GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 85

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 85

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

OPENINGSWOORD ALGEMENE VERGADERING door mr. D. Schut Twee dingen moeten mij bij het begin van deze vergadering van het hart: een enkel woord in verband met de omstandigheid dat het 100 jaar geleden is dat dr. H. Colijn werd geboren en een enkel woord over de situatie waarin onze universiteit zich op dit ogenblik bevindt. Colijn is vanaf 1922 lid geweest van het college van directeuren met tweemaal een onderbreking van één jaar, zoals de statuten dat voorschreven. Reeds na enkele jaren werd hij voorzitter van het College en toen hij op 18 september 1944 te Ilmenau overleed, vervulde hij deze functie nog steeds. Men kan dus gerust zeggen dat Colijn tijdens zijn gehele carrière in Nederland ondanks het enorme beslag dat daardoor op zijn tijd en aandacht werd gelegd, zijn zorgen ook aan de V.U. is blijven schenken. De erkenning daarvoor viel hem al vroeg ten deel, nl. door zijn benoeming tot ere-doctor op 20 oktober 1930. Het is echter alleszins gerechtvaardigd, ook in 1969, hier nog even bij stil te staan. Colijn trad op nadat de eerste generatie was gestorven. De band tussen de V.U. en het gereformeerde volk dreigde slap te worden. Er rezen kwesties als Saul en David, Assen, het voorlopig prijsgeven van de medische faculteit en het promotierecht voor Kampen. De V.U. is door deze periode heengekomen, is gegroeid en sterker geworden, zeker voor een belangrijk deel dankzij de leiding van Colijn. Die leiding kenmerkte zich dacht ik door twee dingen. Allereerst was Colijn een bestuurder zoals er weinigen waren en nog minder zijn. Waarom.' Omdat hij bereid was verantwoordelijkheid te aanvaarden en verantwoording af te leggen. Dit laatste op een zo overtuigende manier dat men geboeid luisterde. Wie, zoals gelukkig ook ik, hem heeft horen spreken, zal dat bevestigen. Mr. D. Schut, lid ran het college van directeuren, presideert de Algemene Vergadering.

Maar naast dat algemeen erkende gezag was er de sterke binding aan het volk achter de V.U., die bleef bestaan ook toen Colijn algemeen eer en aanzien genoot, terwijl dat in de jaren tussen de beide wereldoorlogen van de V.U. zeker niet kon worden gezegd. Alle reden dus voor dankbaarheid voor wat Colijn in die jaren voor de V.U. is geweest. Wij zijn nu alweer enige fasen verder. Meestal spreekt men van generaties, maar ik kan met dat begrip moeilijk uit de voeten. Ik houd het dus maar op: enige fasen. In het gedenkboek 1880-1955 waar men uitvoeriger kan nalezen wat ik zojuist zeer in het kort over de figuur Colijn heb gezegd, wordt op de daaropvolgende pagina gewezen op de steeds snellere groei in de jaren na 1920. Waren er toen 17 professoren en lectoren en 215 studenten, in 1930 waren er al 21 professoren en lectoren en 452 studenten, wordt daar met enthousiasme meegedeeld en het is in die tijd zeker ook zo beleefd. U weet, hoe het verder is gegaan en wie de huidige cijfers in het hoofd heeft, kan het niet laten even te lachen wanneer hij nu leest van een dergelijke ,,fenomenale" groei (want dat staat er met zoveel woorden). Na de oorlog hebben directeuren u elk jaar weer in kennis mogen stellen van nog heel wat fenomenaler ontwikkelingen, met groot enthousiasme en met grote dankbaarheid. Zo hebt u' op die mededelingen ook gereageerd. De vraag schijnt langzamerhand gerechtvaardigd, of de zaken ons niet boven het hoofd zijn gegroeid en of wij wel terecht zo enthousiast en dankbaar zijn geweest. Het antwoord kan eigenlijk al meteen worden gegeven, want hoe zou dankbaarheid niet terecht kunnen zijn? Niettemin getuigt het m.i. alleen maar van nuchter realiteitsbesef indien wij constateren dat de enorme ontwikkeling van de V.U. sedert 1945 ook grote problemen met zich heeft gebracht. Het treffen van de nodige ruimtelijke voorzieningen gaf en geeft veel zorgen, maar dat is het minste. Ook al, omdat door de subsidie onze financiële zorgen zijn verlicht. Overigens komt nu met nog meer klem de vraag op ons af hoe wij onze pretentie als universiteit op gereformeerde grondslag waar kunnen maken, ook in het buitenland. Een ernstiger probleem dan de financiën was en is het vinden van de goede docenten, die zich gebonden voelen aan de grondslag van onze Vereniging. Steeds moeilijker wordt het bewaren vari de band met allen die achter de V.U. staan. Natuurlijk niet alleen door de geweldige uitbreiding van het aantal hoogleraren, lectoren en studenten. Ook de naar het schijnt steeds snellere ontwikkeling van iedere tak van wetenschap speelt hier een belangrijke rol. Het heeft ons bijzonder verheugd, dat de kloof, die dreigde te ontstaan door de enorme bekngstelling voor de kernvraagstukkenavonden naar onze over-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 85

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's