Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 217

'erschillende faculteiten hebben zelf nog zozeer tikort aan personeel dat zij weinig of niets voor anderen kunnen doen. Er is vooral ook de grens van de beschikbare financiën. Alles wat de V.U. tot nu toe gedaan heeft, kon gedaan worden dankzij de royale steun van Den Haag. Er zou veel meer kunnen worden verricht als de V.U. over eigen ruime fondsen voor dit werk zou beschikken. Zal de naaste toekomst hier misschien nieuwe deuren openen? In ieder geval is het van groot belang dat de V.U. haar contacten met het buitenland onderhoudt en uitbreidt. En dat niet alleen omdat het een stuk roeping is om eigen kennis aan anderen ter beschikking te stellen. Maar ook omdat het voor de V.U. zelf nodig is. Een moderne universiteit moet op internationaal peil werken, wil zij haar taak naar behoren blijven vervullen. D. C. Muider (Zie ook de rubriek De Universiteit op weg.)

SPis

vrije universiteit amsterdam

ontwil<kellngsplan 1969 1972

EEN EIGEN KARAKTER Binnenkort zal ook aan de Vrije Universiteit een begin worden gemaakt met onderzoek van- onderwijs: de in zwang zijnde onderwijsmethoden behoeven toetsing op haar bruikbaarheid; beproeven en profiteren van nieuwe vormen van studeren en doceren is noodzakelijk. Dit wordt opgemerkt in het ,,Ontwikkelingsplan 1969-1972" van de Vrije Universiteit, dat we daarom in het V.U.-blad noemen omdat er ter inleiding op dit plan een aantal opmerkingen gemaakt worden over het eigen karakter van de V.U. We citeren: ,,Een afzonderlijke zaak is het tempo waarin de uitbouw der Vrije Universiteit In de komende jaren zal moeten en kunnen worden voortgezet. Gedurende de laatste twee decennia zijn in een vrij snel tempo een groot aantal faculteiten, subfaculteiten, studierichtingen, afdelingen enz., aan de Vrije Universiteit tot ontwikkeling gekomen. Daarmede waren en zijn vele vragen verbonden ten aanzien van personeelsopbouw en organisatie. Directeuren en curatoren alsmede de senaat zijn van oordeel, dat in de komende periode niet in hetzelfde tempo met de ontwikkeling van de Vrije Universiteit kan worden voortgegaan, zonder daarmede een evenwichtige uitgroei van het onderwijs en onderzoek te schaden. Zij hebben dan ook besloten in de periode van het ontwikkelingsplan niet primair te stellen de uitbouw met nieuwe subfaculteiten, studierichtingen enz., doch de verdieping, afronding en consolidatie van de aanwezige

11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen