Vrije Universiteitsblad 1967 - pagina 179
Kort voor zijn terugkeer naar Sialkot in West-Pakistan, waar hij aan het Murray-college natuurkunde doceert, spreek ik in een vertrouwd Amsterdams koffiehuis met dr. P. Born. Ik vraag hem: „Zie je er niet tegenop om weer te gaan.'" „Waarom zou ik?", zegt hij, en dit nuchtere antwoord is typerend voor dr. Born. Hij zal er geen geweldig verhaal van maken dat hij, na zijn promotie tot doctor in de wiskunde en natuurwetenschappen aan de Vrije Universiteit, niet een gemakkelijk voor 't grijpen liggende baan in ons land zocht, maar naar een ander werelddeel trok. Dr. Born (37 jaar, getrouwd en 3 kinderen) vertelt op zakelijke toon: „Vóór mijn promotie kreeg ik een blad in handen, waarin een lijst stond van mensen die de gereformeerde zending nodig had. Er stond ook bij: een natuurkundige, en toen heb ik besloten, me beschikbaar te stellen in dienst van de zending." Ik herinner me nog dat het echtpaar Born, voordat zij in de herfst van 1953 naar Pakistan vertrokken, thuis tussen alle drukke bedrijven door een moeilijke taal aan 't leren waren... Urdu, de officiële taal van Pakistan, valt dr. Born in — De heer en mevrouw Born hebben een opleiding van negen maanden gehad aan het zendingsseminarie van de gereformeerde kerken in Baarn: een studie van o.m. de zendingshistorie en van het land waar zij heen zouden gaan, de politiek, de maatschappelijke verhoudingen en — natuurlijk — de taal. Dat Murray-college, waar komt dat vandaan ? Dr. Born heeft het op een papiertje: Het Murray-college is ontstaan door de activiteiten van de Schotse zending, ruim tachtig jaar geleden. Er zijn ongeveer elf honderd studenten, van wie tien procent christen is. De staf — ruim veertig personen — bestaat voor de helft uit mohammedanen. Van de ongeveer twintig christenen zijn er zeven (of meer) buitenlanders: drie Nederlanders, drie Schotten, vaak een Engelsman en de laatste tijd een Duitser. Men leidt op tot het kandidaatsexamen. Eigenlijk, voegt dr. Born er mondeling aan toe, is dat een te mooi woord, het komt neer op een soort van propedeuse. De studenten hebben zes jaar lager en zes jaar middelbaar onderwijs achter de rug als zij op het college komen en dan krijgen ze daar een twee-jarige cursus, die lessen en practica omvat. Voor die practica heb ik, onderbreekt dr. Born zichzelf, veel gehad aan de steun van de V . U . . . Maar nee, dat komt straks. Een kandidaatsexamen dus, in de vakken wiskunde en natuurwetenschappen en economie met bijvakken. Daarnaast worden talen gegeven: Urdu en Engels. De inkomsten? Voor tachtig procent bestaat die uit college-gelden, verder is er tien procent rijkssubsidie en nog ééns tien procent steun via westerse kerken en organisaties. Van de 1100 studenten zijn er ruim honderd intern. Dankzij een gift van het algemeen diakonaal bureau van de gereformeerde kerken in Utrecht is er accomodatie voor honderd studenten. Het (onafhankelijke) bestuur van het Murray-college bestaat voor het merendeel uit Pakistaanse christenen en verder uit een aantal westerse zendingsarbeiders. Tot zover over het Murray-college. Nu over de V.U.-actie. Oorspronkelijk was de actie voor ontwikkelingshulp aan de V.U. uitsluitend een actie van studenten. Later is ook de academische senaat er bij betrokken. Een van de mensen die aan de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1967
VU-Blad | 205 Pagina's
![Vrije Universiteitsblad 1967 - pagina 179](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/vu-blad/vrije-universiteitsblad-1967/1967/01/01/1-thumbnail.jpg)