GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 425

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 425

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

magazine 27 Griekse tragedies of aan de Middeleeuwse Kerst- en Paasspelen) dient de opvoering van dergelijke mythen een verklaring te geven voor het bestel der dingen door te verwijzen naar allerlei buitennatuurlijke krachten. Tegelijk zijn dergelijke opvoeringen nodig om het contact met die bovennatuurlijke krachten veilig te stellen. Daarnaast kent de orale traditie in Afrika van oudsher ook andere vormen: dierenverhalen (die soms verrassend veel op onze Reinaart de Vos lijken), poppenspelen, uitvoeringen, waarin de acteurs maskers dragen (net als in de oude Griekse tragedies), half gezongen fabels e.d. Van het laatste soort geeft Bakuba een mooie uitvoering met het verhaal van Taweloro (Senegal). Een koning en een koningin hebben zo lang moeten wachten op de geboorte van hun dochter en ze houden zoveel van haar, dat ze het kind niet uit het oog wiUen verliezen. Het meisje krijgt geen kans om een geliefde te vinden en uit verdriet zoekt ze haar toevlucht in de zee. Dan begint de koningin haar treurige speurtocht langs alle elementen uit de schepping: de zon, de dag, de nacht, de regen, de maan. Telkens mompelt ze haar klacht: ,,Mijn kind is zo mooi als de Maan"" en het koor antwoordt: ,, Ta weloro, Ta weloro''; tenslotte vindt ze haar dochter in de oceaan, alleen om te ontdekken dat Taweloro daar voor altijd wil blijven. Uit verdriet blijft de koningin op het strand om te wachten, zonder veel hoop. Als er maanlicht is, kan je haar nog steeds vinden daar:, ,Ze komt in beweging als je loopt en ze staat stil als jij stil staat en aldoor kijkt ze naar de oceaan en aldoor zingt ze." Een andere oude dramavorm komt niet voor in het programma van Bakuba; het epos of heldendicht. In het gebied van Afrika dat ik zelf het beste ken, Zuid-Oost Cameroun, had juist deze dramavorm in de dorpen de grootste populariteit. De détails van zulke uitvoeringen kunnen per stam verschillen, maar de structuur is altijd dezelfde gebleven: een zanger/verteller speelt de hoofdrol, hij begeleidt zichzelf op een soort snaarinstrument. Zijn zang wordt onderstreept door het orkest vooral bestaande uit slaginstrumenten (tamtams, soms spleettrommels en/of koperen voorwerpen). De refreinen bestaan uit vraag- en antwoordregels die door alle aanwezigen meegezongen worden. De zanger onderbreekt zijn verhaal soms met pantomimes en danspassen; vaak is hij

extravagant uitgedost: met oude krijgersattributen (veren hoofdtooi, speren), met magisch geladen kattenvellen of met een wonderlijke mengeling van mannen- en vrouwenkleren. Het verhaal heeft meestal ook eenzelfde structuur: een jonge held moet een moeilijke opdracht uitvoeren (b.v. zijn vader wreken) en daarvoor moet hij, meestal alleen, een gevaarvolle tocht maken. Hij ontmoet monsters en wrede krijgers, maar ook mooie verleidelijke vrouwen en tovenaars die hem helpen (b.v. om zich in een beest te veranderen of zich onzichtbaar te maken als de situatie wat al te penibel wordt). Meestal zal de zanger zijn verhaal larderen met allemaal improvisaties: toespelingen op de aanwezigen, op recente gebeurtenissen in het dorp e.d. Dat alles tot grote vreugde van zijn gehoor. De apotheose is altijd dat de held in zijn moeilijke opdracht slaagt. In de uitvoering hoort die ontknoping pas tegen zonsondergang te komen, want het is een vaste regel dat zulk soort vertoningen horen te duren van zonsondergang tot het morgenkrieken. Tegen die tijd is het gehoor meestal minder alert: het is ook een vast gebruik dat tijdens de sessie overvloedige hoeveelheden palmwijn geconsumeerd worden. Dr. Schipper behandelt in haar boek één van de beroemdste van deze Afrikaanse epen: dat van Soendjata, de stichter van het befaamde Malirijk (West Afrika kort na 1200). Voor de Arabische kroniekschrijvers uit die tijd was Mali spreekwoordelijk voor haar rijkdom. Dit epos van Soendjata roept herinneringen op aan oude verhalen uit onze westerse traditie: b.v. aan de Ilias van Homerus of aan het Rolandslied uit de Vroege Middeleeuwen (over de wederwaardigheden van de ridders van Karel de Grote in Noord-Spanje). Ook dergelijke Griekse en Frankisóhe verhalen zijn pas veel later op schrift gesteld; aanvankelijk werden ze mondeling overgeleverd - door zanger/vertellers. Waarschijnlijk verschilde het optreden van die oude barden niet al te veel van de wijze waarop nu nog in de Afrikaanse dorpen de oude heldendichten worden opgevoerd.

Toneel en Maatschappijkritiek Uit het boek van Mineke Schipper blijkt dat naast zulke oude motieven ook de moderne veranderingen in Afrika dramatische expressie krijgen, de komst van de blanken, de ontwikkeling van nieuwe gezagsverhoudingen en van nieuwe vormen van rijkdom

e.d. De Ghanees Schleye geeft b.v. al in 1915 een kritische analyse van de koloniale verhouding. Hij steekt al de draak met de wens van rijke negers in zijn land om zich zo blank mogelijk voor te doen. Een fragment van dit stuk (The Blinkards = de Oogkleppen) wordt ook door Bakuba opgevoerd. Mevrouw Brofusem (een keurige negerdame, verkleed als blanke) verdraagt het niet meer dat haar man, een rijke Ghanees, haar ,,liefje" noemt; dat is zo ordinair: zo noemen ook de negers uit het oerwoud hun beminde. In Engeland lieten haar blanke vriendinnen zich door hun echtgenoten ,,eendje" (ducky) noemen. Als meneer Brofusem haar dan inderdaad ,,eendje" noemt, wordt ze zo extatisch, dat ze haar man wil zoenen: dat deden haar blanke vriendinnen immers ook? De bediende ,,een stomme neger uit het oerwoud" komt binnen en kijkt verbijsterd toe: is mevrouw Brofusem een vampier geworden, dat ze haar man wil bijten? (In meerdere Afrikaanse romans wordt met enige bevreemding gesproken over de neiging van de Europeanen elkaar af te likken; zoenen paste in veel delen van Afrika niet bij erotiek). In de voorstelling van Bakuba dragen meneer en mevrouw Brofusem een wit maskertje; het stuk wordt zodoende een treffende illustratie van de problematiek die Fanon in zijn ,,Peau Noire, Masques Blancs" behandelt. Maar ook de meest recente ontwikkelingen in Afrika- de neokoloniale verhouding en als uitvloeisel daarvan de parasitaire rol van de Afrikaanse bourgeoisie - komt op het toneel tot uitdrukking. In het laatste stuk van het Baku ba-programma wordt de wanhoop van twee jonge werkeloze immigranten in Lagos behandelt en hun problemen met de ambtelijke corruptie. Deze laatste twee toneelstukken behandelen een Afrikaanse problematiek, maar zijn qua vorm vrij westers. Er zijn ook eigentijdse toneelschrijvers die bewust proberen aan te sluiten bij de oude, Afrikaanse vormen van'dramatische expressie. Het beste voorbeeld daarvan is ongetwijfeld de Nigeriaan Wole Soyinka, de grootste Afrikaanse toneelschrijver van dit moment. Soyinka heeft na zijn opleiding in Engeland een uitgebreid onderzoek verricht naar alle mogelijke theatervormen in Nigeria zelf. Zijn toneelstukken (b.v. ,,Death of a King's Horseman", ,,Mad men and Specialists") laten zien hoe grondig dat onderzoek is geweest: door zijn gebruik

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 425

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's