GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1971 - pagina 124

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1971 - pagina 124

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

PLUK ZELF EEN FOTO UIT HET HEELAL 'Pluk zelf een foto uit het heelal' is een nieuwe liefhebberij, die zich in de loop van dit jaar heeft ontwikkeld. Onderstaande foto van de Nijldelta werd met zelfgebouwde apparatuur gemaakt van gegevens die opgevangen werden van de Amerikaanse weersatelliet ITOS 1 (1450 km hoogte) door drs. W. D. M. Janssen, biochemicus te Wageningen. Het is een liefhebberij van hem. IVIet zijn beroep (directeur van een Wagenings onderzoeksinstituut) heeft dit werk niets t e maken. Hij wilde er 'iets anders' bijdoen. De Nijldelta-foto werd door hem vermenigvuldigd en als nieuwjaarswens aan vrienden en bekenden toegezonden. Samen met drs. F. Schimmel in Wageningen, ook een liefhebber op dit terrein, begon drs. Janssen december 1970 een serie artikelen te schrijven in Radio Elektronica (een uitgave van Kluwer), waarin amateurs verteld wordt hoe ze de apparatuur moeten bouwen om weersatellieten waar te nemen. 'Een fascinerende bezigheid.' 't Is heel eenvoudig', aldus de heer Janssen. 'Elke radio-amateur kan het in ieder geval.' De artikelenserie, die nog steeds loopt, heeft t o t gevolg gehad dat honderden Nederlanders 'het virus' te pakken hebben gekregen. Ook in het buitenland worden de artikelen gelezen. Uit correspondentie blijkt dat amateurs in Libanon, Moskou, België, Duitsland en de Verenigde Staten er aanleiding in vonden om foto's uit het heelal te plukken. De liefhebberij spreekt geweldig t o t de verbeelding. De heer Janssen maakt zelf de ene foto na de andere. 'Ik kan al geen Nijldelta meer zien!' Hij is thans bezig apparatuur te ontwikkelen om foto's te ontlenen aan een Russische weersatelliet.

Nnlóeha

Beeld van heelal Wat het onbemande ruimte-onderzoek ons heeft opgeleverd is, samengevat in enkele woorden: een veel vollediger beeld van het heelal dan de gewone 'aardse' sterrenkunde ooit had kunnen leveren. De klassieke sterrenkundige zit gekluisterd aan de aarde. Zijn taak is dikwijls vergeleken met die van een kikker die zich, zittend op de bodem van een troebele vijver, een beeld moet zien te vormen van de wereld buiten de vijver. Het troebele water in deze vergelijking is de dampkring van de aarde. De aanwezigheid van deze 'luchtschil' rondom onze planeet is een onmisbare voorwaarde voor het bestaan van het leven op aarde, maar zij is tegelijkertijd een levensgrote hindernis voor de astronoom. Want ook al is, bij afwezigheid van bewolking, de hemel 'glashelder', zoals de leek dat noemt, het feit dat de lucht altijd in beroering is, vertroebelt voortdurend de waarneming van buitenaardse objecten. Het bouwen van steeds krachtiger telescopen verandert aan die omstandigheid niets. Integendeel: ook de vertroebeling wordt als het ware mee-vergroot. (Een voor iedereen zichtbaar symptoom van die altijddurende turbulentie van de lucht is het zg. twinkelen _ van de sterren; zonder de aanwezigheid van een dampkring zouden we ze dat niet zien doen). Er komt nog bij, dat die dampkring sommige soorten straling uit de buitenaardse ruimte slechts in zeer vertekende vorm doorlaat en andere zelfs helemaal niet. Van ultraviolette straling die de zon uitzendt bijvoorbeeld, bereikt maar een zeer klein deel het aardoppervlak. En van het feit dat de zon en ook andere hemellichamen ook nog röntgenstraling uitzenden - dezelfde die in ziekenhuizen wordt gebruikt bij het doorlichten of het maken van röntgenfoto's - was voor het ruimtevaart-tijdperk niet eens iets bekend.

Land vari Tnjr^s en EitpHiaat

Dode Zee Sinai Woe Stijn Rode Zee DETAIL EiGEN OPNAME aS.A WEEftSATELLIET ITOS 1 1460 KM HOOGTE

18

die stralingsgordels al in 1938 op theoretische gronden was voorspeld door een Nederlander, namelijk de latere hoogleraar dr. E. M. Bruins uit Amsterdam). De eerste satellieten die met automatische instrumenten metingen deden in het nog nooit verkende gebied buiten de aardse dampkring, bleven betrekkelijk dicht bij huis. In de latere jaren nam dit wetenschappelijke onderzoek echter een enorme vlucht - ook letterlijk: door de verkenning-van-nabij van planeten als Venus en Mars, die voor mensen voorlopig nog ontoegankelijk blijven.

Eenzijdig beeld Wij hadden kortom, tot voor kort een zeer eenzijdig en dus onvolledig beeld van het

Verenigde Staten

Sovjet-Unie

heelal, namelijk het beeld dat wij ons konden vormen aan de hand van wat wij konden zien: de straling van de lichtgevende objecten. Licht is, natuurkundig omschreven, electromagnetische straling van zeer korte golflengte: golflengten van tienduizendste delen van millimeters. Maar het totale electromagnetische spectrum, zoals de natuurkundige het noemt, heeft een veel groter bereik, zowel naar de kant van de kortere als naar die van de langere golflengten.

Radiogolflengten De eerste ontdekking waaruit bleek dat vele hemellichamen ook straling uitzenden van heel andere golflengte, werd bij toeval gedaan in het begin van de jaren dertig, door een Amerikaanse radio-ingenieur. De betrokken golflengten bleken te liggen in het gebied van de radiogolflengten; sindsdien spreekt men van de radiostraling uit het heelal. Het ontdekken daarvan heeft geleid tot de bouw van heel nieuwe instrumenten. Men noemde ze, naar analogie van de reeds eeuwen in gebruik zijnde optische telescopen, radiotelescopen. Eén van de grootste instrumenten op dit gebied is sinds 1970 in gebruik te Westerbork, in Drente. Maar ook voor die radiostraling uit het heelal geldt, dat zij slechts voor een gedeelte door de dampkring heen dringt; dat deel ervan dat het aardoppervlak bereikt is begrepen tussen golflengten van ongeveer een centimeter en dertig meter.

Twee vensters Dit alles betekent, dat we (zolang we op aarde blijven) bij het bestuderen van het heelal, slechts de beschikking hebben over twee 'vensters': het uiterst smalle lichtvenster en het aanzienlijk bredere radiovenster. Maar ondanks die verbreding zou ons beeld van het heelal zeer beperkt zijn gebleven, wanneer we niet de beschikking hadden gekregen over de techniek om waarnemingen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

VU-Magazine | 208 Pagina's

VU Magazine 1971 - pagina 124

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

VU-Magazine | 208 Pagina's