GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 163

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 163

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

van de omstandigheden gebruik te maken, teneinde het juk van de overweldiger zo spoedig mogelijk af te werpen, komt ons onverminderd toe.' Ook stelt zij: 'Op geen enkele wijze mag de bezetter trachten de bevolking van het bezette land in te schakelen in zijn oorlogvoering'. En als deze dat nu wel doet? Is er dan een situatie van 'noodweer'?

'Arbeidsfront' De in prot.-christelijke kringen op gang gekomen Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers zal al vrij snel in 1943 geconfronteerd worden met de geweldsvraag. De organisator daarvan is ds. F. Slomp, die al voor de oorlog ontsteld is over het zenden van Nederlandse werklozen naar Duitsland (lees: Hitlers oorlogsindustrie). 'I-lij zei op een kerkeraad, dat dit niet kon. I-lier ging het om een aanranding van de geestelijke vrijheid. Niemand zou ongeschonden terugkeren. Daarop bezocht ds. Slomp met zijn ouderlingen de boeren en vroeg ze, een extra knecht in dienst te nemen. Dat is ook gebeurd. Ook werd er voor deze mensen extra gecollecteerd.' (Ger van Roon in Protestants Nederland over de voor de oorlog door de Nederlandse regering gestimuleerde tewerkstelling van werklozen in Duitsland). Na de bezetting gaan de secretarissen-generaal, aangevuurd door Seyss Inquart, daarmee door (niet werken in Duitsland? Dan ook geen werkloosheidsuitkering!). In korte tijd is het werkloosheidsprobleem uit de jaren dertig verdwenen en gaat de situatie geleidelijk aan over in gedwongen tewerkstelling en tenslotte in massale razzia's op straat van willekeurige Nederlandse jongens en mannen. Om dat tegen te gaan, zijn overvallen nodig op distributiekantoren (onderduikers krijgen geen 'bonnen'), arbeidsbureau's en bevolkingsregisters. Nazi-spionnen dringen zich in de verzetsgroepen in. Er worden verraders ontdekt. Wat dan te doen? Het zijn met name leden van K.P.'s (kraakploegen) als Johannes Post, die de illegale redactie van Trouw ervan overtuigen, dat het standpunt van prof. Rutgers moet worden prijsgegeven. Men komt er met het vooroorlogse boekje niet meer uit. De ontwikkeling voltrekt zich snel in 1943, als Hitler - na de val van Stalingrad - de 'totale oorlog' afkondigt. Of de Duitse nazi's de maanden voor de moord op Seyffardt nog overwogen hebben Nederlanders op te roepen voor de militaire dienstplicht, is niet duidelijk. Daarna is daarvan echter geen sprake meer. De Nederlanders moeten wel meevechten, maar dan als werkkrachten aan het arbeidsfront. In een moderne oorlog maakt dat niet zo veel verschil. Vrij Nederland schrijft 21 februari 1942 al 'Ook de arbeider is thans soldaat'. De Duitsers zelf winden in de loop van de strijd nauwelijks meer doekjes om de militaire betekenis van de arbeid. Diepe ergernis wekken Nederlanders, die daarvoor blind zijn, of willen zijn, in het bijzonder wanneer ze aan hun verhalen ook nog 'n vrome draai geven. Uit het dagboek van Henk De Jong 10 april 1943: 'Gerard Bos stuurde me een brief uit Berlijn. Hij schrijft: "Met mijn werkzaamheden is het bijzonder. Ik werk niet voor de Wehrmacht, maar particulier.

Dat is dus reuze fijn. Dat zie je hè. Hij bestiert onze wegen, daar zijn wij ook dankbaar voor.' Dat hij niet voor de Wehrmacht werkt schijnt hem nogal genoegen te doen. Doch hij heeft waarschijnlijk wel de plaats ingenomen van iemand die is gaan vechten. Op die manier schieten we weinig op. Gelukkig dat er jongens zijn, die zich in dit opzicht flinker gedragen.' De Standaard bevat stukjes van een 'medewerker uit Jena' waarin Nederlandse arbeiders worden opgeroepen ook in Duitsland de 'gemeenschap der heiligen' te zoeken. 'Ergens in Duitsland kwamen steeds veel Nederlanders in de kerk. Op een morgen zei de predikant voor hij de dienst begon: broeders en zusters, wat is het een genot om daar al die jonge Nederlanders weer te zien. Het lijkt wel of onze eigen zonen weer daar zijn.' Het illegale Trouw barst juni '43 van ergernis om 'n stukje in Kerk en Jeugd, een officieel orgaan van de Geref. kerken, waarin een artikeltje aldus begint: 'Daniël moest in het buitenland arbeiden. Dat wilde Nebukadnezar, de koning van Babel, die Jeruzalem belegerd en ingenomen had, maar dat wilde ook... God.' En aldus eindigt: 'Al gaan wij naar den vreemde, wij gaan als Daniël met God.' Met toenemende felheid roepen de illegale bladen op om onder te duiken. Naarmate de geallieerde bombardementen op Duitsland toenemen slagen ze er beter in de samenhang duidelijk te maken tussen werken en oorlogvoeren. De Standaard raakt 20 februari '43 in een nieuw conflict. De Duitsers eisen drie redactionele artikelen pro de 'arbeidsinzet'. Cnossen weigert. Het compromis is: één artikel van deze strekking. En zo staat vrijdag 24 februari onder de kop 't\AobiUsatie van geestelijke en stoffelijke waarden' een artikel in de krant met het volgende Goebbelscitaat: 'Het Duitse volk stelt zijn kostbaarste nationale bloed voor deze strijd (tegen het bolsjewistisch gevaar) ter beschikking. De rest van Europa dient hiervoor tenminste zijn arbeid ter beschikking te stellen.' De Standaard concludeert: 'In de wenteling der gebeurtenissen ontgaat ons volk niet een deel van de last op zijn schouders te nemen. Moge het ook ditmaal, als in de beste perioden van onze historie, daaruit innerlijk sterker weer te voorschijn komen.' Twee redacteuren (Ad Goede en J. Klatter) wordt het te bar; zij nemen ontslag.

'Proclamatie' Bij het zich uitbreidende verzetswerk vallen in 1943 steeds meer doden. Mussert geeft 14 september '43 een proclamatie uit: 'Ik doe hierbij een dringend beroep op iedere behoorlijke Nederlander om te helpen voorkomen dat ons vaderland een land van moordenaars wordt. Niet alleen ieder lid der politiemacht, doch iedereen heeft de zedelijke plicht te helpen de daders van sluipmoorden en brandstichtingen te vinden en aan de justitie uit te leveren, opdat zij hun gerechte straf zullen ondergaan en niet anderen voor hun euveldaden moeten boeten.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 163

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's