GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 74

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 74

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

enkel blind staren op het begrip (god geve dat het later geen „waan begrip" blijkt te zijn) Vrede. Utr.febr.'31 J. Hollander (wij ontvingen over deze zaak nog eenige ingezonden stukken in denzelfden geest als het bovenstaande — Red.) 12 februari — N.a.v. het ingezonden stuk in Uw blad van 6 dezen, betreffende de Van Speyk-herdenking wil ik even opmerken, dat volgens bedoeld stuk, bij bedoelde Geref. Vereeniging voor daadwerkelijke vredesactie het protest gaat tegen de herdenking ten opzichte van België. Er schijnt nog een ander motief te zijn en wel het volgende: „Zij spreekt als haar oordeel uit, dat de daad van Van Speijk geen heldendaad genoemd mag, doch een misdaad moet worden genoemd, daar zijn handeling in strijd is met de eerste beginselen der Gereformeerde geloofsleer: dat daarom ook voor den Gereformeerde geen tweeerlei moraal mag bestaan noch bestaat, in dien zin, dat moord en zelfmoord voor den burger misdaden, doch voor den militair goede daden zijn, die hem aanspraak geven op heldenverering." Het is dus al zoover gekomen, dat een dergelijke Geref. Vereeniging onze Geloofsleer op een zodanige wijze durft uit te leggen. Verder commentaar is overbodig. E's Kronenburg

Ontwapenen Eenige tijd geleden richtten wij een opwekking tot onze Christelijke vakorganisatie om, door middel van hare internationale organisatie, eene actie te beginnen voor gelijktijdige en wederzijdsche ontwapening of verminderingvan bewapeningen. We kregen toen van De Tijd een zachte terechtwijzing. We zouden den invloed van Nederland overschat hebben en dus — al werd het wat vriendelijker uitgedrukt —aan inbeelding hjden. Thans deelt het Amsterdamsche RK-orgaan mee, dat van Katholieke zijde middelen onderzocht waren om tot een internationale vredesactie van katholieken te geraken. En zulks met het oog op het zelfde feil, waarop ook wij doelden, nl. de ontwapeningsconferentievan 1932.

68

Brieven van Bijltje A mice. Het was niet mijn bedoeling om iets te gaan schrijven naar aanleiding van de Van Speyk-herdenking er nu ik er mij toch toe zet, wil ik er wel bij venellen, dat ik daartoe gedreven werd door een briejl die ik van een mijner lezers ontving waarin deze zijn verontwaardiging luchtte over de „huldiging van een zelfmoordenaar in Godshuis". (...) Wat hebben we in onze jeugd in de toen nog veelszins gebrekkige Christelijke scholen heerlijk onderwijs gehad in onze Vaderlandsche historie. Kleine kleuters als we waren wisten we hoe hoog wij den Vader des Vaderlands, die den strijd tegen het machtige Spanje aandorst, hadden te waardeeren; hoe groote verplichting ons volk had aan de helden van het Oranjehuis, die goeden bloed voor hun vaderland over hadden. We dweepten met de Watergeuzen, die Den Briel veroverden en als er van De Ruyter, van Tromp, van Galen en andere zeehelden werd verteld, luisterden we ademloos en was er niet anders dan warme bewondering in ons hart. Onder de helden behoorde toen óók Van Speyk en van ons, schooljongens ontving hij de volle maat onzer waardeering. En als dan de meester aan 't slot van zoo 'n les ons zingen liet: Gij schitt'rende kleuren van Nederlandsche vlag, Wat wappert gij fier langs den vloed. Wel, dan juichte ons hart mee: wat hebben we onder onze voorouders toch een kranige kerels gehad; mannen waar je op aankon. (...) En ook wanneer de Bijbelsche geschiedenis verteld werd, wat luisterden we toe, als de meester ons zeide hoe Abraham uitloog om zijn neef Lol te verlossen. Hoe

eerbiedig zagen we legen Mozes op wanneer hij, in den strijd tegen Amelek, de handen zegenend ophief over zijn volk. (...) Hoe was Jozua onze held bij de inneming van Kanaan en hoe hebben we Gideon met zijn drie honderd man op hun stouten tocht gevolgd. En dan Simson (..) David, „de man naar Gods hart", welk een dapper held was hij. (..) Ja de wereld onzer gedachten in onze jeugd was bevolkt mei een groot aantal helden en heldinnen, die we ons ter voorbeeldstelden. O, ik ben er zoo dankbaar voor dat mij hel lot niet werd beschoren op het slagveld te strijden. Het zou helemaal niet iets voor mij geweest zijn. Maar de vurige bewondering voor hen, die hun leven gaven voor hun volk is zeker bij mij niet minder dan voorheen. Doch dat blijkt nu bij vele anderen niet het geval. Er is zoetjesaan, reeds vóór den oorlog, een strooming in de menschenwereld gekomen, die de zaken zoals dat heet, veel nuchterder opvat. We moeten de kinderen, zeggen de tegenwoordige wijzen, al deze dingen niet leeren. Krijgshelden, zeehelden, nu ja, 't waren robuuste kerels, maar wat heb je eraan? Weetje wat helden zijn? De mannen der wetenschap en die van de kunst (..) de dichters en schilders, daar moeten onze jongens van weten, maar van De Ruyter en Tromp van de Oranjes, en Gustaaf Adolf, neen met die lieden hebben we niets te maken, t Waren vechtersbazen, niet anders. Ze maakt met al die verhalen de jeugd slechts oorlogzuchtig en dat willen we niet, we willen vredelievende kinderen, die een gruwelijke hekel hebben aan vechten. Nu ja, dat valt ie begrijpen. Oorlog is wel het vreeselijkste

wat een volk overkomen kan, en wie zou er niet gaarne in ongestoorden vrede met z'n naasten willen leven'.' Maar ongelukkig denken menschen en volkeren er niet zo over; ze hebben er nooit zop over gedacht; ze vliegen elkander naar de keel bij de eerste gelegenheid de beste en dan ben ik altijd maar heel dankbaar dat we een leger hebben met naar ik hoop heel wai lieden vanden ouden stempel. (..) Het oorlogsvraagstuk is maar niet op Ie lossen mei te roepen „nooit meer oorlog!" ook op den bodem van dit vraagstuk „ligt de wereld zondeschuld". En hoe Christenen, die de Bijbel als Gods Woord eeren, er ooit toe kunnen komen om mee ie zingen in het koor van onzen lijd is me een rein raadsel. Hoe maken zij het dan toch met de Bijbel helder? (..) Wat ik schreef is genoeg om te doen zien, dat ik althans in dit opzicht niet behoor tol de „goden dezer eeuw"; ik wil met heel mijn hart den vrede, maar niet tot lederen prijs. Reeds zeide ik dat onder de helden mijner jeugd ook Van Speyk een plaats had gekregen (..) en ik wil er dadelijk bijvoegen dal hij nog die plaats inneemt. Zijn laatste daad beoordelen, wie zal dat naar recht kunnen? Maar haar veroordelen, daartoe ontbreekt mij den moed en ik onderschrijf geenszins het ijskoude vonnis „zelfmoordenaars ". God de Heere heej't ook over deze daad Zijn heilig oordeel gegeven; maar ons, menschen pas hel niet, smalend te spreken over een man, die in zeer moeilijke en gevaarvolle oogenblikken zijn leven gaf voor zijn vaderland. En dat in mijn Van Speykbeschouwing dus ook geen plaats is voor afkeuring van de hulde, hem bij zijn graf in de A msterdamsche Nieuwe Kerk, gebracht, spreekt nu wel vanzelf Bijltje

Vloekverbod en werkloosheid Oppositie is voor sommigen een levensbehoefte. Oppositie tegen christehjke regeringspolitiek is voor onderscheidenen zelfs een dringende levensbehoefte. Niet zodra is van het voornemen van minister Donner gebleken om in sommige gevallen godslastering strafbaar te stellen, of Het Volk vangt een verwoede agitatie aan tegen een komende wettelijke voorziening. (..) Met grof geschut wordt de aanmatiging der fanatieke Christenen, die heel Nederland voor hun dweepziekte theologische heb-

belijkheden willen doen bukken, bestreden. (..) eene actie, wier onheilig karakter wel zeer sterk wordt getypeerd m een plaat, die het bijvoegsel van Het Volk, De Notenkraker zaterdagavond bevatte. Een predikant wordt geteekend met buitengewoon hoogen hoed, een monsterachtige witte das, een heel dikken Bijbel; een echte dominé, die den waren anticlericaal al doet gnuiven. Dat gegnuif zal sterker worden bij het lezen van dit Bijschrift: „De Regeering is actief; om de verwenschingen der werkloozen

te ontgaan laat zij minister Donner een vloekverbod voorbereiden". Als proeve van den nauwen band tusschen religie en socialisme schijnt ons deze illustratie niet onverdienstelijk! Minder verdiensteüjk lijkt het ons. dat mannen van reputatie deze weerzinwekkende actie indirect steunen door het publiceren van hun voorbarig en onrijp oordeel over eene zaak. die zij, bij het ontbreken vaneen ontwerp, nog niet kunnen beoordeelen.

vu-Magazine 10 (1981) 2 (tebruari)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 74

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's