GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 233

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 233

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magazine //

welke tegen haar ideologische grondslagen is gericht, te maken". Deze bepaling maakt het volgens Verkuyl voor CPN-leden onmogelijk om loyaal te zijn aan de doelstelling van de VU. Laten we de inhoud van deze argumentatie nader bekijken. Op zich kan het verbod voor leden van een organisatie om propaganda te maken tegen de ideologische basis van die organisatie niet als iets bijzonders worden beschouwd. Het is, zoals Lisette Lewin in haar achtergrondartikel .,Marxistische infiltratie aan de VU: veel gepraat over weinig" terecht opmerkt: „de vraag of een dergelijke propaganda in GPV of CHU in dank wordt afgenomen" (NRC-Handelsblad van 10 apriljl.). Het betreffende artikel in de statuten kan alleen dan als argument gehanteerd worden, wanneer de term ,,ideologische grondslagen" vertaald wordt als „anti-christelijke grondslagen". En daarbij zijn we weer terug bij de hierboven aangeduide twijlelachtige stelling dat marxisme-leninisme=antichristelijke levensbeschouwing. 2. Een tweede artikel in de statuten van de CPN, dat volgens Verkuyl in strijd is met de vereiste loyaliteit aan de doelstelling van de VU. heeft betrekking op het centralisme als organisatieprincipe: „...dat de besluiten van de CPN onvoorwaardelijk moeten worden uitgevoerd, ook wanneer een lid in casu het daarmee niet eens zou zijn". Verkuyl merkt terecht op, dat geen enkele andere partij een dergelijke eis aan zijn leden stelt. M aar dat betekent nog niet, dat centralisme ver\'olgens gediskwalificeerd kan worden, zoals Verkuyl doet, als „totalitari.stische partij-discipline". Centralisme is namelijk een organisatieprincipe, dat ten grondslag ligt aan vele Nederlandse organisaties (zoals vakverenigingen(incl. de CNV-bonden) en universiteiten (incl. de VU) en dat niet noodzakelijkerwijze in strijd hoeft te zijn met democratische principes (zoals: democratische verkiezingsprocedures voor bestuursorganen en democratische besluitvormingsprocedures voor het beleid). De betreffende passage in de statuten kan dan ook alleen maar als argument gehanteerd worden als de centraal genomen besluiten in strijd zouden zijn met de doelstelling van de VU. En daarmee wordt ook dit argument gereduceerd tot de bekende stelling, dat de marxistisch-leninistische uitgangspunten van de CPN in strijd zouden zijn met het christelijk geloof. Conclusie: De aangehaalde statutaire bepalingen van de CPN wekken de indruk een nieuw argument in te voeren, terwijl ze logisch gezien niets toevoegen aan de oude argumentatie.

Ten slotte zullen we enkele kanttekeningen maken bij de bijdrage van prof. Blauw. Ook deze bijdrage wordt gekenmerkt door een overduidelijk gebrek aan kennis van zaken. — In de eerste plaats wordt ook hier het marxisme-leninisme getransformeerd tot een geloof, dat tegenover het christelijk geloof zou staan. M.a.w.: ook Blauw is niet op de hoogte van de vragen, waar het marxisme-leninisme zich op richt en van de discussies, die zich in het Westeuropese marxisme-leninisme afspelen. De bijdrage van Blauw staat inderdaad „blauw" van tegenstrijdige en onjuiste beweringen, die kennelijk niet getoetst zijn aan de beschikbare bronnen. We zullen enkele voorbeelden noemen: a) Het begrip „historisch materialisme" wordt omschreven als „geloof in de geschiedenis als zelfverwerkelijking van de gerechtigheid". M.a.w.: het historisch materialisme wordt omschreven als zijn tegendeel, nl. als een idealisme. Het verschil' tussen marxisme en hegelianisme blijkt voor Blauw onzichtbaar. b) Naar de mening van Blauw is de antropologische vraag („wat denkt men van de mens") „waarschijnlijk... de enige waarop het neomarxisme zich aangesproken weet". H elaas moeten we, voorzover dit vermoeden betrekking heeft op het marxisme-leninisme. Blauw teleurstellen. Marxisme-leninisme is geen theorie over de aard van de mens, maareen theorie over ontwikkelingen van en in historisch concrete maatschappijformaties. c) Marxisme-leninisme impliceert volgens Blauw ,,de totale afwijzing van bestaande politieke, sociale, economische (en sexsuele) verhoudingen". Hij heeft zelfs een psycholo-

gische verklaring achter de hand: ,,De totale afwijzing van een politieke en sociaal-economische werkelijkheid heeft de aantrekkingskracht, het gemak en ook de euphoric, die elke vlucht in de utopie kenmerkt". Welnu, het marxisme-leninisme impliceert geenszins de totale afwijzing, de totale negatie van het bestaande. Het marxisme-leninisme impliceert de concrete analyse van concrete maatschappelijke verhoudingen en hun kritiek is gebaseerd op de reële tegenstellingen //; die verhoudingen. Daarom betekent hel marxisme-leninisme een scherpe afwijzing van utopisch socialistische en anarchistische stromingen. Helaas schijnt dit aan prof. Blauw ontgaan te zijn. I3e conclusie, die over de bijdrage van Blauw getrokken kan worden, loopt parallel met die over de uiteenzetting van Verkuyl: ze voldoet niet aan de meest minimale criteria van wetenschappelijkheid; ze wekt ten onrechte de indruk dat het in wezen om de statuten van de CPN gaat; ze levert geen bijdrage aan een werkelijke dialoog tussen christendom en marxisme. Het enig positieve aspect van de bijdrage van Blauw is, dat hij deze laatste conclusie op een zeer treffende manier heeft geformuleerd: ,. In breder verband lijkt mij dan oo/( een discussie mei het neonmrxisine op ander niveau dan dat van de ad hoc politiek van alledag voor de VU niet alleen onvermijdelijk, maar zelfs wenselijk. Daarbij zal echter ingecalculeerd moeten worden dat de kring waaruil de VU is ontslaan, zelden heeft uitgemunt in een hoofse stijl van discussie met tegenstanders, en liever over hen sprak dan met hen". Welnu, na de lezing van de uiteenzettingen van Verkuyl en Blauw is dat laatste uit ons hart gegrepen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 233

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's