GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 256

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 256

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

t ^ magazine 34

Gelukkig treden soms, als bij toeval, verborgen en de theorie tegenwerkende omstandigheden aan het daglicht, zonder dat een beroep op de ceteris paribus clausule nodig is. Het gebeurt wel eens dat een talloze keren beproeld, en daardoor welhaast zeker schijnend ellekt niet in de resultaten van een nieuwe onderzoek terugkeert. Stel er is een leertheorie die beweert dal een leerling zich de leersiol beter toeeigent na een snelle, kennismaking van de leerstof vooraf. Maar over het geheel van de proelgroep van leerlingen en op het eerste oog vindt men in de resultaten van het onderzoek geen spoor van zulk een effekl op de leerprestatie terug. Nauwkeurige analyse van de gegevens leert dat de trage leerlingen van de groep zich kennelijk nog zenuwachtiger en dommer waren gaan gedragenjuistdoorde snelle presentatie van de leerstof vooraf. En de betere leerlingen trokken er profijt van. Gemiddeld efiekt; nul komma nul. Zo blijkt dat, ofschoon er oorspronkelijk beslissende omstandigheden tegen de theorie waren, deze de konfrontatie met de werkelijkheid toch overleeit. Wel heeft de theorie de verplichting deze nieuwe omstandigheden voortaan te vermelden. Het klinkt paradoxaal, maar zo"n toevoeging maakt de theorie rijker. Immers, de theorie draagt weer wat meer feitelijkheid aan en dat is een belangrijk kriterium voor een goede en waardevolle theorie. Bezien we de nieuwe verworvenheid wat nader, dan valt op dat er een betrekking centraal staat. Het gaat met name om het verband tussen intelligentienivo der leerlingen en vooral-presentatie der leerstof, dat voortaan voor de theorie van belang is geworden. Het moge duidelijk zijn dat indien in het onderhavige onderzoek de haarkleur der leerlingen er werkelijk niet toe deed de vermelding ervan een irrelevante, niet ter zake doende bijkomstigheid zou zijn. Dit feil zou een curiosum zijn in deze kontekst. '1 oen de vakfilosolcn de ceteris paribus clausule invoerden bedoelden ze ook eigenlijk te zeggen datje dit soort van curiosa niet in je onderzoekverslaggeving behoeft op te nemen. Als je een mop vertelt moet je ook geen irrelevante feiten aandragen die de toehoorders op een dwaalspoor brengen. Als je als verteller de mop zelf

begrijpt, weetje ook heel goed wat wel en niet ter zake doende is.

Spelregels De psychologie is geen mop en geen anekdote. Zou ze dat wel zijn dan gedragen haar beoefenaren zich alsof ze haar niet of nauwelijks begrijpen, zo schijnt het. Kennelijk is het voor de psycholoog buitengewoon moeilijk de niet ter zake doende (curiosa) van de wel terzake doende feiten (de echte feiten) te onderscheiden. De meest raadselachtige en duistere verschijnselen beroeren onze ziel, wordt er beweerd. 1 och worstelt hij voort. Maar, deze psycholoog houdt zich tenminste nog aan de (spel)regels. l o t nu toe hebben wij eigenlijk alleen maar een strikt wetenschappelijke definitie van een theorie gegeven. En we hebben uiteengezet waarom eenmaal geformuleerde, psychologische, theorieën zo moeilijk te verdrijven zijn. Maar ik heb nog niet gezegd hoe we aan het grote aantal kwamen. En het zijn er veel, zelfs indien ik er de talloze zo geheten deskriptieve of wel beschrijvende theorieën vanafgetrokken heb. De laatste zijn eigenlijk geen theorieën, aangezien ze de te verklaren verschijnselen met andere woorden herhalen, laat staan nieuwe verschijnselen aandragen. Het gaat in de trant van dat de mens de neiging heeft (a) te onderzoeken (b) voedsel tot zich te nemen (c) te paren en (d) aggressiel te zijn, hetgeen verklaard wordt door(A) zijn nieuwsgierigheidsdrang, (B) drang tot zelil3ehoud(C)voortplantingsdrilt en (D) dcsiruktiedrill enz. enz. Verklaren is niet het goede woord: deze detailtheorieën zijn op cirkelredeneringen gebaseerd. Wc laten ze dan ook links liggen. Wat de overige bctrelt, er zijn er die zich centreren rond een oordeel dat allang bestaat. Over vele psychische verschijnselen heeft de mensheid al eeuwenlang nagedacht. Het denken vond.zijn neerslag in de oordelen die tot hel zogeheten kulturele erfgoed zijn gaan behoren. Welhaast ongemerkt zijn dergelijke oordelen de psychologie binnengeslopen. Erzijn theorieën omheen geweven die moeilijk te bestrijden zijn.

Magisch denken Franz Kafka( 1883-1926) beschreef eens een hond die telkens als iemand zijn hok nader-

de zijn achterpoot optilde; op het eigenste moment had iemand hem eens een worst toegeworpen. Men zegt dat het dier twee ongerijmdheden aan elkaar koppelde, namelijk de plassende beweging en voedselverwerv ing en men noemde dit denken magisch denken. Neem daarentegen mensen. Als zij tv willen zien, drukken ze een knop in. Met die beweging hadden zij vroeger ook al eens sukses, zonder verder iets van relais, elektrische schakelaars en llip-flops af te hoeven weten. Een hond gaat niet naar school, wij wel. M isschien is heel ons denken wel anders „gestruktureeid". Voor ons reserveren wij de therm: induktief redeneren. Magisch denken versus induktief redeneren. Men noemt deze oordelen, die alle waar schijnen te zijn antinomieën. In de psychologie zijn er dikwijls theorieën omheen gebouwd. Ze zijn moeilijk te bestrijden omdat ze eigenlijk niet van oordelen, maar vooroordelen uitgaan, waar, is mijn mening, met aan te tornen valt. Soms houdt de psychologie toch een doeltrel lende opruiming. Zo zag de konditioneringspsychplogie in het onderhavige geval geen verschil in hel denken van mens en dier: er was een handeling waar voedsel op volgde — zij het konkreet bij de hond en geestelijk bij de mens (tv). Dientengevolge beklijft de handelingen komt ze voor herhaling in aanmerking, aldus de konditioneringstheorie. De psychologie heelt nog een lange weg te gaan. Voorlopig zijn we, door tijdgebrek en vanwege het vele onderzoekswerk dal nog verricht moet worden, nog niet in staat de vele delailthcorieën weg te doen. Maar de mensen zijn ongeduldig. Zij hebben geen zin meer om over de kronkelweggeljes voort te gaan. waarvan men soms niet weel of deze voorwaarts dan wei achierwaaris voeren.

Totaal-theorie Men prelereeit een lolaaltheorie, die in een keer hel totale menselijke gedrag verklaart. Hel is of men kiest voor de grote heirbaan. Ik moet zeggen dat als ik die mensen op hun weg tegenkom ik het gevoel heb dat zij niet welen ol ze hem in de verkeerde richting al lopen. Waarom zijn de totaaltheorieën geen alternatief? Wel, we kunnen nagaan of de totaaltheorieën, die zo totaal zijn dal ze dikwijls visies zijn op mens en maatschappij meen, aan de kriteria voldoen die we zojuist aan de eenvoudiger theorieën stelden. Laten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 256

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's