Vrije Universiteitsblad 1963 - pagina 176
O p 21 oktober 1930 bood mr. Grosheide
Zo
deze opbrengst aan. Die dag tevoren was
doen en laten: woekeren met de talenten
was hij trouwens ook In zijn
gehele
de wis- en natuurkundige faculteit opge-
die G o d gegeven heeft,
richt. In blijde dankbaarheid w e r d het gou-
Liefdedienst, geen last maar lust. Hij had
den jubileum
een eenvoudig en vast geloof. Hij liep er
gevierd. O o k
de
Regering
toonde haar waardering in de V r i j e
Uni-
in
Zijn
niet mee te koop, maar waar
dienst.
het paste
versiteit o.a. door de benoeming van mr.
sprak hij het beslist uit. Een ieder die met
Grosheide tot Ridder in de O r d e van de
hem omging, in welke verhouding dan ook,
Nederlandse Leeuw;
wist wie hij was.
bij
die
gelegenheid
w e r d tevens de heer B. Faber, die op bijzondere wijze als administrateur de C o m -
Aldus was hij ten zegen en ten voorbeeld.
missie terzijde had gestaan, benoemd tot
In 1955 viel weder zijn periodieke aftre-
Ridder in de O r d e van O r a n j e Nassau.
ding; hei daarop volgende jaar wilde hij niet opnieuw gekozen worden en ook na
Na het jubileum volgde
een
kwarteeuw
sterke aandrang van de andere bestuurs-
waarin hij aan het bestuur heeft deelgeno-
leden weigerde hij beslist. Met het oog op
men; enkele jaren als voorzitter. Het waren
zijn leeftijd achtte hij die taak beëindigd.
jaren van voortdurende spanning: eerst de
In de jaarvergadering van 1956 te
malaise van de dertiger jaren, toen de vij-
lem werd hij op voorstel van directeuren
andelijke bezetting, daarna de stormachtige
tot erelid van hun College gekozen.
ontwikkeling van
de Universiteit; proble-
men van allerlei aard. Een flits van de financiële zijde krijgt men te zien bij vergelijking van de exploitatierekeningen begin
en
Haar-
in
aan het eind van zijn
hei
ambts-
periode; over 1924 nog niet twee en een halve ton, over 1955 bijna drie en een half miljoen. Een vertienvoudiging dus en de balansen in die jaren tonen hetzelfde beeld. V o o r de oplossing van de vragen die hierbij aan de orde kwamen, w e r d uiteraard in de eerste plaats van hem het
antwoord
In de kring der Universiteit zijn hem onderscheiden blijken van waardering gegeven: van het studentencorps „ N i l
Desperandum
Deo D u c e " was hij erelid en de Civitasraad — na de tweede wereldoorlog, mede op zijn initiatief opgericht
— waarvan hij de
eerste voorzitter is geweest, heeft hem tot erevoorzitter benoemd. Tegen huldebetoon zag hij op — de jaarvergadering van 1956 wilde hij aanvankelijk niet bijwonen. Eerst na sterke aandrang is hij gekomen — maar de hem verleende eer liet hem niet on-
verwacht.
verschillig, integendeel: hij was er dankbaar voor. Hij was echter bang om ze te Hij had veel gaven gekregen: hij heeft ze
beschouwen niet als gunst doch als ver-
alle ten dienste gesteld aan de Universi-
dienste en er zich op te verheffen.
teit. V o o r
haar stond hij steeds gereed;
nooit w e r d tevergeefs een beroep op hem gedaan. Hoeveel
tijd
en arbeid hij
aan
haar, week in week uit, heeft besteed zou
Na zijn
uittreden
als Directeur
heeft
niet meer actief meegewerkt, doch
hij
bleef
hij alles wat de Universiteit betrof belangstellend volgen.
ik niet durven schatten. Een paar jaren voor zijn sterven kwam de Die hem van nabij gadesloegen
vroegen
zich vaak af hoe hij dat alles kon
doen
naast zijn bloeiende advocatenpraktijk
en
afbraak: langzaam en geleidelijk. De laatste maanden
heeft
hij veel geleden, mede
doordat hij zijn spraakvermogen verloor en
overige bezigheden. In diepste zin was dit
het schrijven steeds moeilijker w e r d .
voor hem geen vraag. De V r i j e Universiteit
O p de vraag of hij bereid was om te ster-
was hem lief, niet enkel als zijn alma mater
ven kon hij nog te kennen geven: „ I k ben
maar meer nog als een zegen Gods in ons
een kind van Jezus". W e i n i g woorden. . . .
volksleven. Daarin zag hij zich een taak
vol van Inhoud.
opgelegd van Gods wege. Z i j n functie was hem roeping, dienst, genade. In dat werk
Z a l i g zijn de doden die in den Heere ster-
moest hij getrouw zijn en dat hij zich daar-
ven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat
op met hart en ziel toelegde, was voor hem
zij rusten van hun moeiten, want hun wer-
eenvoudig
ken volgen hen na. (Openbaring 14 : 13)
zijn
plicht.
niet
meer dan vervulling van
J. V e r d a m
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1963
VU-Blad | 186 Pagina's