GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1980 - pagina 242

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1980 - pagina 242

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

m magame 20 Roelf Haan

Antirevolutionair De verschillen van mening in het CDA rond de kernbewapening, het uit de band en later weer in de band springen van de tien „dissidenten" doet de vraag rijzen wat de betekenis is van die band - de eenheid van het CDA. Was hier sprake van verschil in zakelijk inzicht? Botsten hier twee verschillende politieke stijlen? Of stonden hier - in hun politieke vertaling in de grond van de zaak t w e e geloofsovertuigingen tegenover elkaar? De Noordamerikaanse theoloog en socioloog Herberg schreef in een kommentaar o p de politieke geschriften van Karl Barth, dat politieke kwesties niet uitsluitend, of zelfs in de eerste plaats, „teclinisctie" kwesties zijn waarbij het zou gaan o m aanpassing aan een gegeven situatie; „ h e t zijn soms, en vooral in krisistijden, kwesties waarin „ d e geesten w o r d e n bep r o e f d " , wanneer een politiek verantwoorde houding ook een konfessionee! waarachtige moet z i j n " . De politieke betekenis van Barths theologie, is inderdaad dat de christen een radikaal is onder ieder politiek systeem. Tussen geloof en politiek bestaat een onderling verband. De socioloog Karl M a n n h e i m deelt zowel strafpunten als premies uit wanneer hij enkele vergelijkingen treft tussen de maatschappelijke betekenis van het protestantisme en van het katholicisme. De maatschappijopvatting van het roomskatholicisme, zegt hij, heeft het voordeel dat zij denkt in termen van de maatschappij als geheel; zij lijdt niet aan de protestantse overschatting van de persoonlijke religieuze ervaring. De keerzijde van het roomse denken echter is dat het zich oriënteert aan de maatschappij van de middeleeuwen, en met aan die voorbije wereld ontleende begrippen de moderne tijd denkt te kunnen interpreteren. Joodse en protestantse leiders in Argentinië hebben dit gevaar herkend toen zij met verbijstering zagen hoe de katholieke militaire regering haar totalitaire macht ging gebruiken o m op de middelbare scholen het leervak „Burgelijke en Z e d e l i j k e . V o r m i n g " in te voeren, een samenstel van reaktionair Argentijns elite-nationalisme en

traditioneel katholiek-religieuze denkschema's. Het leerboek springt van Aristoteles en Plato via de Middeleeuwen zo over naar het alomtegenwoordige heden van de militaire diktatuur; dit nadrukkelijk a\s„christelijk" gepresenteerde „ o n d e r w i j s " is geheel vrij van iedere verwijzing naar de hebreeuwse en protestantse komponent van de „christelijke en westerse beschaving." Mannheims konstatering dat het katholicisme, o p g r o n d van haar totaliteits- en gezagdenken, zich er gemakkelijk voor leent „als uithangbord dienst te doen voor fascistische minderheidsregeringen" is helaas maar al te waar, ook na het Twee' de Vatikaans Concilie. Nu is het verre van mij een oppervlakkige vergelijking te willen trekken tussen Nederland en Argentinië. Het officiële katholicisme in Argentinië is niet gelijk aan het officieuze Nederlandse katholicisme. Toch heb ik het er eerlijk gezegd altijd wat moeilijk mee te begrijpen hoe fascistisch èn democratisch katholicisme toch in kerkelijk hiërarchisch opzicht kunnen pretenderen één te zijn. Deze eenheid h e e f t p o litieke betekenis. Het hoofd van de Roomskatholieke kerk onderhoudt diplomatieke betrekkingen met de Argentijnse militaire diktatuur. Wat is de houding van de stedehouder van Christus jegens deze diktatuur? Wat w i j daar van vernemen, komt neer op de volgende stelling: het is niet verstandig al te veel kritiek te uiten, ook al is die op zichzelf nog zo gerechtvaardigd en op grond van de maatschappelijke leer van de kerk zelfs geboden, want kritiek op een rechtse regering in Zuid-Amerika betekent het k o m m u nisme in de kaart spelen. De rechtse militaire diktaturen zijn een „ m a l men o r " : een kleinste van twee kwaden. Het enige alternatief v o r m t de kommunistische diktatuur. Dit is ,,antirev o l u t i o n a i r " denken dat een uitzondering maakt voor rechtse staatsgrepen. Geen w o n d e r dus, dat de paus heeft geweigerd een afvaardiging van Argentijnse moeders van verdwenenen officieel in audiëntie te ontvangen. Zoiets zou „politiek m i s b r u i k t " kunnen w o r d e n . Behalve dat dit politiek opportunisme is en redeneren vanuit de

beschermde machtspositie van de Roomse kerk in Zuid-Amerika, kunnen w e ook een verband aanwijzen met de traditioneel-katholieke opvatting over de verhouding van geloof en politiek. Er bestaan in de christelijke traditie r u w w e g twee, met elkaar tegenstrijdige denkwijzen over de staat, tiet grote vraagteken bij het CDA is nu dat zij die twee denkt te kunnen kombineren. De éne is die van het natuurrecht. De staat is de t o p van een natuurlijke orde waarin menselijk bestaan pas echt mogelijk is. Wat „natuurlijke o r d e " is, bepaalt de menselijke rede. Dit is vooral katholiek denken. De tweede lijn is protestants, hoewel die begint bij Augustinus: de staat behoort niet tot het geschapen wezen van de mens, maar is een gevolg van de zonde. Zowel konservatieve als progressieve protestantse theologen, zowel luthersen als gereformeerden zijn het hierover eens. Waarom is dit onderscheid fundamenteel? Omdat deze protestantse staatsidee minder statisch \s.Zij wordt immers rechtstreeks beïnvloed door het zondebegrip, en daarmee door de centrale bijbelse geloofswaarheden. Het gereformeerde protestantisme, van C a l v i j n e n Zwingli tot aan Dooyeweerd en Barth, wijst daarom op het grote belang van de staatsvorm. Wanneer die w o r d t geperverteerd, zoals in het Derde Rijk, dan is er van een onstaat sprake. Wanneer de verstrengeling van staats- en militaire struktuur ophoudt „bewarende orde" te zijn, maar de staat zich gewonnen geeft aan puur machtsdenken en aan militaire en ekonomische belangen, is er sprake van de staatkundige krisis waarin de („christendemocratische") geesten inderdaad w o r d e n beproefd. En wat de (kern-) bewapening aangaat: de theorie van het machtsevenwicht die haar wortels heeft in de zeventiende en achttiende eeuw, is een in wezen mechanistische en liberale gedachte, waarin w i j het geloof niet behoeven te delen. De socioloog Mannheim en de theoloog Barth waarschuwen ertegen dat de mens aan gedachtenkonstrukties w o r d t opgeofferd. Om de uitspraak van de Roomskatholieke theoloog André Manarauche aan te halen: „Luther was antirevolutionair door zijn t r o u w aan de vorsten, terwijl Barth het is door zijn t r o u w aan God, uit verlangen naar transcendentie. Zeker is, dat deze houding v o r m gaat krijgen in een krachtig v e r m o g e n tot politiek protest. Of met de woorden van Barth zelf: nederigheid zijn w e verschuldigd tegenover God, maar „ n i e t tegenover feiten en omstandigheden, tegenover Overheden noch Machten, tegenover mensen noch menselijke autoriteiten." We zullen merken dat dit ons helderheid verschaft in de - zakelijke - analyse! •

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's

VU Magazine 1980 - pagina 242

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's