GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 77

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 77

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

leiding te kort zijn geschoten?' VU-magazine: Welke bijdrage kan de jurist nu leveren aan het proces van mondigworden van de patiënt? Prof. Rang: 'Hij kan proberen vastte stellen V(/at de rechten en plichten van patiënten en artsen zijn en hen daarover informeren, zodat er wat dit onderdeel van de artspatiëntrelatie betreft geen of minder conflicten ontstaan. Het tweede wat hij kan doen is zich bezighouden met de structuur van de gezondheidszorg en van het patiëntenrecht. Hoe informeer je de patiënten en de artsen hierover? Hoe maak je de organisatie zodanig, dat het ook in de praktijk van iedere dag kan functioneren? Op deze manieren kun je er als ju rist vanuit het gezondheidsrecht aan medewerken, dat de mondigheid van de patiënt een vanzelfsprekende zaak wordt.'

Patiëntenrecht 'In het oudste Nederlandse handboek voor artsen, herschreven in 1929 en in het nieuwste, uiteraard losbladige handboek waarvan de eerste aflevering in 1972 versche-

^iê

nen is, komen in het trefwoordenregister de woorden "patiënt" en "patiëntenrecht" niet voor,' aldus dr. J. F. Rang in de epiloog van de inaugurele rede 'Patiëntenrecht', waarmee hij 26 januari het ambt van bijzonder hoogleraar in het Gezondheidsrecht in Leiden aanvaardde. Bevreemding had dit niet bij hem gewekt na zijn speurtocht door het gezondheidsrecht, 'Dat het patiëntenrecht nu meer in de belangstelling komt te staan, wordt voor een deel bepaald door de steeds negatiever wordende houding welke met name tegen artsen en ziekenhuizen wordt aangenomen.' Prof. Rang betreurt deze ontwikkeling 'omdat zij vaak meer op sensatie, dan op realiteit is gebaseerd', maar daarmee wilde hij niet zeggen dat gemaakte fouten moeten of mogen worden goedgepraat. 'Ik acht deze ontwikkeling temeer onjuist omdat mede hierdoor het patiëntenrecht wel wordt gezien als een reactie op en een actie tegen bijv. het artsenrecht. Het gevaar ontstaat dan dat het patiëntenrecht te emotioneel en eenzijdig en daardoor onevenwichtig wordt benaderd. Voor het patiëntenrecht is daarentegen van belang dat het lege artis handelen van deskundigen die gezondheidszorg verlenen, arte legis wordt getoetst aan recht en wetgeving. Bij dat lege artis handelen en het arte legis toetsen moet het primair niet gaan om de zorgverleners maar om de personen voor wie deze zorg bestemd is. Alleen dan is het gezondheidsrecht waarachtig recht,' aldus prof.

Rang in de epiloog op zijn voor een deel uitgesproken en in zijn gel^eel door Stafleu's Wetenschappelijke Uitgeversmaatschappij, Leiden, uitgegeven rede over het patiëntenrecht. VU-magazine publiceert hierna enkele fragmenten uit deze rede.

De patiënt 'Uit de wetgeving inzake de beroepsuitoefening in de gezondheidszorg blijkt dat de patiënt daarin nauwelijks een rol speelt. Op zich is dat niet vreemd als bedacht wordt dat het in deze wetgeving voornamelijk gaat om de inhoud van het beroep, om de bevoegdheden en om de bescherming van degene, die het beroep uitoefent. Uiteraard is en wordt daarbij steeds in gedachten gehouden dat deze beroepen er in het belang van de patiënt zijn. Desalniettemin is het merkwaardig dat van een dergelijke gedachte in de betreffende wetgeving nauwelijks iets blijkt. De vraag rijst dan of de huidige discussie over bevoegdheden, rechten en plichten van deze beroepsbeoefenaars niet anders zou worden gevoerd wanneer in de betreffende wetgeving de patiënt centraal had gestaan. Niet langer moet de problematiek worden benaderd vanuit de traditionele plaats van het beroep maar vanuit het behoeftepatroon van dat patiënt dat aangeeft welke vormen van gezondheidszorg, gerelateerd aan de deskundigheid van de personen die deze zorg kunnen verlenen, geboden moet worden. De huidige wetgeving biedt voor deze benadering geen houvast. Terecht is opgemerkt dat met name de artsen een zekere bedreiging zien in het optreden van de wetgever, nu deze wetgeving gereviseerd moet worden. Ik heb de indruk dat dit gevoelen juist ontstaat doordat het accent geheel op de beroepsuitoefening valt. Een wijziging van de wet komt dan over als een aantasting van de beroepsvrijheid en wordt als een beperking, derhalve als een bedreiging aangevoeld. Dat zou m.i. anders zijn geweest als de patiënt en niet het beroep het uitgangspunt was geweest.'

Bevoogding Al achtte prof. Rang het begrijpelijk dat in een aantal wetten 'de positie van de patiënt óf niet óf op een negatieve óf op een indirecte wijze naar voren komt', omdat daarin andere rechtsobjecten worden geregeld, toch heeft z.i. bij de formulering de gedachte voorgezeten dat de patiënt en de potentiële patiënt, gezien hun kwetsbare positie, 23

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 77

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's