GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 96

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 96

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

vu magazine 6 'inn ot ziekelijke storing zijner i^eesle.svermoi^en.s niet kan worden toegerekend". Zoiets kun je namelijk alleen maar /eggen wanneer je straf primair als vergelding ziet. En voor die vergelding komt iedere delinquent in aanmerking, op wie artikel 37 niet van toepassing is. Dat wordt ermee gelegitimeerd en het Hjkt nog humaan ook. Maar 't is een Januskop! In feite komt het erop neer dat. als gevolg van dit artikel, de psychiater het strafrecht blokkeert. En ik /.al er voor blijven vechten, om dit ongedaan te maken."" VU-Magazine: Is de uiterste consequentie van uw steilingname dan niet dat eigenlijk iedereen die een ernstig strafbaar feit pleegt ontoerekeningsvatbaar is? Prof. De Smit: ..Vastgesteld moet worden dat toerekeningsvatbaarheid /ekergeen medisch begrip is en dat het juist het strafrecht is. dat de psychiater steeds weer dwingt zich bezig te houden met de dader als geïsoleerd individu. Terwijl ieder die zich met het gedrag van mensen bezig houdt je kan vertellen dat gedrag bepaald is, voor een groot deel althans, door de interactie, de wisselwerking tussen menden. Als ik een rapport krijg over iemand die de norm overschrijdt, moord, diefstal, dan ben ik geneigd in de eerste plaats te bekijken hoe die man of vrouw is ingebed in zijn omgeving, in zijn relatie tot anderen. Maar het strafrecht is daarin helemaal niet geïnteresseerd. Alleen de vraag wordt gesteld of de.dader misschien ziek was op het moment van zijn daad en waaraan hij dan wel leed. Niet dat de rechters niet anders willen, maar als puntje bij paaltje komt, dan is daar altijd het gewraakte wetsartikel 37. Wanner een psychiater wil samenwerken met een psycholoog, een socioloog, een maatschappelijk werker, dan kan hij zijn gegevens wel benutten, maar hij zal ze altijd moeten filteren door de psychiatrie; altijd zal dan toch de psychische toestand op het moment van de daad de doorslag geven. Er wordt dan nog uitsluitend gevraagd naar ziekelijke stoornissen en die zitten in het individu. Je komt op die manier steeds met een ouderwetse psychiatrie uit de bus, waaraan iedere vorm van multidisciplinair denken vreemd is. We menen dat hetwel zo is, we overleggen immers met mensen uit andere vakgebieden, maar het blijft lippendienst. Altijd is daar de flessen-

hals van de witte jas: is die man ziek of is ie niet ziek.'" VU-magazine: Hoe zou het naar uw mening anders kunnen? Prof. De Smit: ..Kijk, er worden natuurlijk een hoop kansen gemist. Er is immers overleg met sociologen, psychologen, maatschappelijk werkers en wat dies meer zij. Maar al dat werk gaat in feite verloren. Er komt een geweldige hoeveelheid rapporten los en toch baart iedere keer weer die berg een muisje. En dat is zonde, want al die gegevens zouden aangewend kunnen worden om een proces van hulpverlening aan de dader en zijn omgeving op gang te brengen. Dat is de reden waarom ik - ook al in mijn inaugurele rede - steeds heb gepleit voor een ..twee fasen" proces. Ieder strafproces houdt zich namelijk bezig met twee dingen: heeft ie 't nou wel of niet gedaan en zo ja. wat voor straf geven we hem dan. Het is nu de praktijk dat in dat eerste deel, het bepalen van de schuldvraag, de psychiater wordt ingeschakeld om te bekijken of de dader wel toerekeningsvatbaar was. En daar moeten we van af, zoals ik al bepleitte. In de eerste plaats omdat ik vind dat ik me daarmee als medicus niet moet bemoeien. Neem bijvoorbeeld het gevaar van oneigenlijk gebruik, dat ontstaat wanneer iemand volhoudt onschuldig te zijn, terwijl het om een agressieve daad gaat en je vindt in het psychiatrisch rapport dat de man nogal agressief van aard is; hoe voor de hand liggend is het dan niet dat je je met de schuldvraag gaat bemoeien en zegt: hij zou het misschien toch wel gedaan kunnen hebben. Het omgekeerde is ook mogelijk. Je begeeft je dan op glad ijs. Dat is één van de naarste dingen die kunnen gebeuren. De tweede reden waarom ik vind dat de psychiater zich buiten de schuldvraag moet houden is, dat het vaak onmogelijk is om te bepalen of iemand op het moment van de daad toerekeningsvatbaar was. Denk aan de zaak Menten. Hoe kunjenu, naai diejaren, nog uitmaken of die man al dan niet ziekelijk gestoord was, toen hij dat misdeed, waarvoor hij nu veroordeeld is. Ik vind zoiets eigenlijk al onmogelijk na twee, drie maanden in het huis van bewaring, want wat gebeurt er met een mens die iets doet dat niet door de beugel kan? Iedereen vervalst zijn geweten, niet bewust, en slaat aan het oppoetsen, aan het vergoeilijken, gaat de zaak rationaliseren. De psychiatrische waarheid kom je niet meer aan de

weet, dat blijft een zeer onverantwoord soort gokken. In de laatste plaats heb ik bezwaren tegen het opdraven van psychiaters in het eerste deel van het proces, de ,,toetsingsfase", o m d a t - zoals ik al zei - j e daarmee de mogelijkheid van vergelding aan degene die wel toerekeningsvatbaar was legitimeert. Je scheidt vermeende bokken van vermeende schapen. En dat is in strijd met watje in de tweede fase van het proces gaat doen: de vraag stellen wat er nu moet gebeuren met de schuldige. Op dat moment moeten de psychiaters, maatschappelijk werkers, sociologen, psychologen en andere betrokkenen gezamenlijk aan de slag. Dan ga je proberen om die verstoring van de rechtsorde, het conflict dat is opgetreden, weer zoveel mogelijk recht te trekken. En dan vraag ik me af of ,,zitten" wel het meest gewenste effect teweeg brengt. Er is nu een hele discussie op gang gekomen over de vraag of, in plaats van de cel. werk voor de gemeenschap in de gemeenschap niet hoopvoller perspectieven zou kunnen bieden. Het komt er hoe dan ook op neer, dat men zich minder over het verleden en meer met de toekomst moet bezighouden: hoe voorkomen we dat het nog eens gebeurt? Dat is de hamvraag. Eén van de winstpunten is dan bovendien het feit dat. naast de psychiater, ook de andere deskundigen de status krijgen die hen toekomt. Maar het belangrijkste vind ik dat de vervreemding wordt o{>geheven. Want laten we eerlijk zijn, de Bijlmerbajes is de steen geworden vervreemding, die de verouderde opvattingen in ons strafrecht ten volle weerspiegelt. We rijden er langs en zeggen tegen elkaar: ,,KiJk, daar zitten ze, de boosdoeners, achter slot en grendel." Wanneer we nu alleen maar zouden willen proberen om die steenklompeh ,,open te breken", dan ben je aan 't krabbelen in de marge. Maar aan de andere kant kan juist de confrontatie met dit afschuwelijke bouwsel ook een pluspunt opleveren. Kijk er maar goed naar. Misschien zal het steeds meer mensen aan het denken zetten. Daar moet dan op ingehaakt worden om, met een strategie op langere termijn, onze strafrechtspleging te veranderen en van zijn vervreemdende elementen te ontdoen. Het is goed om in te zien, dat de Bijlmerbajes niet het symbool is van onze macht, maar van onze grote onmacht. Wat dat betreft moet die Bijbel een prikkel en een vermaning zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 96

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's