Vrije Universiteitsblad 1964 - pagina 53
universiteit v/ordt binnengeleid en verkeren mag. W a n n e e r
ik de briefschrijver
heel onduidelijk uitgedrukt. Nu kan men de
goed
vraag stellen, of de universiteit in werke-
begrijp, is hij nog wel bereid dat element
lijkheid beantwoordt aan dat beeld en of
te erkennen en min of meer in zijn waarde
hiervan dan wel iets te bemerken valt. Dan
te laten. Alleen staat het voor mijn besef
is het nodig tegen het maken van opper-
vast, dat de waarde er van hoger behoort
vlakkige conclusies te waarschuwen. In de
ie
worden
toegeeft.
aangeslagen
dan
in
veel
draagt. De stof die moet worden bestudeerd
onderschatten. De vraag is echter, wat als
en verwerkt, vertoont voor een zeer groot
beslissend voor het christelijk karakter moet
gedeelte en in sommige faculteiten
worden aangemerkt. Moeten wij dit zoeken
schien wel geheel en al overeenkomst mei
uit
de
van
colleges en op het practicum wordt
bedoelde christelijk milieu moet men niet
voorlezen
kracht
feite
verhandeld, dat een louter zakelijk karakter
het
bewarende
hij
hel
in
De
Bijbel
op
mis-
de
de stof, die elders, aan andere universiteiten
colleges, eventueel dag aan dag, en in het
of hogescholen, wordt behandeld. W i e niet
in die zin op tafel leggen van de Bijbel?
vreemd siaat in de wereld, waarin wij door
Naar mijn mening is dat hier niet de eigen-
God
lijke kwestie. Het is evenwel zaak, dat in
daar ook geen enkele moeite mee behoe-
een heel andere en diepere zin de Bijbel
ven te hebben. Het is nodig door te drin-
een
plaats
hebben
ontvangen,
zal
op tafel komt. De Bijbel moet de studie
gen tot de achtergronden en tot de diepere
en het onderwijs
beginselen. Het vergt inspanning van
beheersen. In heel
de
de
beoefening van de wetenschap en bij de
geest om daar oog voor te krijgen. Bij het
opleiding moeien de christelijke beginselen
eerste horen en het eerste analyseren komt
meespreken en In de geest daarvan zich
iemand er niet aan toe. Hij dreigt dan te
krachtig doen gelden. Dit is beslissend voor
vroeg zijn conclusies ie trekken en
het christelijk
indrukken te vormen. Dan meent hij niets
karakter
van onze
univer-
siteit.
te bemerken van het christelijk
zijn
karakter.
Maar hij heeft zich vergist en hij is ten Het kan zijn dat het de bedoeling van de
onrechte voortijdig heengegaan.
briefschrijver is geweest hetzelfde te zeg-
D. Nauta.
gen. Maar in dat geval heeft hij zich wel
bij een foto Onder
de foto
uit 1932 van het
eerste
comité van V r o u w e n V.U.-Hulp, geplaatst in het vorig nummer (Helpende Handen), moesten wij één naam openlaten. Dank zij een
lezer
dame, nummer
kunnen
staande
we
van
berichten links
twee, mevrouw
K.
naar G.
dat
de
rechts, J. Sluis-
Breukelaar uil Hilversum is. Dezelfde lezer maakte ons attent op een vergissing: de dame staande van links naar rechts, nummer S. G .
C.
zeven,
Faber-Meynen
is niet uit
mevrouw
Hoogeveen,
maar wijlen mevrouw M. A . H. Kunsi-Vuyk, destijds te Deventer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964
VU-Blad | 197 Pagina's