GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 347

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 347

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

nancieren had Suriname niet. Nederland wilde het de Surinaamse regering niet lenen (het kon niet, vanwege de bestedingsbeperking, was het argument) en daarmee Het het de kans op een zinnig stuk ontwikkelingswerk glippen. De (Nederlandse) Billiton gaf eveneens niet thuis ('geen aantrekkelijk project') en zo kwam Suriname terecht bij de Amerikanen (Alcoa), die al sinds jaar en dag aan het bauxiet-graven waren. Aanvankelijk zagen die er ook niet veel in (de opgewekte elektriciteit zou te duur worden, rekenden ze uit), maar Suriname bleef aanhouden, zij het door dit alles in een niet zo sterke onderhandelingspositie. In 1955 werd echter een begin van overeenstemming bereikt. Suriname zou de dam financieren en Alcoa zou de opgewekte elektriciteit van Suriname kopen. Dit plan ging echter niet door omdat Nederland - zoals gezegd - niet bereid was daarvoor geld te lenen. Na jarenlang onderhandelen besloten de Amerikanen de hele zaak zélf te betalen uit een door henzelf gesloten lening, in 1957 richtten zij als Surinaamse dochter de Suraico op en in '58 werd de Brokopondoovereenkomst getekend. 't Kon toch wel voordelig worden, zo had Alcoa becijferd, als men gebruik maakte van een Amerikaanse wet, die belastingaftrek toestaat op winsten uit investeringen van Amerikaanse maatschappijen op het westelijk halfrond (buiten de V.S. en Canada). In de buurt van een 600 miljoen werd door de Amerikanen geïnvesteerd in dam, centrale, wegen, elektriciteitsleidingen en aluminiumfabriek. Dam en krachtcentrale blijven 75 jaar Amerikaans bezit, daarna (dus in het jaar 2033) is Suriname eigenaar. Maar het is de vraag of er dan nog voldoende bauxiet in de buurt in de grond zit Achter de Brokopondodam In Suriname vormde zich een meer ter grootte van de provincie Utrecht. Triest steken de toppen van de afgestorven bomen boven het water uit

om de aluminiumindustrie draaiende te houden. Op 't ogenblik al is men van plan voor de aluinaardefabriek van de Suraico bauxiet aan te voeren uit het nabijgelegen Frans Guyana. Het viel tegen wat er in Oost-Suriname nog in de grond zat. Direct voordeel voor Suriname van het hele project was dat het aantal arbeidsplaatsen bij de Suraico steeg van 2000 tot 5000 (voor Surinaamse begrippen goedbetaalde) en de diverse belastingopbrengsten. In 1966 was dat in totaal ongeveer 40 miljoen gulden. Niet becijferbare effecten zijn de openlegging van het binnenland, waardoor o.a. een begin op gang kwam van een palmolieaanplant. Moeilijk is de waarde ook te bepalen van de Surinaamse inbreng, nl. het onder water laten lopen van een gebied ter grootte van de provincie Utrecht en de verplaatsing van ca. 5000 bosnegers die daar woonden. Onbekend is hoe groot de werkelijke winsten precies zijn, die de Amerikanen maken met het project, maar in leidende kringen in Suriname overheerst het idee: nóóit meer een Brokopondo-overeenkomst. We moeten het öf helemaal zelf doen, óf - als dat niet kan door gebrek aan geld en kennis - op fifty-fifty-basis met buitenlandse industrieën, opdat we delen in de winst. Minister Essed: 'De nog niet uitgegeven bodemschatten zullen in principe zelf door Suriname moeten worden geëxploiteerd. Het is gewoon onzin dat een maatschappij van buiten hier 100 miljoen winst maal<t en dat wij ons handje moeten ophouden voor 25 miljoen ontwikkelingshulp. Die kunnen wij zelf verdienen.' (Trouw, 17 okt. '69)

Ghana Vergeleken met Ghana mag Suriname overigens waarschijnlijk nog niet eens mopperen. In Suriname is een volledig geïntegreerde aluminiumindustrie op gang gekomen, maar tot op de dag van vandaag is dat Ghana niet gelukt. Volledig heeft de VALGO (een dochter in Ghana van de Amerikaanse aluminiumondernemingen Reynolds en Kaiser) de zwakke onderhandelingspositie van Ghana uitgebuit. In die jaren was in Suriname de bouw van de stuwdam al in volle gang. Veel vertrouwen hadden de Amerikanen niet geld te investeren in het eerste Afrikaanse land dat onafhankelijk werd, ook omdat premier Nkroemah niet vies bleek van hulp uit ook communistische landen. Daarbij kwam dat Ghana al begonnen was een haven aan te leggen en de bouw van een stuwdam aan te besteden. Het jonge land kon niet meer terug en het had haast met zijn ontwikkeling. In die sfeer ontstond het in 1962 getekende VALCO-contract. Niet geïnteresseerd waren de Amerikanen

in het bauxiet, dat Ghana aan te bieden had, maar wel sprak de lage prijs van de elektriciteit hen aan van de te bouwen waterkrachtcentrale. En zo is de situatie ontstaan, dat de Amerikanen thans aluinaarde aanvoeren van bauxiet uit Jamaica en in Ghana tegen het uiterst voordelige eiektriciteitstarief verwerken tot aluminium. De elektriciteitsprijs (1 cent per kilowattuur) is zowat de laagste ter wereld en in het VALCO-contract is bepaald dat deze tot 1992 niet mag worden verhoogd en daarna pas tot een maximum dat al in 1961 is vastgelegd. Eerder dan 1977 behoeft de VALCO geen bauxiet in Ghana te verwerken. Een aluinaardefabriek zal er voor die tijd dus ook niet ontstaan. Tot 1992 mogen voorts geen Invoerrechten worden geheven op invoer van spullen van de smelter van de VALCO en het ingevoerde bauxiet en de uitvoer van aluminium mag ook niet worden beperkt of belast. De eerste vijf jaren behoefde VALCO geen cent belasting te betalen en die termijn kon met nog eens 5 jaar worden verlengd als de VALCO niet tenminste een winst van 60 miljoen dollar had gemaakt. (De totale kosten van de smelter werden geraamd op 128 miljoen dollar). En als de VALCO belasting moet gaan betalen, dan dient tot 1997 het tarief van 1961 te gelden. En dan nóg krijgt Ghana niet het volle pond, want VALCO mag de aluminium verkopen voor 56% van de wereldprijs aan de moeders Reynolds en Kaiser. Voorts heeft Ghana zich verplicht de smelter niet te nationaliseren. De kosten voor de bouw van dam en centrale kwamen voor rekening van Ghana. De helft ervan, 98 miljoen dollar, betaalde het zelf en voor eenzelfde bedrag stak het zich in de schulden bij de Wereldbank, Engeland en de V.S. Maar liefst 80.000 Ghanezen moesten naar elders worden

Voltadam in Ghana

31

z m ö m 30

z a Q >

z >

c z >

m

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 347

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's