GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 129

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 129

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frank R. Boddendijk

Arbeidsvitaminen voor miljoenen? Soms krijg ik op mijn werk wel eens te horen dat ik zo moeilijk bereikbaar ben, zelfs als ik achter mijn bureau zit. Nu is dit verwijt maar ten dele juist. Bezoekers die met de deur in huis vallen, ontgaan mij in de regel niet. Een schuchtere klop op de deur of het gerinkel van mijn telefoontoestel — waarvan ik het geluid weggedraaid heb — wil mij echter nog wel eens ontgaan als ik ingespannen achter mijn bureau de typemachine bewerk, daarbij regelmatig luidkeels vioolconcerten, opera's en oratoria meezingend. Ik ben namelijk reeds jaren met de muziek mee, en voel medaarwel bij; mijn collega's op de benedenverdieping minder. Om hen te plezieren geef ik tegenwoordig nog maar zelden de maat aan met mijn voeten; en ik moet toegeven, het muziekwerk is er niet minder om. Hoe die belangstelling voor klassieke muziek nu bij mij gegroeid is, weet ik niet precies. Misschien onder invloed van de indertijd door Hein Jordans met het Brabants Orkest gegeven schoolconcerten, hoewel de aanschaf van een pick-up mét enige platen in diezelfde periode er ook wel toe bijgedragen zal hebben. Zo'n nieuw ding werd natuurlijk elke zondag gebruikt, tot je alle platen kon dromen, en bij die platen kon ik ook heerlijk dagdromen, vooral over mijn toekomstige landavonturen als stuurman bij de wilde vaart. Vooral Beethovens concert voor viool en orkest in D-duropus61 — endanm.n. het Larghetto — leende zich uitstekend voor dergelijke activiteiten. Toen mijn belangstelling voor klassieke muziek aldus was opgewekt, gebruikte ik de radio ook voor andere doeleinden dan het luisteren naar de radionieuwsdienst en de f in ish reportages van de Tou r de France. Erwas bijna altijd

vu-Magazine 10 (1981 )3 (maart)

wel een station te vinden dat klassieke muziek uitzond. De meeste muziek die ik hoorde vond ik prachtig, en ik dacht dat Beethoven ongeveer de enige componist was; je hoorde hem overal. In navolging van bepaalde radioprogramma's waarin aan bekende Nederlanders gevraagd werd welke vijf platen zij mee zouden nemen bij verbanning naar een on bewoond eiland, piekerde ik mij suf over mijn eigen keuze. Onze eerste plaat — kerstliedjes gezongen door de MastreechterStaaro.l.v. Martin Koekelkoren, waarbij het ,,Oh,kindekeklein" dooreen jongenssopraan gezongen werd, maar alsje dat nummer op 16 toeren afspeelde, merkte je het verschil niet met de rest — viel af vanwege het seizoensgebonden karakter én hetfeitdatheteenzgn.25 cm plaat was. De tweede bevatte een selectie van populair klassieke werken onder de aansprekende titel ,,Musicforthe Millions". In feite sprak alleen de hoes mij aan, althans de zwoel kijkende dame met lang, golvend haar. Ik hield het maar bij Beethoven, zijn vioolconcert en vijf pianoconcerten; samen vijf platen. Maar toen sloop op een dag Bach via de ether mijn wereld binnen. Zittend aan de eettafel naast mijn moeder, de partituur op het pluizige kleed, onderging ik voor het eerst de Mattheus Passion. Hoewel ik de woorden nauwelijks kon verstaan, begreep ik intuïtief dat onze plaatselijke dominee aan deze muzikaal-religieuze sensatie nietstoe te voegen had. De kerkdiensten in het kleine dorpskerkje wist ik in de regel te overleven dankzij een uitgekiende dosering van de in 8 stukjes gebroken twee Kingpepermunten. Alleen wanneer het Heilig Avondmaal gevierd werd of een vreemde dominee preekte —

die in de regel bij ons logeerde omdat de zondagsheiliging hem verbood op zondag te reizen — lukte het mij niet het slotlied met frisse adem mee te zingen. Daar stond tegenover dat de eerstgenoemde ramp mij een inzicht bood in het geheimzinnige verschijnsel,,zondaar" — want waarom gingen sommige volwassenen niet ter tafel? — terwijl de tweede ramp ons 's avonds na de tweede dienst de nieuwste moppen uit de grote stad, of althans van boven de grote rivieren, opleverde. Voor de Mattheus had ik echter geen pepermunten nodig. De Mattheus werd echter niet aangeschaft, dus was ik aangewezen op de radio-uitzending, op Palmpasen voor Hilversum, en enige avonden rond Pasen voor bepaalde buitenlandse zenders. Later raakte ik verslingerd aan Mengelberg's uitvoering, al had ik meer moeite met zijn politiek gedrag dan het feit dat hij vanwege zijn gedragen uitvoering diverse delen had moeten schrappen om alles toch nog op vier LP's te krijgen. •Wel betekende dit dat mij nog maar één plaat restte. Maar welke? Uit Beethoven kon ik niet kiezen, andere platen vond ik wel aardig, maar toch... Tot ik op een zondag na de kerkdienst bij vrienden Bach's koraal-prelude ,,0 Mensch, bewein dein' Sünde gross" hoorde vertolken door Albert Schweitzer. De plaat was al oud en zweefde bovendien, maar riep bij mij toch beelden van een tropisch Lambarene op, met Schweitzer zelf achter een, door de hoge vochtigheidsgraad en temperatuur, mismaakt traporgel. En toch zou dit mijn vijfde plaat worden; sorry Ludwig. Najaren sta ik nog steeds achter dit rijtje, al heb ik de beperking tot 5 platen inge-

ruild voor de beperking tot 5 componisten. Muziek geeft mij een bepaalde sensatie, die ik helaas weinig krijg bij het lezen van wetenschappelijke literatuur. De enige muziek waar ik regelmatig moeite mee heb is de zgn.,,Kleine Zaalmuziek" en het gebreidetruitjes-publiek roept bij mij dan ook herinneringen op aan wetenschappelijke congressen waar iedereen de verveling tracht te verbergen door laatkomers en kuchers bestraffend aan te kijken. Als ik de vele boeken bekijk die ik ooit heb moeten bestuderen voor al die tentamens die op den duur een wetenschappervan je maken, kan ik een zucht van ellende nauwelijks onderdrukken. Als daarentegen het ,,Ruhe sanft, sanfteRuhe"uitdeether weerklinkt, dan zie ik me weer lopen op de K-damm te Berlijn, op zoek naarde Böhmisc he Gastdorf statte voor een afscheidsdiner. Maar niemand wist de weg, ook dat kleine hoertje niet, dat — in haar door de motten opgegeten bontjasje dat ze speciaal droeg voor de koude oostenwinden die dit gedeelte van het Vrije Westen regelmatig teisteren — mij toefluisterde ,,kommst du mit, du kleiner, dupfiffstsoschön", maar mijn arm losliet toen ze begreep wat ik floot. Toch heb ik eindelijk een maniergevonden om wetenschap en klassieke muziek te verenigen. Toen ik voor het eerst in de aula een promotie meemaakte, en mij nauwelijks, zij het zonder Bach's Tranen, in één van de comfortabele zetels had nedergezet verschenen uit het onderaardse de klanken van het mij — sedert Orson Welles' verfilming van Kafka's ,,Der Prozess" — zeer geliefde Adagio van Albinoni. Met de binnenkomst van een aantal als pinguïns verklede geleerden verstierf de muziek

119

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 129

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's