GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1980 - pagina 509

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1980 - pagina 509

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vli MAGAZINE 37

Frank R. Boddendijk

Yankee: lam not the man you think lam De wekkerradio bracht mij vanmorgen sneller dan anders van sluimertoestand tot iets wat bewustzijn wordt genoemd. De eerste uitslagen van de Amerikaanse verkiezingen waren reeds binnen. In een of ander klein gehucht in Amerika waren de deuren van het lokale stembureau reeds om 00.00 uur opengegaan en de bevolking had gemeend en masse op Reagan te moeten gaan stemmen. Weliswaar won in dat plaatsje in de regel de uiteindelijke verliezer, terwijl een zittende president in het algemeen de verkiezingen niet kan verliezen, maar toch...? De laatste opiniepeilingen waren in het voordeel van Reagan geweest, al weet niemand precies wat je met dergelijke uitslagen aan moet. En zeker de gewone kiezers niet. De één besluit om alsnog op Reagan te stemmen, hoewel die van huis uit demokraat is. omdat anders je stem niet heeft meegeteld, terwijl de ander juist denkt dat Reagan dus ook wel zonder zijn of haar stem zal winnen. In de loop van de dag wordt duidelijk dat de opkomst bij de stembureau's tamelijk groot is. Gunstig voor Carter, wordt gezegd: zolang sneeuwstormen en andere natuurverschijnselen de man en de vrouw uit de straat niet verhinderen om hun stem uit te brengen, zal een demokratische kandidaat in de regel winnen. Gekke lui, die Amerikanen: voor ons. Westeuropeanen, vak er vaak geen touw aan vast te knopen. Welke propaganda daarvoor verantwoordelijk was, weet ik niet, maar jarenlang zijn de U.S.A.,of is Amerika, het voorbeeld geweest van een solide demokratie, waar wij ons als Europeanen aan konden spiegelen. Had Amerika niet altijd pal gestaan voor eigen én onze vrijheid? Dankzij de amerikaanse soldaten had Duitsland tweemaal een wereldoorlog verloren, daniizij de Marshall-hulp waren wij er economisch weer bovenop gekomen, en dankzij Amerika ook waren wij in Europa nog steeds niet door de Russen onder de voet gelopen. De eerste amerikaanse president die ik mijzelf kan herinneren was Eisenhower, een goeie vuurvreter, leek mij vroeger, en ik zie nog vaag de Cineac-heelden van hem voor mij, ergens gepropt tussen een Woody Woodpecker en het Nederlands Nieuws van Polygoon. Eisenhower in huiselijke kring voor de open haard, als gastheer van ons prinselijk paar na hun met confetti overspoelde rijtoer door Manhattan, als strijder jn de Tweede Wereldoorlog. Het was dan ook voor mij

persoonlijk een grote tegenslag dat Eisenhowers beschermeling Richard Nixon het in I960 moest afleggen tegen die katholieke, verlichte demokraat .lohn F. Kennedy. Tijdens een zomervakantie aan de Italiaanse Riviera maakte echter een Amerikaans kennisje mij duidelijk dat de demokraten, en dus ook Kennedy, het hij het rechte eind hadden - de ernst van het Varkensbaai-incident was toen nog niet tot mij doorgedrongen - en dat zij van Nixon nog geen tweedehands auto zoudurven kopen, laat staan vertrouwen had in zijn kwaliteiten als politiek leider. Sinds die tijd had Eisenliower voor mij afgedaan, en met hem Nixon, van wie-o ironie - het Amerikaanse volk later een tweedehands Ford als president lieeft mogen overnemen. Van die voorliefde voor Kennedy heb ik overigens slechts korte tijd mogen genieten. Op een late vrijdagavond in november 1963 kocht ik als zoveel anderen op het Leidseplein een vroege ochtendkrant om met eigen ogen te kunnen lezen wat ik nog niet begrijpen wilde: enkele goedgemikte schoten vanuit o.m. een pakhuis in Dallas hadden een einde gemaakt aan mijn Amerikaanse droom, al ben ik Kennedy trouw gebleven tot en met de Requiemmis in de St. Patrick's Cathedral, waarvan ik mij momenteel alleen nog maar herinner dat er tijdens die dienst een liedje gezongen werd op de wijze waarop wij tijdens onze vakantiereizen ,,Johny Brown's baby has a pimpel on his nose" plachten te zingen. Toen ik zelf een jaar of acht later in deze neo-gotische kerk een dienst meemaakte, voelde ik tijdens het zingen van dat zelfde lied plotseling een koude luchtstroom op mijn achterhoofd afkomen. Ik keek om, zag dat de hoofddeuren geopend werden teneinde een aantal kadetten van de West Point Academy plechtig naar het hoofdaltaar te kunnen laten marcheren, alwaar zij door de dienstdoende prelaat gezegend werden. Dat hadden ze ook wel nodig: ze stonden op het punt om naar Vietnam te vertrekken, waar ze onze opvattingen van vrijheid te vuur en te zwaard zouden gaan verdedigen tegen de smerige commies. Na afloop van de zegening rees de gemeente als één mens op om ,,America the beautiful" te zingen. Vol walging verliet ik dit gebedshuis, zoals je een huis van een familielid waarmee je gebrouilleerd bent geraakt verlaat: vol tegenstrijdige gevoelens: naar buiten toe blijf

je je verdedigen, 't blijft immers familie: maar intern heeft-ie afgedaan. Ik heb me, afgezien van de periode tot en met Kennedy, dan ook nooit meer met een Amerikaanse president kunnen identificeren: niet met een demokraat. en zeker niet met een republikein. Wel heeft het mij altijd verbaasd dat tot op heden in dit beloofde land wel mensen als John F. Kennedy, Martin Luther King en Robert Kennedy - de beginletters van hun acliternamen vormen tezamen de initialen van de Ku Klux Klan - vermoord kunnen worden, terwijl mensen als McCarthy, .lohnson. Eisenhower, Nixon, Ford en Reagan een natuurlijke dood stierven of zullen sterven. 's Avonds vertoonde het Belgische televisienet een Amerikaanse film uit de veertiger jaren met Ronald Reagan in een hoofdrol. Volgens de Radiogids (of heet deze nu anders?) zou hij in de loop van het verhaal zijn beide benen verhezen, zodat hij geen poot meer aan de grond kon krijgen. Met een bakkie pinda's verdween ik naar de studeerkamer om me aan mijn onderzoek te wijden. Veel is daar vanavond niet van gekomen, mijn gedachten bleven bij de verkiezingsstrijd. Had Reagan ook een broer? Maar het moeilijkst te verteren vond ik niet de keuze uit twee slechte kandidaten, waarbij voor mijzelf dan Reagan nog slechter was, maar het feit dat een Amerikaanse president slechts verkozen wordt door een relatief klein gedeelte van de A/nerikaanse bevolking, terwijl de hele wereld de gevolgen van zijn daden aan den lijve ondervindt. Op de Russen had je als Europeaan ook al z.o weinig invloed. Daar zit je dan ingeklemd, als een soort middenberm, tussen twee grootmachten. De één gaat zus. de ander zo, en de wrakken vindje bij ons terug, in de middenberm. Met Carter weetje waar je aan toe bent, gebrek aan bestuurskracht: bij Reagan kun je alleen maar hopen dat die bestuurskracht intern afgeremd wordt zodat we na vier jaar Reai;an weer zonneschijn in plaats van Fall Out zullen zien. Ik besluit om dit maal niét de nacht voor de buis door te brengen: de keren dat ik dat gedaan heb, kwam ik met een dubbele liater de volgende dag op mijn werk. Misschien helpt het al vrees ik het ergste: Yankees, je kunt er geen peil op trekken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's

VU Magazine 1980 - pagina 509

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's