GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 281

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 281

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De STER Gidsen in Amsterdamse rondvaartboten ontdekten begin zestiger jaren dat ze Amerikaanse toeristen konden verbazen met de melding dat televisie-reclame in Nederland verboden was. „Houden zo!", riepen niet zelden de Amerikanen-op-vakantie. Want zo gelukkig Is het Amerikaanse publiek nu ook weer niet met de manier waarop thuis de boel ongeregeld is gelaten. ,,lk erger mij groen en geel aan de commerciële interrupties van programma's", sctireefeen vanAmerika's beroemdste reclamedeskundigen DavidOgilvy in zijn„Credovan een reclameman." ,,Als man van de praktijk weetik dat de televisie het machtigste reclame-medium is en het grootste deel van mijn inkomen verdien ik via de tv. Maar als particulier zou ik graag geld neertellen voor het privilege te kunnen kijken zonder commerciële onderbrekingen."

Het reclameloze systeem was toen, in 1965, nog ongerept in Nederland in zwang. Maar in datzelfde jaar ging, na een kabinetscrisis over het commerciële televisievraagstuk, ook Nederland door de knieën. Een bescheiden, strak gecontroleerde vorm van televisie-reclame zou worden toegestaan, was het compromis waarop na zes jaren verhitte omroepstrijd de partijen elkaar toen vonden. En daarna kon het Nederlandse omroepstelsel eindelijk wettelijk worden verankerd. Het compromis werd de huidige STER. Van de buurlanden is in de afwijzing van het verschijnsel alleen nog België overeind gebleven (zonder overigens aantoonbare schade voor de eigen economie), maar ook daar lijkt de neiging om te capituleren groeiende. In maart jl. besloot het kabinet-Martens in principe met zoiets als het Nederlandse systeem te beginnen om uit geldzorgen te raken, maar de weerstand in het parlement is groot. > Actueel is in Nederland het onderwerp televisie-reclame omdat het nieuwe kabinet en het nieuwe parlement moeten beslissen of het verschijnsel al dan niet rigoureus zal worden uitgebreid. Een wetwijziging is daarvoor nodig, want de STER zit al sinds jaar en dag op het wettelijk toegestane maximum van in totaal 3 uur per week (buiten de omlijsting, Loeki de Leeuw enz.). Het voornemen maakt deel uit van een verlangen van NOS en omroeporganisaties (behalve de NCRV) om de zendtijd op Nederland I en II aanzienlijk uit te breiden 's middags en later op de avond (in totaal 32 uur per week extra) en daarvoor is geld nodig. Politiek kan dat nog heel wat spektakel veroorzaken, want behalve dat het overgrote deel van het Nederlandse publiek in het geheel geen behoefte blijkt te hebben aan meer televisie, leven er ook nog diepgewortelde weerstanden tegen het verschijnsel tv-reclame. Als doordringt dat de consequenties wel eens ernstiger konden zijn dan wordt vermoed, ook voor het hele Nederlandse omroepsysteem, is het zeer de vraag of het parlement zal instemmen met een wetswijziging. En zeker wordt dat twijfelachtig wanneer tijdig het inzicht rijst dat het belangrijkste argument om die vu-Magazine 10(1981)7 (juii)

veranderingen door te voeren, de veronderstelde buitenlandse commerciële concurrentie in het sateliettijdperk, weinig steek houdt. Mits de wetgeving tijdig wordt aangepast aan de technische ontwikkelingen, is er niet zoveel aan de hand.

NOS nu vóór Het hardnekkigste verzet tegep invoering van tv-reclame is begin zestiger jaren geleverd door de omroeporganisaties (minus de VPRO). Van hen hoefde het niet, en breed werden de nadelen uitgemeten van een dergelijk financieringssysteem van de omroep. De voorkeur werd gegeven aan een financiering uitsluitend uit omroepbijdragen, Een verkeerde taxatie in 1951 van de toenmalige staatssecretaris Cals van O. K. en W. was de oorzaak dat „Den Haag" al in 1951 over tv-reclame begon te denken. Gevreesd werd dat zonder reclame de Nederlandse televisie nooit van de grond zou komen bij gebrek aan kijkers en dus aan gelden. De groei van het aantal toestellen tussen de tien jaren overtrof echter de stoutste verwachtingen. Op 1 januari 1962 stonden er al een miljoen televisietoestellen in Nederland. Aan (kijk)geld was geen gebrek. Reclame-inkomsten waren niet nodig Dat tóch tussen 1959 en 1965 in Nederland heftige discussie werd gevoerd over het commerciële televisievraagstuk had dan ook niets te maken met een financieringsproblematiek van de omroep. Punt was het (zuilen-)systeem van de Nederlandse omroep zelf. Een monsterverbond van ,,ontzuilers", ondernemingen en op winst beluste particulieren liep te hoop om „het bestel" open te breken voor een ot meer commerciële tv-ondernemingen. TV-reclame zou het breekijzer moeten zijn. En juist de snelle groei van het aantal kijkers wakkerde de begeerte naar commerciële exploitatie aan Het kabinet-De Quay had daar wel oren naar. De toenmalige staatssecretaris Veldkamp van Economische Zaken produceerde samen met zijn collega Scholten van O.K. en W. een nota waarin vooral de 255

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 281

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's