GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1982 - pagina 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1982 - pagina 6

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

daarin ergens dat hij na de oorlog een geloofsleer wil gaan schrijven en begint in gedachten vast op te tellen wat daarin zou moeten: ,,wass muss ich glauben?"; onderbreekt zichzelf dan ineens met ,,falsche Frage! Was glauben wir wirklich?!" Stel je die laatste vraag: wat geloof ik nu werkelijk? dan heb je in je leven een blad omgeslagen. Om deze reden ben ik sinds jaar en dag, hoe orthodox ik in mijn eigen ogen ook ben, tegen orthodoxie: het is de milieuverontreiniging van de kerken, en net ais bij milieuverontreiniging in de natuur: je krijgt het pas in de gaten ais het te laat is en de verloedering is ingetreden. Hoe komt het dat je bent waar je nu staat (dat lijkt mij een vraag die mij verder als leidraad kan dienen)? Dan is mijn eerste antwoord: daar zit het gevecht achter om oprecht te zijn in zaken van waarheid en leugen. Zo bescheiden mogelijk geformuleerd: iets is niet waar, ook niet in godsdienstige zin, omdat het mij is overgeleverd door de gemeente of bevolen door een synode of kerkeraad. Zo begint het natuurlijk wel: je krijgt je waarheden bij emmers vol van het voorgeslacht over je heen gestort en je vindt het allemaal best en goed en zelfs waar, maar je doet er niets mee; het is niet verwerkt. Op één punt na, het punt van waaruit je

,,Het is de milieu verontreiniging van de kerken" begint een eigen plekje te veroveren. Zo gaat dat met iedereen denk ik, want het weten en de waarheid waarnaar je in de theologie zoekt, heeft — anders dan in de wiskunde of de natuurwetenschappen — wat met je levensontwerp te maken, met de vaste grond van je bestaan en het wordt helemaal niets met je theologie als de diepste aandrift van het,,ik wil weten" niet tege///7f een diep godsdienstige aandrift is. Voor mij was dat begin, het plekje waar ik grond onder de voeten kreeg en van waaruit ik de ogen opsloeg om het land Kanaan te bezien de rechtvaardiging door het geloof. Ik denk dat ik daarin met velen van mijn generatie die in '45 begonnen te studeren, overeenstem. Achteraf denk ik: om meer dan één reden niet een toevallig startpunt. De oorlog was achter de rug, we begonnen bij nul, maar

4

...Berkouwerkwam op tijd...

anders dan bij de Duitse buren was nul niet: alles is ons afgenomen, maar puinhoop en herademing tegelijk. De zon der gerechtigheid kon weer gaan schijnen. De leer van de rechtvaardiging was de verwoording van wat we uit ervaring kenden: diepten van ellende en herademing; hoe 'dieper de ellende hoe groter de zucht van verlichting. Ik heb jaren lang heel goed (voor mijn eigen besef dan) over de rechtvaardiging door het geloof kunnen preken, door mijzelf eenvoudig in de stemming van toen te verplaatsen en dan als het ware met de ogen dicht een preek op te schrijven die maar één pointe had: de verrassing, de bevrijding, de zucht van vertichting van Godswege. De mystiek van die ervaring, daar ging het volgens mij om, en daar deugde die leer toen heel goed voor: om je die mystieke ervaring van God, zelfs in een Gereformeerd kerkgebouw (en dat zegt wat!) keer op keer te laten beleven. Wie die leer van de rechtvaardiging voor ons opende, was Karl Barth, in de bewerking van G. C. Berkouwer — dat laatste moet ik erbij zeggen. Ik heb er dikwijls over gedacht wat het toch was waardoor deze beide theologen zo'n invloed hebben gekregen in onze gereformeerde wereld. Ze kwamen op tijd, nu dat moet het geweest zijn. Theologie is niet voor eeuwig — dat is slechte theologie; goede theologie komt op tijd. Barth heeft zich misschien toch nog te veel laten verleiden voor de eeuwigheid te schrijven, maar Berkouwer kwam op tijd. Wij waren gewend de eigenschappen Gods uit het hoofd te leren: de mededeelbare en de onmededeelbare, de eerste on-

„Goede theologie komt op tijd"

derverdeeld in eigenschappen van verstand, gevoel en wil; de tweede in die van vergelijkbaar met het schepsel en onvergelijkbaar met het schepsel en daarna dan de argumentatie nog eens te volgen dat je zodoende tot 16 eigenschappen kwam en niet tot 12. Ik zeg niet dat het onzin is, allerminst, maar het werd ons niet duidelijk gemaakt waarom je dat allemaal moest weten. Terwijl het zo eenvoudig zou kunnen: je moet het weten om de Naam des Heren te kunnen aanroepen. Hoe zul je kunnen roepen tot iemand die een X is? Berkouwer kwam op tijd, zei ik. Hij voerde ons uit het diensthuis van de rijtjeswaarheden die wij niet herkenden door ons duidelijk te maken dat het in de theologie om waarheid gaat waarmee mens en wereld, jijzelf incluis, staat of valt. ik kom daarmee aan een heel belangrijk punt: het'herkennen van waarheden waarover de theologie het heeft. Zonder herkenning begin je niets, word je ook nooit een goede theoloog maar hoogstens een rijtjesknecht. Daar zit een heel probleem aan vast, want wat herken je? Dat hangt deels van je persoonlijke wederwaardigheden af — ik noem dat maar: je biografie — deels van de maatschappelijke ontwikkelingen (in de breedste zin) waarbinnen je je beweegt. Alle theologie is gestempeld door die beide factoren: door wie jezelf bent, en door wat mensen — jijzelf incluis — in een bepaalde tijd belangrijk vinden. Of het werkelijk belangrijk is, is vers twee en of het voor de theologie belangrijk is dan wel of theologie zich met behulp daarvan belangrijk maakt, is ook al weer een kwestie apart. Maar je herkent nu eenmaal niets van de theologie als theologie niet, in de zin van zonet, op tijd komt, dat wil zeggen: je aanspreekt in termen van je persoonlijke en maat—schappelijke geschiedenis. Met een paar consequenties: een theologie die op tijd komt, is een theologie die ook weer op zijn tijd vertrekt, meestal onopgemerkt, om in de vergetelheid ten onder te gaan of op betere tijden te wachten. Herkenbare theologie heeft altijd iets modieus — daaraan valt niet te ontkomen. Jezus is tijden lang door theologen bij voorkeur als leraar der mensheid voorgesteld, want wat mensen belangrijk vonden, was morele verbetering en door Jezus' onderricht kon die morele verbetering toch werkelijkheid worden. Volgende generaties maakten de Eerste Wereldoorlog mee als een gericht. Wat belangrijk in Jezus was, was voor hen dat zich in Hem Gods gericht openbaarde. Jezus werd dus vooral de Jezus van het kruis.

vu-Magazine 11 (1982) 1 Ganuari)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1982 - pagina 6

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's