Vrije Universiteitsblad 1971 - pagina 63

LUUUUUUUl L»!

^ ijiiiiJiiJi r r r n - ji.»ju,-. Faculteit der Wiskunde

en Natuurwetenschappen

(Natuurkunde)

Balans Ten belioeve van „onvoltooide bouw en inrichting" is in 1970 ƒ 47,3 miljoen uitgegeven: voor universitaire nieuwbouw ƒ 45,0 miljoen (w.o. studentenvoorzieningen ƒ 2,7 miljoen) en voor overige voorzieningen ƒ 2,3 miljoen. De totale uitgaven voor universitaire nieuwbouw (excl. studentenflats) bedragen nu ƒ 290,4 miljoen, als volgt verdeeld: ziekenhuis en school voor verpleegkundigen ƒ 78,4 gebouw voor de faculteit der wiskunde en natuurwetenschappen „ 66,3 gebouw voor de faculteit der geneeskunde ,, 52,1 hoofdgebouw voornamelijk t.b.v. A-faculteiten, bibliotheek en bureau der universiteit ,, 59,7 centrale voorzieningen t.b.v. gehele complex „11,4 grondaankopen en terreinaanleg ,, 13,6 studentenvoorzieningen 8,9

De toename van het kapitaal der Vereniging is als volgt te verklaren: balans per 31 december 1969 ƒ 3,3 bij: erfstellingen, legaten en voordelig saldo 1970 . ƒ 0,1 berekende subsidieverhoging over 1968 en 1969 „ 2,2')

totale uitgaven voor universitaire nieuwbouw bij: overige voorzieningen per 31 december 1969 nog niet voltooid . uitgaven 1970

ƒ 2,1 „ 2,3

saldo ƒ 0,4 De belangrijkste component van de schulden en vooruit ontvangen posten wordt gevormd door vooruit ontvangen rijkssubsidie 1971 ad ƒ 9,6 miljoen.

overgeboekt wegens voltooiing .

ƒ 4,4 „ 0,5

ƒ 290,4

nog niet voltooide overige voorzieningen

3,9 ƒ 294,3

af: als voltooid overgebracht naar universiteitsgebouwen (waarbij het eigen aandeel ad ƒ 2,9 miljoen is afgeboekt van het bouwfonds)

76,5

totaal der uitgaven, opgenomen onder onvoltooide bouw en inrichting ƒ 217,8 af: hierop ontvangen voorschotten op rijkssubsidie . . „ 210,7 saldo op balans voor onvoltooide bouw en inrichting

ƒ 7,11)

1) Het niet-subsidiabele deel — waaronder een gedeelte van het combinatiegebouw (studentenvoorziening) — van de thans nog onvoltooide bouw en inrichting legt op het bouwfonds voor ca ƒ 5 miljoen beslag. De post beleggingen is als volgt samengesteld: effecten ƒ 5,1 onroerende goederen ,, 3,9 leningen „2,9 overige beleggingen „0,2 Bij de waardering van de effecten was — evenals voorgaande jaren — het systeem: beurswaarde per 31 december 1970, waarbij obligaties (m.u.v. converteerbare obligaties) echter niet hoger werden gewaardeerd dan 100%, terwijl de reserve koersverschillen effecten ad ƒ 252.000,— op deze waarde in mindering werd gebracht. De voornaamste componenten van de toename van de vorderingen en vooruitbetaalde posten zijn de hogere vordering op het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen (ƒ 1,8 miljoen hoger) en het hogere bedrag aan uitstaande vorderingen van het Academisch Ziekenhuis (toename ƒ 1,4 miljoen).

ƒ 2,3 „ 1,4

af: tekort per 31 december 1969

0,9 ƒ 4,2 1) In verband met de 100% subsidiëring vanaf 1 januari 1968. Aan het bouwfonds is dit jaar ƒ 0,4 miljoen toegevoegd. De mutaties betreffen: bij: rentevergoeding ƒ 0,7 af: afboeking eigen aandeel inzake voltooide bouw . . „0,3

Rekening van lasten en haten der Vereniging De stijging van de personeelslasten wordt grotendeels veroorzaakt door de algemene salarismaatregelen. Het personeelsbestand was per 31 december 1970 gelijk aan dat per 31 december 1969, n.l. 21. De overige lasten bleven ondanks de algemene kost>-;nstijging beneden het peil van 1969. De opbrengst Vrouwen VU-Hulp bedroeg in 1970 . ƒ 411.000,— bij: rentevergoeding „ 27.000,— ƒ 438.000,— hierop is in mindering gebracht: aandeel administratiekosten . . . aandeel in kosten VU-blad (Helpende Handen)

. ƒ 50.000,— „ 44.000,— 94.000,-

aangewend tot verhoging van het fonds „Helpende Handen"

ƒ 344.000,-

Uit het fonds werd in 1970 voor de inrichting van de medische faculteit aan de Université Libre du Congo ƒ 340.000,— bestemd, waardoor het fonds per ultimo 1970 nagenoeg ongewijzigd op de balans voorkomt. De niet-subsidiabele universitaire posten stegen met ca ƒ 100.000,—, voornamelijk door een toename van de „eigen taken i.v.m. het buitenland". Het steeds verdergaande contact met buitenlandse zusterinstellingen en het groter beroep op onze middelen door buitenlandse studenten uit b.v. ontwikkelingslanden veroorzaakten deze stijging. Verschillende door de VU geëntameerde projecten worden overgenomen als ontwikkelingsprojecten en als zodanig gesubsidieerd, waardoor de kosten voor de Vereniging beperkt blijven. Door de verhoging van het subsidie tot 100% komen nadelige universitaire saldi niet meer op de rekening voor. Bij de baten namen de vaste bijdragen, de opbrengst Vrouwen VUhulp en de collecte Gereformeerde Kerken enigszins toe. De grootste VU-BLAD

11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen