier is het belangrijk te mogen vaststellen, dat in de loop van het thans aangevangen studiejaar de uitvoering van de nieuwe taak kan beginnen. Dat dit

geen toegift

Het reglement van onze universiteit schrijft de aftredende rector magnificus voor, een verslag te geven „van de lotgevallen der universiteit in het afgelopen studiejaar". Hieraan herinnerde prof. dr. H. Smitskamp toen hij woensdag 19 september in het Woestduincentrum het rectoraat overdroeg aan zijn opvolger prof. mr. W. F. de Gaay Fortman. De scheidende rector magnificus trok meteen de conclusie: „de beschouwingen van algemene aard, waarmee rectorale afscheidsredevoeringen meer en meer het relaas 4

niet reeds terstond bij de ingang van het studiejaar gebeurt, levert geen overwegend bezwaar op. Want het is de opzet, dat de bedoelde opleiding aanvangt eerst na het afleggen van het kandidaatsexamen in de theologie. Zij wordt ingepast in de studie voor het doctoraalexamen. Met het ter hand nemen van deze nieuwe taak kan onze universiteit een dienst bewijzen aan het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs. Het is te hopen, dat vele jonge mannen zich geroepen zullen voelen voor de schone taak om aan de bedoelde scholen het godsdienstonderwijs te geven en met het oog daarop zich zullen aanmelden voor het ontvangen van deze nieuwe opleiding.

der fata plegen af te wisselen, zijn een onverplichte toegift". Prof. Smitskamp voegde er aan toe, dat men van hem geen toegift moest verwachten: op grond van het feit, dat niemand minder dan Groen van Prinsterer de staf heeft gebroken over het slag van historici, dat „over alles zijne eigene beoordeling en allerhande opmerkingen en vermaningen meedeelt." Géén toegift tenminste, aldus prof. Smitskamp, „voorzover dat mogelijk is en voorzover ik de verleiding tot het geven van commentaar kan weerstaan." Welnu, erg vaak is prof. Smitskamp niet voor de verleiding bezweken, maar toch nog voldoende malen om ons in de gelegenheid te stellen hieronder enige van zijn algemene opmerkingen door te geven. Wat de in de rede vermelde lotgevallen betreft: deze zijn de geregelde lezer van ons blad voldoende bekend en daarom worden ze thans niet nog eens opgesomd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen