GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 16

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 16

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

yiï magadne 14

Dr. Roelf Haan:

Economie van de elite We hebben het al meer dan eens in deze rubriek gesignaleerd: het ,,economischprobleem" zoals dat in onze studieboeken wordt voorgesteld is dat van de schaarste. Economische ontwikkeling is dan het proces waarin we die schaarste de baas zouden worden. De term economische ^roe/ is nog duidelijker: die blij kt synoniem te zij n met groei van de productie, die productie wel te verstaan die we in de statistiek laten meetellen. Nu is er, juist na 200 jaar economie, geen periode in de wereldgeschiedenis geweest waarin de schaarste, het gebrek, zulke desastreuze afmetingen heeft aangenomen als in onze tijd. De economie ligt dus inde markt! Want, zoals Staffan Linder opmerkt in zijn ook overigens weinig verrassende boekje Arme Elite, „één manier om economische groei te bevorderen is het aanmoedigen van de economie-studie." Duidelijker licht op de aard van de economische wetenschap kan niet geworpen worden. Sinds het begin van de liberale economische denkwijze is het zo geweest. Wemelsfelder zegt er in zijn boek Onaardige economie iets onaardigs over: „ Het belang van de industriëlen werd in die jaren op intelligente wijze gerationaliseerd". Maar wat zou dat? Nu meer dan ooit valt klaarblijkelijk het belang van die industriëlen samen met het algemeen belang. Hoe breder die industriëlen zich maken hoe beter. Talloos zijn de economen die, behept als ze nu eenmaal zijn met de hun aangeleerde preoccupatie voor zoveel mogelijk productie ongeacht de organisatiewijze ervan, van mening zijn dat het multinationale schaarsteprobleem van zodanige aard is, dat het alleen nog maar oplosbaar zou zijn door de multinationale onderneming. Intussen hebben we echter oog gekregen voor defysieke grenzen die juist aan deze soort van economische groei zijn gesteld. Het eerste rapport van de Club van Rome is inmiddels 5 jaar oud. Hierdoor is het schaarsteprobleem, door de kapitalistische economie tot fundamentele menselijke bestaanswijze uitgeroepen, pas helemaal klemmend gaan worden. Want deze „ nieuwe schaarste" ontstondjuist in de strijd tégen de schaarste! En nog trekt bijna nie-

mand de les dat er met dat schaarstebegrip zelf wel eens iets fout kon zitten, d. w.z. met de überale economie die in aanleg nog steeds tot op christelijke universiteiten toe wordt gedoceerd. De heersende ideologie echter heeft ons intussen al weer gerustgesteld: het valt met die „grenzen aan de groei" nog wel wat mee. En dat eerste rapport van de Club van Rome, daar mankeerde uiteraard van alles aan. Maar het is een economisch irrelevante constatering dat de grenzen van wat de aardbol kan verdragen technologisch verder liggen dan een aantal onheilsprofeten voorspellen. Dit is slechts een technologische uitspraak, die alles te maken heeft met natuurkunde maar als zodanig nog geen typisch economische betekenis heeft. Diegenen die wijzen op de (voorlopige) onuitputtelijkheid van allerlei weliswaar uitputbare grondstoffen en energiebronnen, geven blijk van een zekere of wellicht van een zeer omvattende ^eo/ogwc/ie kennis, maar die is nog niet vertaald in economie. De economie nu, is zo georganiseerd dat er gebrek is. Het is er in Argentinië, een land waar de kruidenier en de schoenmaker je verzekeren — en terecht — dat er de natuurlijke rijkdommen voor het opscheppen liggen in een uitbundigheid die ter wereld op weinig plaatsen voorkomt; het is er in India, een zeer dicht bevolkt land, maar het is er bij voorbeeld niet in China, een evenzeer dicht bevolkt land. Bijna een kwart van de wereldbevolking hoeft zich over zijn dagelijks brood en zijn gezondheidszorg in ieder geval geen zorgen te maken. Het westen evenwel kent zijn schaarste, zijn lichamelijke gebrek. Hef is dus niet nodig de grenzen aan de groei ergens in de toekomst te zoeken en daarover vervolgens te gaan twisten: de onheilsprofetieën zijn reeds lang realiteit geworden. Ten minste als we onder de term „leven op aarde" niet alleen het leven van ons nageslacht maar, wat in letterlijke zin wat-meer voorde hand ligt, ook dat van onze naaste begrijpen. De totale wereldproductie wontoereikend, vandaag al, voor de totale wereldbevolking, en zal dat blijven zolang er niet iets veranderd in de economie — wat er verder allemaal ook technologisch mogelijk moge zijn.

Kort na het eerste rapport van de Club van Rome schreef de bekende Braziliaanse econonoom Celso Furtado een opstel over de mythe van de economische ontwikkeling en de toekomst van de Derde Wereld. De economische groei volgens de levensstijl van het industriële kapitahsme, schreef hij, leent zich er niet voor te worden nagevolgd door de onderontwikkelde landen, tenzij door een zeer kleine minderheid in die landen. Dat is dan ook wat gebeurt. En op dit verschijnsel heeft de Club van Rome een heel nieuw Hcht geworpen. Want de aarde is inderdaad ontoereikend om de vruchten van de westerse verspillingseconomie voor iedere wereldbewoner toegankelijk te maken. Groei in de Derde Wereld, is — bijna: per definitie — imitatie van de rijke kapitalistische landen. Deze groei echter is gebaseerd op hoge geldinkomens en een grote hoeveelheid geïnvesteerd kapitaal per product. Dus dwingt deze groeiwijze tot een hoge conce/irrane van inkomens, zodat de „nationale" groeidoelstelling tenminste door de rijk5/e« kan worden vervuld. In Brazilië verdient de rijkste 1 % van de bevolking evenveel als de armste 50 %. De positie van de elites in de Derde Wereld en hun stelselmatige bestrijding van de democratie heeft dus een harde economische „onderbouw!" Een vrije maatschappij zorgt min of meer spontaan, al naar zij zich organiseert, voor spreiding van macht en inkomens. Een al te bevoorrechte positie voor de elite zou dan onmogelijk zijn. In hoeverre ligt hier een van de verklaringen voor de vele militaire dictaturen van vandaag? Naar men zegt zijn er in Argentinië meer generaals dan in de VS. Naar nien verder zegt, zijn hun salarissen (en die van hun ondergeschikten) tijdens de staat van beleg (sinds 24 maart 1976 dus) 3 maal zo hoog als in vredestijd. In Uruguay vormen de militaire uitgaven thans 63 % van de staatsbegroting. De militaire dictatuur als uiteindelijke consequentie van de kapitalistische schaarste-economie?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 16

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's