GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 76

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 76

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magazine 30 Vuisten Het verhaal van F. illustreert één van de manieren, waarop men aan de afdeling Ambulatorium van het Paedologisch Instituut met adolescenten werkt. Jongens als F., die er om hulp aankloppen hebben één ding gemeen: ze gaan er vanuit dat zij zelf niet de oorzaak zijn van hun problemen; het overkomt hen allemaal. De touwtjes van hun leven bevinden zich in andere dan hun eigen handen; of - zoals de therapeuten van het Ambulatorium het uitdrukken - er is sprake wan,,externe controle". De behandeling die zij krijgen is er in de eerste plaats op gericht, dat deze externe controle plaats maakt voor zelfcontrole; de toestand waarin de adolescent bewust zijn leven vorm geeft en zelfde teugels in handen neemt. Een noodzakelijke stap tussen externe- en zelfcontrole, is zelfobservatie. En dat was in het verhaal van F. het moment, waarop hij - kijkend naar zichzelf tijdens een ruzie - plotseling zijn eigen rol in het gebeuren ontdekte. Deze zelfobservatie is van extreem belang in de werkwijze. Videoappaiatuur is dan ook een onontbeerlijk instrument op dit instituut. Jongeren met problemen vormen een deel van de clientele van het Ambulatorium. Hun problemen komen er voor een groot deel op neer dat zij weinig ,,redzaam" zijn. Ze missen een aantal elementaire sociale vaardigheden, die nodig zijn om je met succes in de samenleving te bewegen en te handhaven. Die vaardigheden variëren van het zich met woorden, in plaats van met vuisten weten te verdedigen in een conflict, en contact leggen met een meisje datje aardig vindt, tot solliciteren met enige kans op succes. Bij deze sociale vaardigheden gaat het dus om heel gewone, alledaagse dingen: de omgang met bazen, chefs, leraren en vooral met de ouders, omgaan met geld, conflicten oplossen met anderen, maar bovenal met jezelf, plannen maken en je daar ook aan houden. Voor een belangrijk deel van deze jongeren geldt, dat het ontbreken van dergelijke vaardigheden is terug te voeren op het zwakke sociale milieu waarin zij opgroeiden. Een milieu waarin zij weinig kansen hebben gekregen om zich noodzakelijke sociale vaardigheden eigen te maken, met als gevolg dat zij - meer dan anderen - het risico lopen tot delinquent gedrag. Niet alleen de gebrekkige schoolopleiding speelt hen parten, maar ook de geringe stimulans tot leren, van de kant van de ouders. Daarnaast is een

sociale factor als de vriendengroep juist op deze leeftijd van grote invloed. Omdat de behuizing veelal goedkoop en dus krap is, wordt de vrije tijd op straat doorgebracht, hetgeen voor werkloze jongeren dus nog in sterkere mate geldt. Kleine succesvolle vergrijpen zoals kruimeldiefstallen stimuleren tot grotere, variërend van inbraken en vandalisme tot het in de gracht gooien van een weerloze turk. Daarmee wordt aan de behoefte tot spanning en sensatie tegemoetgekomen. In de groep wil men zich tegenover elkaar niet laten kennen en ook tegenover jezelf kun je het niet maken ,,een slappeling" te zijn. Emoties als gevoelens van onbehagen met het eigen doen en laten worden overschreeuwd, net als vragen naar de identiteit, zoals ,,wie ben ik eigenlijk?" en ,,wat wil ik nou?" Het is ook moeilijk dergelijke gevoelens onder woorden te brengen, want daarvoor moet je nu juist ,,verbaal begaafd" zijn.

Trap

zullen zij in ieder geval sneller een baan vinden, dan wanneer zij deze puur praktische vaardigheden niet in hun tasje hebben, sociaal-economische omstandigheden even daargelaten. Die baan kan er de oorzaak van zijn, dat zij zich in maatschappelijk opzicht,,lekkerder" gaan voelen. Je kunt onmogelijk ontkennen dat daarmee een voorzichtige stap gezet is op de lange weg naar een toestand, die we met het zwaarbeladen modewoord ,,mondigheid" aanduiden. Daar komt nog bij dat jongeren, die het Ambulatorium om hulp vragen, niets opgedrongen krijgen. De klant is er koning. Wanneer zo'n jongen voor de eerste maal komt, dan wordt in het , ,kennismakingsgesprek'' het instituut ook werkelijk voorgesteld als een winkel. Een soort zelfbedieningszaak, waar je dingen kopen kunt. De waren die dan keurig opgepoetst liggen uitgestald zijn de ,,eindresultaten" die hij kan bereiken: omgaan met ouders en vrienden, contacten maken met meisjes, solliciteren. Men gaat aan het werk en maakt de jongen duidelijk, dat hetgeen hij leren wil, niet in één avond kan worden bijgebracht. Het is een trap die stapje voor stapje genomen moet worden. Er wordt een programma uitgestippeld, dat in eerste instantie erop gericht is hem, via zelfobservatie, te doen inzien, dat hij zelf deel uitmaakt van, en een rol speelt in de situaties waarin hij verzeüd is geraakt. Het observeren van het eigen gedrag is een minimale voorwaarde voor het succesvol afwerken van het gewenste programma. Het is duidelijk dat de eerste klap ook hier een daalder waard is. Alles hangt af van een goede start. Dat klinkt erg simpel, maar door de zaak als een winkel voor te stellen waaruit het vrij kiezen is, wordt de kans ook groter dat de klant terugkomt en blijft terugkomen. Want, zoals gezegd, het is een geheel vrijwillige aangelegenheid en er bestaat geen straf, in welke vorm dan ook, wanneer zo'n jongen niet komt opdagen. Dat, en het feit dat het Ambulatorium te maken heeft met de groep zogeheten ,,ongemotiveerde" jongeren, maakt begrijpelijk waarom dit instituut uitgaat van wat zij zelf willen leren.

Maar, aldus de therapeuten van het Ambulatorium, het ligt nu niet bepaald op onze weg om lang bij de oorzaken van het gemis bij deze jongeren stil te staan. We praten niet, we doen. Van verschillende kanten valt kritiek te vernemen op een dergelijke, vooral praktisch gerichte werkwijze. Het gaat niet aan, zo zeggen sommige critici, kansarme jongeren aan te passen aan de bestaande, onrechtvaardige maatschappijstructuur, die de ongelijkheid van kansen niet opheft. Het heeft geen zin, beweren anderen, jongeren vaardigheden bij te brengen, om ze daarna weer terug te sturen in een jungle, waar voor hen- de toekomst weinig perspectieven biedt. Het is onmogelijk, zo zegt de rest, om met een dergelijke ,,gedragstherapie" iets te bereiken zonder eerst de structuren te ver- Irritant anderen. De concrete behandeling komt erop De mensen van het Ambulatorium zijn neer dat veel gedaan wordt met rollenhet met deze kritieken grondig oneens. spel. De adolescent speelt een gebeurJe kunt niet alles tegelijk willen, vin- tenis na die hem problemen oplevert, den zij. Wanneer je jongeren een bijvoorbeeld een ruzie thuis. In somhandje helpen kunt door ze bijvoor- mige gevallen doen de therapeuten het beeld te leren hoe je moet solliciteren. hem eerst voor. Dat spel wordt opge-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 76

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's