GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1984 - pagina 509

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1984 - pagina 509

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onbehagen

Het voordeel van de twijfel

"De eerste golf van wijdverspreid onbehagen ontstond rondom de problematiek van milieu en gezondheid in de jaren zestig. Het boek van Rachel Carson 'De dode lente' uit 1962 markeert de eerste onrust over de effekten van ons ingrijpen in de natuur. In de jaren die volgden, groeide het milieubewustzijn, hetgeen kulmineerde in de enorme interesse voor het eerste rapport van de Club van Rome 'Grenzen aan de groei' uit 1972. Dit rapport, waarvan ik de Nederlandse vertaling heb gecoördineerd bij TNO, wees niet in de eerste plaats de wetenschap en technologie aan als bedreigende faktoren. Hetging veeleerom de welvaartsgroei die als dynamo fungeert voor onze wegwerk-samenleving. De wetenschap reageerde op het eerste gezicht adequaat op deze nieuwe uitdaging; milieu-onderzoek en -technologie werd een nieuwe groeisektor. Toch blijft de vraag of we de werkelijke problemen daarmee hebben opgelost; immers, de recente ontwikkelingen bij het chemisch afval en de zure regen doen het ergste vrezen. Het is mijns inziens te vergelijken met een ijsberg waarvan men de top heeft weggewerkt; wat niet weet wat niet deert. Maar na enige tijd kantelt de ijsberg en er komt een ander probleem boven water. Meer analytisch uitgedrukt — de systeemdynamicus Forrester (die de Club van Rome-modellen ontwikkelde) wijst erop dat in komplekse systemen men wel problemen nu en hier kan oplossen, maar dat er altijd weer problemen sfra/fsene/derszullen ontstaan. Terwijl dus de zorg voor het milieu een aandachtsgebied is gebleven, zijn er in de jaren zeventig nieuwe problemen bijgekomen. Het onbehagen koncentreert zich op de kernenergie en kernbewapening. Sterker nog dan bij de milieuproblematiek zijn hier de wetenschap en technologie de drijvende krachten achter de beslissingen om deze toepassingen daadwerkelijk te benutten.

Mijnheer de rector, dames en heren, "Vorig jaar koos het weekblad Time de computer tot de man van het jaar. Vorige maand wandelden robots rond op de Firato-tentoonstelling waar Nederland massaal getrakteerd werd op huiscomputers en kabel-tv. Vorige week besloot Philips samen met Siemens tot een miljardeninvestering in de produktie van super chips. En vorige week heeft ook de ondernemingsraad van de AMRO Bank een proces aangespannen tegen de Raad van Bestuur omdat deze honderden computers wil installeren zonder inspraak van de werknemers terwijl het vermoedelijk duizenden banen gaat kosten. Het is 1984, het jaar van Orwell." Met een schildering van de sinisterie anti-utopie in Orwells boek begon vrijdagmiddag 19 oktober prof. dr. ir. Eric Jan Tuininga (48) de oratie waarmee hij aan de Vrije Universiteit het hoogleraarschap aanvaardde in de maatschappelijke aspecten van de wiskunde en natuurwetenschappen. In het Nederlandse universitaire bestel is dat een unieke leeropdracht. In z'n oratie zette prof. Tuininga uiteen wat die leeropdracht is, hoe hij die dacht te vervullen en hoe hij zich laat inspireren. Wat is er aan de hand met de relatie samenlevingwetenschap/technologie, vroeg hij zich af. "Het lijkt wel alsof er iets is misgegaan in dat eeuwenoude en

goede huwelijk. Om het modern te zeggen, het lijkt wel ofde'rek'eruit is." Levenloze voorbrengselen van wetenschap en technologie gedragen zich alsof er een DNA-molecuul in hen huist. Kennis stapelt zich op kennis en smelt samen tot kunde, die weer leidt tot nieuwe kennis. Zo hebben wetenschap en technologie zich de laatste eeuwen fascinerend ontwikkeld. In de 18e eeuw waren het nog vooral de adel en de priesters die de macht hadden, maar vanaf het midden van de vorige eeuw begint die macht te tanen. Ondernemers en technici beginnen langzamerhand de toon aan te geven en het vooruitgangsgeloof wordt steeds sterker. Wetenschap en technologie zijn steeds meer onze ekonomie en onze cultuur gaan bepalen. Dat ging nog betrekkelijk onopvallend tot aan de tweede wereldoorlog, maar daarna werd dit veel duidelijker. En bovenal, de wetenschap en technologie werden ook duidelijk gewaardeerd. In de 25 jaar na de oorlog stegen de budgetten voor wetenschappelijk onderzoek in de meeste geïndustrialiseerde landen gemiddeld met 10 procent per jaar. En niet zonder succes, want de ministers van de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) erkennen al jaren dat: "de bijdrage van wetenschap en technologie aan de oplossing van de problemen van de hedendaagse nfaatschappij, aan de ontplooiing van de volkshuishoudingen van de landen en van de wereld-economie, een sleutelrol heeft en nog in belang zal toenemen." Met vrijwel exact deze zinnen begint het recente wetenschapsbudget 1985 "Wetenschap en Technologie, goed voor ons allen". Prof. Tuininga constateerde evenwel dat niet iedereen zo optimistisch is. Hij citeerde een bijna 20 jaar oude uitspraak uit een boek van de Amerikaanse natuurwetenschapper Lapp:-"Niemand — zelfs niet de meest briljante wetenschapper van deze tijd — weet werkelijk waarheen de wetenschap bezig is ons mee te slepen. We zitten in een trein die met toenemende snelheid over het spoor rijdt met een onbekend aantal wissels, die ieder naar een onbekende bestemming voert. In de bestuurderscabine is geen enkele deskundige en misschien worden de wissels wel bediend door demonen. Bijna de gehele samenleving zit in de volgwagen en kijkt achteruit..."

Prof. ir. E. J. Tuininga werd geboren in 1936, studeerde werktuigbouwlcunde aan de TH-Delft, werl^t in New York en Geneve als marketingman voor o.a. IBM, Texas Instruments, Dupont en Sulzer Bros, was van 1971 -1981 verbonden aan TNO, afdeling beleidsstudies en daarna hoofd Studiecentrum Technologie en Beleid van TNO. Hij was o.a. oprichter/coördinator van de Bezinningsgroep Energiebeleid en van de Initiatiefgroep Energiediscussie

416

Dit soort uitspraken, constateerde prof. Tuininga, is 20 jaar later geen uitzondering meer en geen jaar gaat er voorbij of er verschijnen boeken en oproepen om zich te bezinnen op de invloed van wetenschap en technologie op de samenleving.

y

Er ontstonden vele diskussies over de toonaangevende normen en waarden die achter deze nukleaire ontwikkelingen liggen. Meer dan ooit vroeg men zich af: worden we afhankelijk van een nieuwe priesterkaste (zoals een tijdschrift van de Wereldraad van Kerken stelde). Maar nog is de doos van Pandora van wetenschap en technologie niet uitgeput. De komende decennia zullen worden gedomineerd door de mikro-elektronica en de biotechnologie. En de verwachtingen over de maatschappelijke effekten van deze nieuwe vruchten van de boom der kennis en kunde overschaduwen alle voorgaande ontwikkelingen verregaande. Velen maken zich zorgen over wat Schillebeeckx in zijn Erasmus-prijs-rede noemde 'de absolute heilspretentie van wetenschap en technologie, die ons angst inboezemt'."

aan dat, wat tot op het ogenblil< van het in beschouwing nemen voor stellig doorging'. Ik kan u verzekeren dat van alle kenmerken die mij over de wetenschap sinsdien ter ore zijn gekomen, mij die van de twijfel het meest is bijgebleven. Vandaar dat de titel van deze oratie ook is 'Het voordeel van de twijfel'. Want zoals twijfel essentieel moet zijn bij de wetenschappelijke methode, zo is mijns inziens twijfel ook belangrijk bij de analyse van de maatschappelijke rol van natuurwetenschappen en wiskunde. U hoort mij wetenschap en technologie meestal in één adem noemen. Toch zijn er uiteraard verschillen. De meest gangbare manier om dit verschil aan te geven is te stellen dat de wetenschap ten doel heeft de theoretische kennis te vermeerderen, het gaat om 'denken'(/(now wfty). Technologie is erop gericht om die kennis daadwerkelijk toe te passen, het gaat om 'doen'(/(now/?ow)." "Hoewel het woord "technologie" de laatste jaren in toenemende mate ook in Nederland wordt gehanteerd, lijkt er weinig overeenstemming te bestaan over wat het precies inhoudt," zei prof. Tuininga. Hij hanteerde het liefst de definitie: het doelgericht toepassen van wetenschappelijke kennis om praktische problemen efficiënt op te lossen. "Ook bij technologie is de faktor twijfel belangrijk, in de zin dat er altijd onzekerheid bestaat dat de toegepaste kennis inderdaad het probleem zal oplossen. Simpeler gezegd — zal het systeem funktioneren? Het is dit element van onzekerheid dat voor technologen hun werk zo fascinerend maakt. Naast het "eureka—ik heb het gevonden" van de wetenschapper, "ik heb het gemaakt" van de technoloog. Er zit overigens een zodanig element van onzekerheid in de technologie, dat iedere ingenieur bekend is met de zogenaamde "Wet van Murphy": als er iets mis kan gaan, dan zal het zeker gebeuren. In meer mathematische vorm: 1 -1-1 is bijna nooit twee. Aan de ontwikkeling van de technologie wordt de laatste tijd veel aandacht besteed, onder meer bij het Studiecentrum voor Technologie en Beleid van TNO waarvan ik vier jaar lang hoofd ben geweest. Zelf ben ik ervan overtuigd dat er in de moderne technologie een ontwikkeling is die ik als volgt zou willen schematiseren.

Met deze woorden schetste prof. Tuininga het spanningsveld, dat hij tot zijn leeropdracht mag rekenen. Over de wijze waarop hij de wetenschap benadert, stelde hij centraal de twijfel.

Twijfel

u

vu-Magazine 13 (1984) 11 december 1984

"In 1971, het jaar dat ik bij TNO kwam, schreef de toenmalige voorzitter, professor Julius, een bacterioloog, een fascinerend essay in het jaarverslag van TNO. Onder de titel 'Wetenschap en Wetenschapsbeoefening in kentering'. In zijn diskussie over de groeiende tweeslachtigheid t.a.v. de wetenschap — enerzijds verwijten, anderzijds meer eisen — noemt hij als essentie voor de wetenschap 'de twijfel 3(1984)11 december 1984

Prof. Schillebeeckx na afloop van zijn Eramusprijsrede in gesprek met koningin Beatrix (Anefo)

417

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's

VU Magazine 1984 - pagina 509

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's