GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 158

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 158

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

gezien een fiasco, fslederland verspeelt ermee wat nog rest aan goodwill in Indonesië en de rest van de wereld (uitgezonderd Zuid-Afrika) en wordt gedwongen tot de Ronde Tafel Conferentie waar de souvereiniteitsoverdracht wordt voorbereid. Aan de vooravond van de slotfase van het drama komt Rijkseenheid nog eenmaal tot actie. Koningin Juliana ontvangt augustus '49 een delegatie van de actiegroep in audiëntie (Gerbrandy, Welter, Meijer Ranneft en Winkelman). Ze verzoeken de Koningin om niet mee te werken aan de souvereiniteitsoverdracht. Er wordt haar gesuggereerd om eigenmachtig op te treden, het kabinet naar huis te sturen en te vervangen door een zakenkabinet. Uit het feitelijk verloop van de gebeurtenissen kan opgemaakt worden hoe Koningin Juliana hierop moet hebben gereageerd: de heren kregen geen been aan degrond. Massale protestbijeenkomsten tijdens de RTC in Den Haag en Amsterdam zijn de laatste grote manifestaties van de beweging. Daarbij wordt gewerkt met uitnodigingen op rouwkaarten, halfstok gehesen vlaggen, flambouwen, soldatengrafkruisen, en gulden kronen en het zingen van ,,Zij zullen het niet hebben" en het Wilhelmus. „De Nederlandse extremisten van rechts zijn dol geworden", schrijft Het Vrije Volk. De ,,Rode" Tafelconferentie mislukt niet, zoals Winkelman hoopt in zijn toespraak. En al evenmin gaat de hoop in vervulling dat Tweede of Eerste Kamer het akkoord zal verwerpen. Als aan een strohalm klampen Rijkseenheidleiders zich nu vast aan belangen van ,,minderheden" (Ambonezen, Menadonezen en Timorezen) die — ten onrechte — werden verondersteld binnen het Koninkrijk te willen blijven. Een laatste stuiptrekking van de beweging vindt plaats op 6 december '49, als de kamerdebatten beginnen. -Enkele honderden demonstranten verzamelen zich op het Binnenhof. De Nieuwe Haagse Courant meldde: ,,Nooit!, klonk het hedenmiddag uit de monden van drie tot vierhonderd demonstranten van ,,Rijkseenheid", die voordat de behandeling van het wetsontwerp Souvereiniteitsoverdracht Indonesië in de Tweede Kamer begon, van hun verbondenheid met de minderheden kwamen getuigen". ,, Wij willen hen behouden. De volken fier maar klein", was het protestlied van die middag.

Bedrijfsleven Ver verwijderd is de beweging dan geraakt van het bedrijfsleven, dat inmiddels de bakens volledig heeft verzet. De KLM wacht niet af hoe het parlement beslist. Enkele dagen na de sluiting van de RTC, op 11 november '49 maakt een vertegenwoordiger van de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij reeds zijn opwachting in Djokja bij Soekarno met onder de arm een cadeautje: een schotel in Delftsblauw. En de belangrijkste Indische ondernemers telegraferen 30 november '49 aan minister Stikker:,,Handhaving Ned.economische belangen hier te lande en voorkoming algemeen bloedbad alleen mogelijk bij onzerzijds vlotte uitvoering van de RTC". Zeker in zijn laatste fase is Rijkseenheid een beweging die nog slechts drijft op (gekwetste) gevoelens van nationaal prestige. Terwijl alles in december '49 in gereedheid wordt gebracht voor de souvereiniteitsoverdracht, mag Gerbrandy in het a.r. blad Nederlandse Gedachten nog eens uiteenzetten dat de bedoeling van de Ko-

144

ninklijke rede van 7 december '42 slechts was geweest handhaving van de eenheid van het Rijk. Hij klapt zelfs uit het kabinetsberaad van '42 door te vertellen dat er toen één minister was die de vraag stelde: „maar is het niet mogelijk als ideaal te stellen, dat Nederlands-lndië na de bevrijding het recht heeft (...) een beslissing te nemen of het die binding wil voortzetten?" „Welnu, deze gedachte is bepaald verworpen", meldt Gerbrandy. Was dit juist en wie was dan die minister? Deel 9 van Lou de Jongs geschiedbeschrijving onthult dat het hier ging om de Javaan Soejono, die juni '42 als minister zonder portefeuille in het kabinetGerbrandy was opgenomen. Vurig bepleitte hij dat in de 7-decemberrede een passage moest worden opgenomen dat Indonesië het recht moest hebben tegen een samengaan met Nederland ,,neen" te zeggen. ,,Er dreigt gevaar", zei hij,,indien de gelegenheid niet wordt gegeven". Maar niemand viel hem bij. Van Mook niet en evenmin de beide socialistische ministers, hoewel Soejono nog zwaaide met het SDAP-program van 1930. Soejono zat er doodsbleek bij, meldt De Jong. Een maand na het uitspreken van de rede overleed hij. De Jong spreekt het vermoeden uit dat dit mede samenhing met het feit dat Soejono het besef niet kon verdragen dat hij op dit door hem als wezenlijk beschouwde punt niets ten bate van de Indonesische samenleving had kunnen bereiken ,,en onvermijdelijk in een steeds schever positie zou komen te verkeren". Gerbrandy's lezing was dus juist. Het recht op zelfbeschikking van Indonesië wenste toen niemand te erkennen, ook Van Mook niet. Nederland was daar nog lang niet aan toe. Als actiegroep streed Rijkseenheid dan ook niet zozeer tegen de regeringspolitiek maar tegen de harde internationaal-politieke en militaire realiteit, die de regering tot steeds meer concessies dwong. En dat kan een verklaring zijn waarom deze actiegroep nooit harder is aangepakt. Eind februari '50 geeft het Nationaal Comité Handhaving Rijkseenheid een door Gerbrandy getekende verklaring uit waarin het besluit tot liquidatie wordt aangekondigd: „nu door de souvereiniteitsoverdracht van 27 december 1949 het doel, dat het Comité zich gesteld had, niet meer verwezenlijkt kan worden". Als jaren later in 1979 de historicus dr. Richter Roegholt in Amsterdamse gemeentearchieven de merkwaardige concept-proclamatie van burgemeester d'Ailly uit 1947 ontdekt en deze publiceert in zijn boek „Amsterdam in de 20e eeuw", volgen er bevreemde kamervragen. Wat is er aan de hand geweest? Maar premier Van Agt ziet geen aanleiding een onderzoek te laten instellen. De notulen van de ministerraad uit die tijd vermelden niets over de vermeende plannen voor een coup, zo heeft hij laten nakijken. Formeel zijn inderdaad de enige, aan het wettig gezag ongehoorzame Nederlanders in die dagen geweest een aantal individuele dienstplichtige militairen dat weigerde tegen de Indonesische vrijheidsstrijders te vechten!

VU-Magazine 1O (1981) 4 (april)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 158

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's