GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 155

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 155

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

3. Het stelsel van „verantwoordelijkheid zonder Voordeel". Volgens de nota was de Nederlandse regering bezig het laatste stelsel te verwezenlijken.

Lastposten Uit dit memorandum blijkt een onthutsend scherpe kijk op de „zaken" (letterlijk). Ook wat betreft de typering van de regeringspolitiek, waarvan Van Mook, Logemann, Jonkman en andere vroegere leden van de vooroorlogse neo-ethische Stuwgroep de architecten waren. Het verhaal van ,,Indië Verloren, rampspoed geboren" (economische rampspoed voor Nederland) ging niet meer op. Al in een heel vroege nota, 25 november 1945 aan het kabinet-Schermerhorn geeft ook Van Mook blijk dat in te zien wanneer hij voorspelt dat de vroegere overzeese gebieden, vroeger winstgevend, nu wel eens lastposten konden worden. En dat zou, zo vreest hij, in Nederland wel eens aanleiding kunnen zijn tot een ,,ommezwaai naar links met de tendens tot erkenning van zelfstandigheid en onafhankelijkheid van Indonesië, die de verantwoordelijkheid en de opofferingen van het Nederlandse volk ten dele zouden afwenden." ,,Dit is moreel niet fraai, ,,vervolgtVan Mook,,,en lijkt in strijd met historische verplichtingen en verantwoordelijkheden, maar kan in realiteit een factor van beslissende invloed blijken te zijn, vooral omdat de gedachte omkleed kan worden in idealistische vorm." In de nota's van latere Rijkseenheidkopstukken medio '46 zien we aanvankelijk sporen van een dergelijke opstelling. Toch bleven Gerretson en de zijnen toen geïsoleerd staan in hun neiging de Amerikaanse weg in te slaan. Overleg met leidende Indische ondernemers met name met mr. W. G. F. Jongejan, leidde niet tot een andere opstelling. Ze hielden nog een zeker vertrouwen in de regeringspolitiek, althans de kleinere Nederlandse bedrijven. De Haagse industrieel ir. H. van Swaay was met zijn stichting ,,Indië in nood" een van de weinigen uit het bedrijfsleven, die een actieve oppositie voerde tegen het te slap geachte regeringsbeleid, maar hij besefte ook dat veel Indische ondernemers beducht waren voor openlijke steun aan een oppositionele actiegroep. Hij wijst b.v. in zijn bedelbrieven nadrukkelijk op de mogelijkheid om onder strikte geheimhouding geld te kunnen overmaken. De inkomsten van ,,Indië in Nood" waren vooral afkomstig van zakelijk in Indonesië geïnteresseerde ondernemingen. Zo gaven de Twentse textielbedrijven bijdragen van ƒ 1000 tot ƒ 2000, Arendburg Tabakmij ƒ4000, de Ned.-lndische Suikerunie ƒ 1000 en diverse cultuurmaatschappijen elk ƒ 500. Helaas is minder bekend van de inkomsten van ,,Handhaving Rijkseenheid". Niets wijst echter op giften van Philips, de Koninklijke of Unilever, bedrijven die goed op de hoogte waren wat er internationaal speelde. Met name de multinationals zagen al spoedig het betrekkelijke belang in van een Nederlandse Ambtenaar op de troon inBuitenzorg.

Publiek in feite heeft Rijkseenheid zich steeds verder verwijderd van ondernemersbelangen, zeker toen in toenemende mate op het publieke sentiment werd gespeeld, en her en der plaatselijke comite's werden opgericht (in maart '47 waren er al meer dan 200), 140

veelal bestaande uit plaatselijke notabelen van ARP, CHU en Partij van de Vrijheid. Wie kwamen daar? Verslagen beschrijven de aanwezigen als veelal komend uit de gegoede middenstand, gerepatrieerden en Indo-Europeanen. De aanhang werd opgewekt oranje-groene strikjes te dragen (oranje = Nederland, groen = Indië). Gedraaid worden films van de legervoorlichtingsdienst. Vaste thema's waren: • De republiek is communistisch geïnfiltreerd en moet worden opgeruimd. • PvdA en KVP voeren een slap, ondeskundig beleid. • Vooral de arbeidersklasse zal het zwaar te verduren krijgen door het economische verlies van Indië. • De regering handelt in strijd met de grondwet. • Alleen Nederland kan orde en gezag herstellen. Met enkele omroepen had men prima contacten. Februari '47 wordt met Willem Vogt (AVRO) en Van Dijk (NCRV) afgesproken dat Rijkseenheid elke week een kwartier zou krijgen. Ook in de rechtse dagbladpers krijgt Rijkseenheid heel wat aandacht, vooral in Trouw en — nog sterker — de Kwartetbladen. De Liberaal-georiënteerde pers (NRG en Handelsblad) bewaren bij alle berichtgeving toch een zekere afstand.

Petitie Op 22 maart '47 houdt ,,Rijkseenheid" een eerste massale landelijke bijeenkomst in Utrecht, waar meer dan 1000 vertegenwoordigers van 140 plaatselijke comite's aanwezig zijn. Op 12 mei volgt een tweede landelijke bijeenkomst, opnieuw in Utrecht. Daar wordt besloten tot een landelijke petitie-actie, waarin aan de Staten-generaal zal worden verzocht aan de rampzalig geachte politiek een eind te maken en de leiding in handen te leggen van nieuwe voormannen. Gerbrandy benadert de besturen van ARP, CHU en Partij van de Vrijheid, het Nationaal Jongeren Verbond en de Oranje Garde om medewerking. Zaterdag 5 juli volgt een massale „landdag" tn het Veluwse plaatsje Hulshorst. De 2000 aanwezigen horen generaal Winkelman spreken en ook de zojuist uit Indonesië teruggekeerde A.R.-leider Bruins Slot. Hij zegt:,, Wat de regering tegenover onze militairen daar doet, is een groot schandaal." (Daverend applaus van het publiek). ,,H^af er geöeuren moet? Aan dat gedoe moet radicaal een einde worden gemaakt. En spoedig, 't Is de hoogste tijd! Achter deze hele zaak van de Republiek zit Moskou." (Trouw, 7-7-'47). Een week later komt Rijkseenheid in dezelfde stemming bijeen in de Amsterdamse Apollohal (samen met de A.R.-kiesvereniging). De dag ervoor pleitte Gerbrandy in een radio-rede de onderhandelingen met de Republiek stop te zetten. Zonder twijfel heeft Rijkseenheid in die dagen de geesten doen rijpen voor militaire actie.

Staatsgreep?

lutionaire recht van weerstand tegen een revolutionaire regering." Waaraan de realist Gerretson toevoegde dat dit verschil moeilijk duidelijk zou zijn te maken aan het gewone volk. Buiten beschouwing liet hij nog hoe internationaal geoordeeld zou zijn over het tot „revolutionair" verklaren van een regering, die gesteund werd door een pas medio '46 gekozen parlement. Er zijn aanwijzingen, dat de proclamatie, die Amsterdams burgemeester d'Ailly ontwierp voor het geval van een rechtse staatsgreep, opgeschreven zou kunnen zijn voorjaar '47. Het vroegere tweede kamerlid Slotemaker de Bruine vertelde in 1969 in een Volkskrantinterview dat hij vlak voor de eerste politionele actie via een kennis vernomen had van plannen in kringen van het voormalig verzet om tot een putch over te gaan. Begin mei '47 zou die dreiging door diverse PvdA-bewindslieden zijn besproken, en dat zou dan voor Amsterdams burgemeester aanleiding geweest zijn tot het opstellen van zijn proclamatie. Eind mei zou het gevaar voor een staatsgreep geweken zijn omdat de regering sterker geneigd geraakt zou zijn tot militaire actie op Java. Wat wist Gerbrandy van dit alles? Als generaal Kruis in zijn Memoires schrijft: „Een door mij hogelijk gewaardeerd politicus, die ik zelfs een staatsman zou willen noemen, en wiens nagedachtenis ik bepaald niet op enigerlei wijze in opspraak wil brengen, bezocht mij eens met de ernstige gedachte dat zo'n krachtig optreden (bedoeld wordt een machtsovername met behulp van de strijdkrachten, JAH) met mijn medewerking mogelijk zou zijn," dan wijst veel in de richting van Gerbrandy. Helaas vertelt Kruis er niet bij wanneer precies deze onmoeting plaatsvond. Gerbrandy zelf vestigt vijf jaar later nog eens de aandacht op zichzelf, wanneer hij in het blad A.R. Staatkunde, in een bespreking van de bundel „Rechtsgeleerde opstellen" (aan prof. Dooyeweerd aangeboden door diens leerlingen bij zijn 25-jarig VU-hoogleraarschap) een door prof. Mekkes bepleit

^LE^'€

VU-MagazJne10

Trouw-hoofredacteur Bruins Slot staat evenals Jan Schouten scherp afwijzend tegenover dergelijke plannetjes. Samen zijn ze vijf jaar eerder door generaal Spoor gepolst voor een staatsgreep, wat ze ogenblikkelijk afwijzen. Thans reageert Bruins Slot — ongetwijfeld na overleg met zijn fractievoorzitter Schouten — ongewoon scherp op wat fractiegenoot Gerbrandy heeft neergepend. Onder het kopje „Uitgegleden" luidt het commentaar: ,, Want wij wensen duidelijk te verklaren dat de gehele gedachte van een verzetsrecht in onze huidige maatschappij, waarvoor Gerbrandy in navolging van prof Mekkes het opneemt, ons het tegenovergestelde van anti-revolutionair, en volkomen revolutionair voorkomt. (...) In onze modernen staat is het parlement de wachter tegen grondwetsschennis. Het bezit het afdoende middel daartegen. Het kan een kabinet tot heengaan dwingen. Maar als de wachters slapen, zijn de middelen uitgeput. Wanneer prof Gerbrandy dan nog een anderen wachter wil bedenken, komt hij bij doodgewone revolutie terecht." Dat was dan een na-brander, vijfjaar later.

' :

^ms^^Ê %^'

j

^

m^^'^

ill

1

ifte^. U^Jgrig^^^ggU

S^fc'

.

R."^?M|I^ 13^.-' '«1

^^'Rp.öi^:^M Sv'

j

Ü-r

^^^^-^HfcM

H^^^KBIKKBHH ^ S * '^•1 «--1 i

f ' ^ a,

In de maanden van maart tot mei '47 zou zijn gespeeld met de gedachte aan een coup als de regering toch zou willen blijven onderhandelen? Voorjaar '47 heeft Gerbrandy het recht van weerstand" besproken met Gerretson. De laatste stuurt hem 4 april een brief. ,,Ook ik ben een principieel aanhanger van het recht van weerstand, en zou zeker niet schromen om daarvan zo nodig, in omstandigheden als deze gebruik te maken. Maar men moet goed onderscheiden tussen het revolutionaire recht van opstand en het anti-revo-

Ho LL ^(s/l

,,recht van verzet ook in onze huidige staatsverbanden" onderschrijft. Terugblikkend op de Indonesische kwestie vraagt Gerbrandy zich dan af. „De benauwende vraag rijst of gebrek aan waakzaamheid ons niet reeds hetjuiste moment heeft doen missen." Het katholieke weekblad De Linie is deze uitspraak van Gerbrandy niet ontgaan. Op 10 oktober opent het blad met een groot voorpagina-artikel: ,,Prof Gerbrandy predikt opstand." Het blad schreef dat Gerbrandy's uitspraak niet alleen voor „gezwets op papier" moest worden aangezien, omdat er in de „politieke onderwereld" serieuze plannen gemaakt waren voor een staatsgreep. „En aan prof Gerbrandy kan rustig de vraag gesteld worden eens te vertellen wat hij daar precies vanaf weet, en in hoeverre zijn naam daar al dan niet met recht genoemd is."

. „ yf*«-;^;^sr'

• i^til^HS^^^'"-.-

10 (1981) 4 (april)

.

MM

t A

i

141

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 155

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's