GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 245

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 245

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ maga^ne 23 komende jaren in grote hoeveelheden gemaakt zullen moeten worden. Ik denk dat het essentiële verschil, over de vraag of je toch wat aan het onderwijs moet doen, de vraag is, of het onderwijs zoals het nu is gestructureerd voldoende mensen voldoende in de gelegenheid stelt straks die keuzen temaken. A l s j e vindt (met alle respect voor wat er tot dusver gebeurd is. Dat w i l ik er nadrukkelijk bij zeggen, anders denkt men dat ik beschuldigende vingers uitsteek en dat is niet zo) dat ons onderwijs niet is opgezet op een manier die vele groepen mensen voldoende in staat stelt dat soort hele ingrijpende keuzen straks te maken. Niet: omdat er nog steeds ongelijke kansen op deelname aan onderwijs-voorzieningen zijn, mede bepaald door economische culturele en sociale omstandigheden en door de werking van ons onderwijssysteem; niet omdat w e nog steeds te veel uitgaan van een a priori van onderwijs in de eerste levensfase en te weinig onderwijskansen op het dertigste, veertigste, vijftigste en het zestigste jaar; niet omdat ons onderwijs vanuit de negentiende eeuwse wetenschapsopvatting, te weinig verbanden weet te leggen tussen datgene w a t je leert op de school en hoe je dat kunt toepassen in de maatschappelijke realiteit om je heen; hoe je daadwerkelijk gebruik kunt maken van schoolkennis voor de keuzevraagstukken waarvoor je maatschappelijk wordt gesteld. A l s j e v i n d t d a t d i t in onvoldoende mate in ons onderwijsbestel aanwezig is; dat ons onderwijs in onvoldoende mate mensen de instrumenten geeft om zelf die keuzen te maken, dan moet je van een overheid die het essentieel vindt om inde toekomst apathie bij mensen tegen te gaan (een ontwikkeling die de democratie geweld zou aandoen) vragen al die maatregelen te treffen (het stimuleringsbeleid, de experimenten met betrekking tot de drempels van ons onderwijs op het twaalfde jaar, kleuteren lager onderwijs, bijscholing, in openschool-activiteiten) die de volgende generatie een betere kans geeft, zélf dat soort heel essentiële keuzen te maken, dan nu door ons onderwijssysteem mogelijk is. Welke soort keuzen dievolgendegeneratiegaat maken; is aan haar. Ik w i l dat niet bepalen, maar ik w i l w e l , dat ze de kans heeft die te kunnen maken. Ik denk dat we op dat stuk nog een hoop moeten verbeteren en dat van de overheid een actief beeld ter zake kan worden gevraagd.

K^^ÊÊj^

Onderwijs geen instrument

^ B n H ^ ^ ^ ^ P ^ M ^ • ~. j "^^Km K ~ - .^9^" - f^^^BB ^ / ^ I B ' ^ 's M .*£ • /

Mevrouw Smit in tweede termijn: Het komt eigenlijk neeropdatpuntwaarop de minister in zijn eerste termijn o^®"" sprak: de mate waarin de overheid zelf stimulerend 93at optreden en welke taak de overheid zich heeft gesteld, welk maatschappelijk uitgangspunt en welk maatschappelijk doel ze heeft. Wanneer je concludeert dat uit het huidige falen op sommige punten, alles kan worden verklaard, dan heb ik daar een beetje moeite mee. Het lijkt me een veel effectiever middel om je normen en waarden bij te stellen, want daarover hebben w e op een aantal punten geen meningsverschillen. Alleen: om dan je onderwijs als instrument te laten functioneren, al uitgemaakt hebbend wat die waarden zijn, vind ik niet des overheids. Daarin zit het punt: vind je dat het overheidsbeleid reagerend moetzijn, vind je dat het sturend moet zijn, vind je dat het kader-aangevend moet zijn. Uiteindelijk blijft voorop staan — en ikbenervanovertuigddat dat ook voor de minister geldt — dat de ouders eerste verantwoordelijken zijn voor hun kinderen. We kunnen w e l mooie theorieën ophangen dat het kind van zichzelf is. Ik ben het daar ook wel mee eens, maar in bepaalde situaties ligt de verant-

woordelijkheid bij de ouders. A l s j e er van overtuigd bent, dat alsje de ouders nu maar op een bepaalde manier zou kunnen bereiken en hen mee zou krijgen, dat dan het resultaat voor het kind, dat centraal staat in het onderwijsbeleid, zoveel groter zou kunnen zijn. Waar kom je over de stoeprand heen en waar blijf je binnen de perken? Dat is met een aantal van die onderwijsdoelstellingen het geval, zeker wanneer je het nog gaat verbinden aan je maatschappijvisie; aandepolitiekegedachten die je hebt ten aanzien van een ideale samenleving, dat het dan uiterst moeilijk wordt om het kader eigenlijk toch als een blank kader te laten functioneren. Minister Van Kemenade: We verschillen van mening over de vraag of het welzijnswerk al of niet moet worden betrokken bij het onderwijsstimuleringsbeleid. Mevrouw Smit: Dat is voor mij een van de moeilijkste punten. A l s j e j e g a a t realiseren dat de welzijnswerker de trap op komt (want in de meeste gevallen zal de situatie zo zijn dat hij de trap op moet) en dat hij met zijn kennis en kunde zich aanmeldt, hoe houd je dan een vrije discussie mogelijk. Ik beticht hier geen welzijnswerker ergens van, maar er is een gevaar. Wanneer u als deskundige, als man of vrouw die het een en ander achter de kiezen heeft, ergens binnentreedt waar bekend is met wat voor een kennis u opereert, dan kan de discussie w e l eens niet helemaal zó meer zijn, maar zus worden. Op een gegeven moment is dan niet meer jouw maatschappij-visie (en die behoeft dan niet de ideale samenleving helemaal te omvatten, maar het kan ook op onderdelen zijn) overheersend voor het overbrengen van gedachten op de ander. Dat is een punt waarvan ikvind, datjeerzeer goed op moet letten. Vandaar mijn nadruk op het voorwaarden scheppende. Daar is nog het een en ander aan te doen voordatje een volgende stap zou kunnen gaan analyseren. Vraag van de heer A. J. Vermaat: (vroeger AR-kamerlid, thans hoogleraar economie aan de VU) Ik zou me vooral tot mevrouw Smit willen richten en en passant de minister ook nog een vraagje willen stellen. Mevrouw Smit heeft gezegd, dat het beleid voorwaarden-scheppend moetzijn, maar het mag niet direkt vanwege de overheid doelstellingen-bepalend zijn. Ik-geloof dat dat een verwarring is; ik geloof dat dat niet kan. Mag ik twee voorbeelden geven: voorwaarden scheppen, de mensen leren zichzelf te helpen daar is de minister ook wel voor. Maar als het dan gaat om een verdergaand punt, bij voorbeeld inkomensverdeling mag dan de overheid, via het stimuleren van onderwijs ook het effect beogen de verschillen in inkomens wat te verkleinen? Het lijkt mij dat je daar toch niet ,,nee" op kunt zeggen. Ik denk, dat mevrouw Smit daar nooit ,,nee" op zou hebben gezegd in het verleden. Het is toch een bepaalde doelstelling. Aan de minister zou ik in dit verband willen vragen: moet je toch niet een zekerepositieve relatie hebben met de mate van consensus (= iets waarover gelijk wordt gedacht) in het volk over z o n doelstelling. Tweede voorbeeld: mevrouw Smit zegt: voorwaarden-scheppend, akkoord, maar er is een gebrek aan middelen. Je moet dus verdelen. Je moet tegen sommigen „ n e e " zeggen, tegen anderen „ j a " . Ze sprak zelf over achterstand-situaties. Die moetje meten. Hoe doe je dat? Dat hangt van je maatstaf af, het heeft een vrij normatieve inslag. Mag ik de vraag zo verwoorden: als u allebei vijfhonderd miljoen moet bezuinigen (daar is de minister toch mee bezig) op welke punten zou u dan beslist niet willen bezuinigen? En op welke w e l (liever niet natuurlijk maar als het nu toch moet)? Zou u aan de hand van die beantwoording dan kunnen laten zien waar het verschil in filosofie z i t '

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 245

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's