GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 76

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 76

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

••••••o«

Prof. dr. J. F. Rang

was hij hoofd van de centrale personeelsdienst van de VU, en daarvoor abactis van de Civitasraad en secretaris Buitenland; sinds 1958 was hij in dienst van de VU. VUmagazine vroeg hem voor een gesprek omdat hij als niet-medicus vanuit diverse functies bij de VU nogal intensief te maken heeft gehad met de voor buitenstaanders nogal gesloten medische wereld. Is dat zo? Is die medische wereld wel zo gesloten? Prof. Rang: 'Ik moet eerlijk zeggen dat het mij minstens vijf jaren heeft gekost, voordat ik 'n beetje de indruk kreeg: ze zien niet meer de jurist in mij, ik word een beetje geaccepteerd. Het is voor mij een vaststaand feit dat een buitenstaander moeilijk in de medische wereld komt, ook al oefent hij in deze wereld een functie uit. Het niet-medicus zijn blijkt vaak de oorzaak te zijn. Ik zeg het misschien een beetje zwart-wit, maar juristen, sociologen en psychologen klagen hierover.' Over de witte jassen en toga's noteert VU-magazine nog uit de mond van prof. Rang: 'Ik houd van folklore, maar als folklore dergelijke gevolgen heeft, dan schaf ik de folklore liever af.' 'Het is natuurlijk een sociaal-wetenschappelijk verschijnsel,' zegt prof. Rang als VUmagazine blijft doorvragen over dit onderwerp, 'en daar weet ik als jurist niet zoveel vanaf. Maar ik heb jarenlang heel fijn met een socioloog op het instituut voor sociale geneeskunde samengewerkt, en daardoor leeft het wei voor mij. Er bestaan in onze samenleving allerlei gesloten groepen die door de maatschappelijke ontwikkelingen. 22

maar ook door veranderingen in die groepen zelf worden opengebroken. Deze democratisering gaat dan in de groep spanningen opleveren, ook in de contacten tussen de leden van de groep en anderen. Er zijn, geloof ik, twee redenen waardoor de gesloten groep van artsen is ontstaan. De eerste is dat zij op grond van hun deskundigheid een zekere monopoliepositie innemen ten opzichte van de patiënt; de patiënt is in zijn ziekte zo afhankelijk van de arts. Het tweede motief is dat de artsen zelf, omdat zij een kwetsbaar beroep hebben en vaak ook in grote onzekerheid verkeren, de groep zien als een vorm van bescherming en beveiliging. En daar komt natuurlijk bij dat wij - als buitenstaanders - de artsen ook graag in de ivoren toren plaatsen. Leest u het proefschrift van Winkler Prins daar maar eens op na, hoe de Nederlander over zijn huisarts denkt, wat hij van de arts verwacht; dat is gewoon griezelig. Datzelfde verschijnsel doet zich bij meer gesloten groepen voor. Iets dergelijks zie je in de relatie tot de advokaten, de notarissen, de predikanten en de hoogleraren. Ik ervaar dat nu zelf. Jarenlang heb ik bepaalde ideeën gehad hoe het zou zijn om hoogleraar te zijn, nu ik het eenmaal ben, merk ik regelmatig dat de buitenstaander van de hoogleraar dingen verwacht, waarvan ik mij afvraag of dat nu wel reëel is. Natuurlijk, hij moet op zijn gebied een deskundige zijn, maar het feit dat hij prof is, geeft hem niet het recht met een aureool om het hoofd te lopen en te denken dat hij nu ook op andere gebieden een deskundige is.

Maar helaas verwachten de mensen dat kennelijk wel. Laten we maar heel nuchter blijven, met de beide benen op de grond. Nu ik iets van die merkwaardige, onzichtbare relatie ervaar, kan ik mij nog beter voorstellen, hoe dat met de artsen is gegaan. Je moet er voor oppassen datjejeerin gaat koesteren. Wij praten tegenwoordig veel over de mondigheid van de patiënt, terecht vind ik, want er bestaan rechten waarvan de patiënten niet weten dat zij ze hebben.' VU-magazine: Welke? Prof. Rang: 'Bijvoorbeeld het recht om geïnformeerd te worden over de ziekte welke de patiënt heeft, over de behandeling welke wordt gegeven, over het onderzoek dat moet worden ingesteld, over de geneesmiddelen welke worden voorgeschreven. Zij moeten ook weten welke eventuele nevengevolgen er kunnen optreden. Dat moet m.i. het uitgangspunt zijn. Voor dat patiëntenrecht wil ik graag gaan pleiten. Er bestaat echter een uitspraak van een medisch tuchtcollege, waarin wordt opgemerkt dat de artsen zelf maar moeten bepalen of zij hun patiënten informeren. Ik vind dat een volstrekt onjuist standpunt. Het is een van de grondrechten van de mens om geïnformeerd te zijn, de artspatiëntrelatie en het ziek-zijn doen daar niets aan af. Maar ik kan mij voorstellen dat er situaties zijn, waarin de arts het in het belang van de patiënt beter oordeelt hem niet te informeren, omdat deze informatie zijn genezingsproces wel eens nadelig kan beïnvloeden. Dat mag natuurlijk niet tot gevolg hebben dat de arts dan als een soort zaakwaarnemer zelf de beslissingen gaat nemen, hij zal dan contact moeten opnemen met bijvoorbeeld de familie. Dat zal een goed arts trouwens ook doen. Ik heb de indruk dat, als de patiënten in grote lijnen weten wat hun rechten zijn, dan vanzelf de relatie met de arts beter gaat worden. Het werkt overigens naar twee kanten. Ook de artsen weten dan waaraan zij zich hebben te houden. Maar laten we wel wezen: de artsen worden in hun opleiding niet of nauwelijks over deze zaken geïnformeerd, soms zelfs niet over de plichten welke zij hebben bij het uitvoeren van wetten. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de problemen rondom de sectie. Veel artsen denken nog steeds dat er voor sectie geen toestemming van de familie nodig is. Op college is daar dan niet over gesproken, en wat zij ervan afweten, is dan afkomstig van de voorganger of van een oudere collega. Is het dan eerlijk om de arts kwalijk te nemen dat hij verkeerd handelt, als blijkt dat de opleiding en de bege-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 76

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's