GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 6

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

middel van belastingen betreffende inkomens, lonen en winsten mislukt volledig indien bepaalde inkomensgroepen er in slagen hun relatieve inkomens- of winstpositie in vergelijking tot andere groepen genieters van winst en inkomen te handhaven. Dit verschijnsel verzwakt in belangrijke mate de betekenis van elk streven naar perfectionisme in de huidige inkomstenbelasting. Primair vraagt een ieder zich af wat men ,,schoon" in handen krijgt: de inkomstenbelasting is een kostenpost die aan anderen in rekening wordt gebracht onder het motto dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten afwentelen." Uit onderzoekingen is gebleken dat in de periode tussen 1950 en 1967 de versterkt progressieve inkomstenbelasting, inclusief doorwerking van de inflatie in de tarieven, geen meer genivelleerde inkomensverdeling na belastingheffing tot stand heeft kunnen brengen. De vennootschapsbelasting wordt voorts vrijwel zeker afgewenteld in de prijs van het eindprodukt. ,,Indien toekomstige micro-economische analyses het afwentelingsvraagstuk gekwantificeerd zouden hebben, ligt herziening van het belastingstelsel in de richting van een systeem van objectieve, naar proportionele tarieven geheven opbrengstbelastingen voor de hand", zei prof. Van Overbeeke. Daarbij kan men z.i. denken — bij voorbeeld — aan de door Hofstra voorgestelde loonsombelasting ter vervanging van het huidige — administratief complexe — systeem van heffing van loonbelasting en premies sociale verzekeringen. Als een redelijk wezen kwam de belastingbetaler er niet uit in het betoog van prof. Van Overbeeke. Nadat deze eerst, lettend op wat hij,,schoon" in 't handje krijgt, zijn belastingdruk op anderen heeft afgewenteld, begint hij daarna te letten op de progressiefactor. ,,Subjectief bezien, dus vanuit de optiek van de individuele belastingbetaler, vertonen de directe belastingen evenwel die sterke progressie, waarbij men allang vergeten is, of men is zich dat niet bewust, dat in feite diezelfde belasting al dan niet groepsgewijs is afgewenteld. Dit leidt dan vervolgens tot het ontgaan en ontduiken van belasting", aldus prof. Van Overbeeke. Zowel het ontwijken als het ontduiken van de belastingen heeft buitengewoon grote vormen aangenomen stelde hij. Voor wat betreft het eerste is de mate van internationale samenwerking bepalend voor de omvang en de richting van het „belastingtoerisme". Veel meer aansprekend voor een

4

breed publiek is echter de echte belastingontduiking. „Een ieder die over een andere dan een volstrekt glazen portemonnaie beschikt, ontduikt de belasting of probeert deze te ontduiken", aldus prof. Van Overbeeke.,,Degene die dit desondanks niet doet is een witte raaf zonder zwarte veren: hij betaalt te veel belasting. De conclusies van het Rapport-Bijsterveld zijn ten deze verbijsterend." Zeer ernstig noemde hij de gevolgen van belastingfraude. • Er ontstaat een verdeling van belastingdruk die in belangrijke mate afwijkt van wat beoogd wordt; • Ernstige concurrentieverstoringen, bij voorbeeld ten aanzien van bonafide ondernemingen; • Ondermijning van de grondslagen van de verzorgingsstaat. Er vindt immers een aantasting plaats van het vertrouwen dat ieder zijn aandeel in de financiering bijdraagt. Dit leidt weer tot een verslappend moreel oordeel over fraude bij de (nog) goedwillenden." Prof. van Overbeeke wees verschillende oorzaken van de fraude aan: • Een toenemende mentaliteitsverandering waarin het materieel eigen belang steeds meer op de voorgrond treedt; • Gemeenschapszin van de belastingbetalende burger blijft achter bij de snelle groei van de uitgaven met een sterk sociaal karakter; • Het vrijwel straffeloos vernietigen en beschadigen van gemeenschapseigendommen — variërend van treinen tramwagons tot jonge bomenaanplant — door bepaalde groepen in de samenleving, bevordert geenszins de lust tot belastingbetalen; • De hoogte van de belastingen, zowel in het tarief van de individuele

belasting als de druk van de belastingen, ledere fraude, of die nu bestaat uit verzwijgen van omzet, het opvoeren van privé-uitgaven als kosten, zwart werken enz., betekent dat de betrokkene in feite zijn eigen tarief bepaalt. Klein Wassink heeft erop gewezen dat de drukstijging tot % van het nationale inkomen veroorzaakt wordt door de steeds omvangrijker consumptie van goederen, die via de fiscus door anderen betaald zijn. Fraude wordt dus mede veroorzaakt door de verminderende lust des buurmans verteringen te betalen; • Het in de ogen van een breed publiek vpor allerlei ongewenste doeleinden uitgeven van geld. Meer algemeen: toenemend ongenoegen over de besteding van de belastinggelden, dat hier en ginder niet al te zuinig geschiedt. Men zou kunnen denken aan subsidiëring van verliesgevende bedrijven uit belastingen van nog winstgevende bedrijven. Bedenkelijk is het subsidiëren van allerlei maatschappij-ontwrichtende activiteiten, optisch vergroot in de ogen van een middenstander met 60-urige werkweek; • Fraude vormt het nevenprodukt van op zichzelf onwettige activiteiten. Men denke aan de illegale handel in verdovende middelen; • De geringe sancties en pakkans dragen er toe bij de weifeimoedigen een sprong in het zwarte circuit te doen wagen; • De ingewikkeldheid van de wetgeving. De bestrijdingsmiddelen, zoals onlangs voorgesteld door de afgetreden minister van Financiën Van der Stee, achtte prof. Van Overbeeke onvoldoende. In de nota Fraudebestrijding was gesteld dat ,,afvlakking van de tarieflijn een matigende omvang zal hebben op de omvang van de fraude." De verlaging kan echter niet te fors zijn, meende prof. Van Overbeeke, omdat zij de budgettaire mogelijkheden verre zou overtreffen. Voorts meende hij dat in de voorgestelde verschuiving van de directe naar de indirecte belastingen de omvang van de fraude op het gebied van de omzetbelasting wordt onderschat. Prof. van Overbeeke achtte de voorgestelde bestrijdingsmiddelen op zichzelf onvoldoende om de fraude daadwerkelijk te bestrijden. ,,Hiertoe is — behalve een reële verlaging van de gemiddelde belastingtarieven in plaats van afvlakking van de progressie — een veel meer principiële herbezinning op het gehele belastingstelsel noodzakelijk." Funest voor de ontwikkeling van een

VU-Maga2ine 12 (1983) 1 januari 1983

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 6

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's