GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 70

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 70

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

)ffl nmgame 24 paalde school of kerk zenden, hem opnemen In een bepaalde politieke en vakgroep, en aldus zooveel mogelijk behoeden voor aanraking met (misschien wilt gij zeggen besmetting door) anderen; maar wanneer gij een ontvanger in huis brengt, hebt gij hem in de gemeenschap gesteld van de volle wereld. Gij kunt angstig uw eigen uitzending bewaken, het lid uwer gemeenschap zal toch andereklanken opvangen ook. Het wordt misschien een der grootste zegeningen van de radio, dat zij de menschen leert heenzien over de scheidingsmuren, die ons volk al meer verdelen." Geheel juist zijn deze optimistische klanken over het nieuwe medium echter niet. Wanneer bij voorbeeld op dat moment de isolatie-gedachte nog onverkort voortgeleefd had, dan waren er krachten genoeg te vinden geweest, die zich tegen de algemene acceptatie van de „radiotelefonie" zouden hebben verzet. En er werd door sommigen ook in die richting gedacht, niet alleen toen, maar ook zeer recentelijk nog. Op 25 mei 1972 keert drs. A. Vergunst van de Gereformeerde Gemeente zich in het Reformatorisch Dagblad tegen de Evangelische Omroep. Ook hij is — alleen minder blijmoedig gestemd — van mening dat radio en televisie een „assimilerende" en nivellerende tendens ontketenen, dat wil zeggen feitelijk onverzoenlijke tegenstellingen zullen doen verdwijnen. De fout ligt, aldus Vergunst, in de acceptatie van deze media zélf. Hij w i l „distantie" bewaren. We zouden voorbij zien aan dieper liggende oorzaken, wanneer w e genoegen zouden nemen met deze simpele verwijzing naar de radio als grote ontzuiler. En om die dieper liggende oorzaken gaat het hier. Oorzaken, die het streven naar isolatie hebben doen afnemen, en de vrijwel algemene acceptatie van het medium radio hebben mogelijk gemaakt.

Onverdraagzaamheid Met de voltooiing van de emancipatie verdwenen ook de bedreigingen van buitenaf. Het verdwijnen van deze bedreigingen had tot gevolg, dat ook de voor de emancipatie-strijd noodzakelijke portie isolatie verdween. Een grotere „ope/?^e/(/" naar buiten was het gevolg. Bovendien staken —juistdaardoor — allerlei interne problemen de kop op binnen de diverse zuilen. De gereformeerde „6ee//reA/re/?-/rivesf/e" is daar een voorbeeld van. De Duitse literator Hermann Hesse heeft eens gezegd; „Mijn enige bezwaar tegen religie en kerken is hun neiging tot onverdraagzaamheid". Juist deze onverdraagzaamheid is fundamenteel geweest, zowel bij verzuiling als bij ontzuiling. Bij de emancipatie-strijd was deze onverdraagzaamheid naar buiten gekeerd. M e n vormde door de verzuiling één gesloten front tegenover andersdenkenden. Nadat de strijd gestreden was, keerde een bepaalde mate van die zelfde onverdraagzaamheid zich naar binnen, in die zin, dat de mogelijkheid tot interne groepsconflicten voortdurend toenam. Er ontstonden troebelen in eigen kring. Van een gesloten front was geen sprake meer en het verschijnsel deed zich voor, dat de maatschappelijke openheid naar buiten gepaard ging met verdeeldheid binnen de groep.

Identiteit Het spreekt vanzelf dat deze belangrijke veranderingen aan de, met name zuilgebonden media, niet ongemerkt zijn voorbijgegaan. Een groot deel van hun functie, namelijk wapen in de strijd voor gelijke rechten, was vervallen en bovendien was hun positie ten aanzien van interne strubbelingen niet bij voorbaat duidelijk. Bij het dagblad De Tijd kunnen w i j deze problematiek duidelijk onderkennen. Aanvankelijk bestond er een toch w e l zeer hechte

cje& im 9 oj o

verhouding met het katholieke volksdeel in het algemeen endegeestelijkeoverheid in het bijzonder. Zo had tot dan toe deze overheid betrekkelijk gemakkelijk toegang gehad tot de kolommen van deze krant. Na de emancipatie wordt deze verhouding echter losser. En deze vrijere stelling name, uit zich onder meer in de wijze waarop de krant de eigen identiteit omschrijft. Het is die identiteit, die vanaf dat moment een zaak van aanhoudende zorg wordt. Bij het afscheid van hoofdredacteur Schlichting, in 1946 schniitDeJ\iö: „Onder zijn leiding is de krant het orgaan geworden waarin zich een Nederlandse katholieke gemeenschap bezint op haar taak en zich tegenover de ontwikkelingen der dingen verantwoordt. Hij heeft de leiding gegeven aan die zelfwerkzaamheid van de lezers van De Tijd, dat zelfstandig nadenken en zich een oordeel vormen, waarvoor De Tijd de feitelijke gegevens aandraagt." Met andere woorden; het betreft hier een krant, weliswaar voor katholieken bestemd, maar desalniettemin ongebonden openstaand voor velerlei mening, geen oordeel opleggend. En die ongebondenheid was een nieuwe dimensie, een nieuw gezichtspunt, die w e ook bij andere dagbladen (en omroeporganisaties) tegen komen en die in de beginperiode van de verzuiling ronduit onbestaanbaarwas. Immers, de media werden aanvankelijk ingezet bij de strijd, zoals ook de „achterban" ingezet werd. Daaraan ontleende men automatisch de identiteit. Nu werd die identiteit, het eigen profiel, zelf problematisch. Zó problematisch zelfs dat De Tijd zich in het jaar 1972 in een interne nota bezint op positie en karakter van de krant omdat de mogelijkheid tot opheffing van het blad op dat moment zeer reëel is. De redactie schrijft dan: „ E r / s zelfs enige reden afstand te nemen van het katholieke imago. Op de eerste plaats is er geen groep in Nederland die onderling in een zo bittere strijd verwikkeld is. Op de tweede plaats zal gedongen moeten worden naar klandizie van jongeren en die verstaan onder katholiciteit vaak iets heel anders dan de man, die onder het aanheffen van de kreet „Dieu et mon Droit" zijn brief steevast begint m et „ sinds veertig jaar lees ik De Tijd"

Forumfunctie Ook bij de meeste andere, vroeger zo zuilgebonden dagbladen en omroepen komt het tot dergelijke „identiteitscrises". „Een modewoord", vindt Okke Jager in zijn boek „Baas boven buis". En hij w i j t het verschijnsel aan het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 70

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's