GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1962 - pagina 113

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1962 - pagina 113

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

ziekenhuis (700 bedden) in gebruik te kunnen nemen; in 1966 het gehele ziekenhuiscomplex gereed te hebben; in 1970 althans voor een deel over het nieuwe hoofdgebouw te kunnen beschikken. Wat het ziekenhuis betreft, daar zullen, zo is de prognose, te zijner tijd in totaal 1500 mensen werkzaam zijn; voor wat het hoofdgebouw aangaat, dat wordt 60 meter hoog (14 verdiepingen). Intussen is al „dat hoge" bittere noodzaak: het naar verhouding beperkte bouwoppervlak — de V.U. 28 hectare tegen Nijmegen meer dan 80 ! — dwingt tot hoogbouw. Maar, aldus dr. Vermeyden, en hij sloot aan op wat prof. Berkouwer gezegd had, wij bouwen geen toren van Babel: we leggen slechts enkele stenen voor de tempel van de Heer. Nog een redacteur van het V.U.-blad ontmoette men als spreker: directeur mr. D. Schut, die iets zei over de studentenvoorzieningen en speciaal over het studentenhuis dat er komt. Afwisselend in hoog- en laagbouw zal dit huis (men hoopt: eind 1964) 550 studenten kunnen herbergen en die hebben dan ook de beschikking over een sporthal en recreatieruimten. Teveel van 't goede? Nee, zei mr. Schut: de tijd dat de „vorming" van de studenten — en die behoort eveneens tot de taak van de V.U. — bestond uit een „thee" van de hoogleraren is voorbij. Ook voorbij is de periode, dat een huiselijk hospitium met 24 studenten royaal voldoende was. Over de kosten die voor rekening van de vereniging zijn kon mr. Schut in Twee theologen, prol. dr. J. van den Berg (links) en prof. dr. N. H. Rïdderbos, praten over een opmerking in het referaat van dr. J. Blauw.

Oud-president-directeur van de V.U., dr. J. Schouten (op de voorgrond), nam vol aandacht deel aan de wetenschappelijke bijeenkomsten.

elk geval met zekerheid zeggen, dat minstens een half miljoen gulden uit eigen zak moet komen. Hij annonceerde dit bedrag zonder omwegen: toen èn nu wil en moet de V.U. méér geven aan de student dan louter wetenschap. Vóór dr. Vermeyden en mr. Schut spraken, was er muziek: de sopraan Koos Glerum, de pianist Gert Hubers en de violist Dirk Hol werkten aan deze dag mee. Zij vervingen het studentenkoor, dat een paar jaar achtereen graag ontmoet werd op de V.U.-dagen. We merken, dat we — meegesleept door de toekomstplannen? — de chronologische volgorde lieten glippen. Snel terug naar het begin van de jaarvergadering. Voorzitter was, we zeiden het al, curator ds. P. N. Kruyswijk, en hij sprak, zoals we van hem verwachtten: hij had geen gepolijst toespraakje klaar, maar maakte een paar markante opmerkingen. Deze betroffen, en ook dat memoreerden we al, de communicatie binnen de V.U.-kring. Elke grote organisatie tobt met dit probleem. Komen de besturende colleges niet ergens in de verte te staan? Maar: hoe moet men komen tot meer en direct contact? Curatoren en directeuren hebben het in deze tijd van stormachtige ontwikkeling van de universiteit zo druk en daarnaast hun „gewone" taak. Zie ir. Doets: hij kon deze dag beslist niet komen. En anderzijds wordt de V.U. steeds minder „grijpbaar" voor hen, die haar steunen. Hebt ü nu enig idee wat die prof. Weller komt doen?, vroeg ds. Kruyswijk. We geven, wat ds. Kruyswijk zei, met eigen woorden weer. Hij bracht verder naar voren dat juist nu meer communicatie zo nodig is. De regelrechtige samensprekingen met andere universiteiten (via de academische raad), het vele dat overal in de wereld in beweging is: alles noopt tot bezinning op het eigen beginsel en de roeping naar buiten. We hunkeren er naar, aldus ds. Kruyswijk, makkelijker met elkaar te praten over deze dingen: opdat de toekomst open blijve, waarbij ons beginsel baken zei. Later, toen hij de heer A. R. A. Hagt uit Heerenveen beantwoordde (over diens opmerkingen hieronder), herhaalde ds. Kruyswijk dat er bij het directorium en het curatorium het strikte voornemen bestaat wegen te zoeken om te praten over al datgene wat de geestelijke positie van de V. U. in een veranderende tijd, en bij handhaving van de grondslag, betreft. Men wil gaarne dit beraad. Het zal een biddend beraad worden, aldus ds. Kruyswijk. Aangaande de heer Hagt dit. Hij had bezwaren tegen de verklaring van curatoren en directeuren inzake het optreden van prof. dr. H. R. Wijngaarden, die als niet-P.v.d.A.-er sprak op een P.v.d.A.-bijeenkomst over de kwestie Nieuw-Guinea. Men heeft de verklaring in ons blad kunnen lezen. De heer Hagt vond deze verklaring niet in verhouding staan tot wat gebeurd was: prof. Wijngaarden's optreden noemde hij een „spontane opwelling" in een zaak die velen beroert, de verklaring schetste hij als een

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1962

VU-Blad | 193 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1962 - pagina 113

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1962

VU-Blad | 193 Pagina's