GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 168

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 168

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

tijken al te zeer de vorm van gerechtelijke afpersing aannamen, werden de opsporingsambtenaren ten slotte zelf vervolgd. Sommige ruzies, conflicten, die nu in de criminele sfeer zouden vallen, werden tijdens de Republiek door de kerkeraad afgedaan. Vooral problemen voortspruitend uit ongeregeld gedrag, dronkenschap en huwelijksmoeilijkheden werden onder invloed van de ouderlingen en dominee opgelost. ik zou hier nog een aantal factoren willen noemen die aanhouding en vervolging van een verdachte kwantitatief beperkten. De leefgemeenschappen waren klein. Amsterdam was weliswaar een stad meteen cosmopolitisch karakter maar ten tijde van de grootste bloei woonden er niet meer dan 240.000 mensen. De overige stadjes en rechtskringen bevatten aanzienlijk minder inwoners. Ze waren derhalve overzichtelijk, niet in de laatste plaats ook omdat een letterlijke grens aanwezig was: de stadsmuur en stadsgracht was een duidelijke en soms effectieve afgrenzing. Verder was er wel een justitiële bureaucratie, maar ook die was beperkt, zeker indien we een vergelijking maken met de negentiende — en twintigste — eeuwse ontwikking in deze. Concluderend kan gesteld worden dat de kleinschaligheid opsporingsproblemen en een strafvervolgingsbeleid sterk bepaalden en beperkten. Ofschoon ons onderwerp hier het strafvervolgingsbeleid is en niet de straftoemeting, zou ik toch een opmerking over het laatste willen maken, mede omdat het enerzijds de verwevenheid van de twee terreinen aantoont en anderzijds een blik werpt op eigenheid van problemen van vervolgende instanties in de Republiek. De straftoemeting beïnvloedde het opsporingsbeleid in grote mate met name door een grote nadruk te leggen op verbanning en dan vooral in combinatie met brandmerking. Brandmerken had vanzelfsprekend een toekomstig 'opsporingseffect'. Daar meer dan de helft van de straffen uit verbanning bestond en controle op terugkeer nogal te wensen overliet — of men liet het oogluikend toe — betekende een brandmerk een gemakkelijke aanwijzing. De gebrandmerkten waren zo 'gestereotypeerd' en werden niet alleen eenvoudiger opgespoord, maar soms ook opgespoord omdat ze gestereotypeerd waren. Op twee groepen mensen zou ik nog willen wijzen, om daarmee duidelijk te maken dat een logisch beleid vanuit de geschetste ontwikkeling sinds de middeleeuwen wordt voortgezet.

154

p^ ^ iHI^^IBrsvv{ '^H^l^^^mPf^ .f ^

-'^ m

1 ^ ^ ^ ^ ^ ^ ' :,'^».'^

m

1^ ^ ^ ^ ^ ^ H VA>' ^ ^ i

1 ^^^^K^'4lm--r-:iiT'i.

" '" Ê

- ;.jr*f...:J

V

\^^^^|^\IH^

WÊÊSÊ ^^Wr i.?

_^

1

L ^^S^^^^B e 3^ Wandschild in advocateakantoor: „ Wie vecht op een l(oe, geeft er een toe"

Een derde groep verdient de aandacht, omdat de vervolging van de mensen die deze groep vormen, duidelijk maakt hoe een in opwinding en paniek geraakte overheid als een wrede 'moralentrepreneur' kan optreden. De eerste twee groepen zijn de 'outcasts': bedelaars en zigeuners, de derde groep vormen de sodomieten. Bedelaars en vagebonden blijven min of meer getolereerde outlaws. Bij placcaat van de Staten van Holland d.d. 17 juni 1718 wordt bepaald dat dieven, landlopers, vagebonden en straatschenders, die al eens gestraf zijn, opnieuw gestraft kunnen worden zonder bekentenis en zonder de mogelijkheid van beroep.27 Dit druist in tegen

Veel kriminele zaken werden door de kerkeraad behandeld de rechtspraktijk inzake verdachten die niet bij genoemde 'outcasts' behoorden. Wanneer dezen na een langdurig proces, waarbij dan ook tortuur te pas kon komen, niet bekenden werden ze in een ordinair proces ontvangen. Ze konden dan een advocaat krijgen, schriftelijk het proces voeren en in beroep gaan. Soms kon dat een kwestie van leven of dood zijn. Als voorbeeld noem ik een tweetal strafzaken die zich voor het Hof van Holland in 1725 afspeelden. Twee Hongaarse zusters hebben zich schuldig gemaakt aan valse munterij.

De ene bekende en werd naar de vuurdood verwezen, de andere — naderhand gevat — bleef ontkennen en kreeg levenslange tuchthuisstraf. Ten aanzien van vagebonden en dergelijke gold dit soort mogelijkheden niet: via de wet waren deze mensen al gestereotypeerd. Om aan te geven dat ook de achttiende — eeuwse tijdgenoten soms bedelarij niet als een crimineel maar als een algemeen sociaal probleem zagen kan gewezen worden op het oprichten te Amsterdam van het Nieuwe Werkhuis — nu bekend als de Roeterstraat. Als dit gebouw in 1782 gereed is gekomen, heeft men ook nieuwe bepalingen gemaakt tegen bedelaars. Deze decriminaliseerden het bedelen doordat de uitvoering van de bepalingen tegen het vagebonderen in de stad in handen werd gegeven van de regenten van dit nieuwe werkhuis. Dezen stelden provoosten of dienders aan die de bedelaars moesten vangen. Zij ontvingen zes stuivers voor elke opgebrachte bedelaar. Deze regeling bleef min of meer van kracht in Amsterdam tot augustus 1827: toen werden de regenten van het werkhuis van deze 'verheven' plicht ontheven en werd die overgedragen aan de directie van de stedelijke politie. Een tweede groep mensen die door de wetgever min of meer vogelvrij was verklaard waren de heidens of egyptenaren, beter bekend als zigeuners. De geschiedschrijver van deze groep mensen meent dat na 1600 tot het midden van de achttiende eeuw deze zigeuners door de wetgeving, wetgever en vervolgers zo in het nauw werden gedreven dat ze tot steeds agressievere criminaliteit vervielen, waarbij hun gelederen dan nog versterkt werden met andere criminele elementen. De uiteindelijke verdrijving of vernietiging van de 'heidens' uit de noordelijke Nederlanden rond het midden van de achttiende eeuw kon plaatsvinden doordat er een coördinatie kwam tussen de opsporingsambtenaren en de militie in de verschillende rechtskringen. De zigeunerjachten werden ook met bij voorbeeld de Duitse en Oostenrijkse autoriteiten geregeld. De derde groep die er in het opzicht van een vervolgingsbeleid uitspringt is die van de sodomieten of homoseksuelen. Wanneer we aannemen dat er altijd wel een aantal homoseksuelen in een samenleving aanwezig zijn, is het merkwaardig dat strafvervolging soms in verhevigde mate plaatsvindt. Dat was het geval in de Republiek in 1730: toen werden er in korte tijd 276 veroordeeld waarvan 107 zich door de vlucht aan straf konden onttrekken. Er is nog

vu-Magazine 10 (1981) 4 (april)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 168

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's