GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1984 - pagina 526

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1984 - pagina 526

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frank R. Boddendijk

Dies Natalis

Jaren geleden botste ik na schooltijd tegen een vriendje op die mij door de tranen in zijn ogen niet herkende. Hij was uitgenodigd voor een verjaarspartijtje bij een klasgenootje maar die stuurde hem terug omdat hij geen cadeautje bij zich had. De vijftig cent voor de obligate Mekka kon zijn moeder nietmissen. Meteen oude fietsbel, een spijkeren wat kruit van een aantal lucifers hebben we er toch nog een gezellige middag van gemaakt met knaleffecten in lege vuilnisbakken. Maar het zette me wel aan het denken over verjaarspartijtjes. Toen ik later in Amsterdam ging studeren merkte ik al snel dat ook de universiteit regelmatig verjaarde. Er werd dan wel over 'Dies Natalis'gesproken, maardat betekent gewoon geboortedag. En als eerstejaars student werd ik zelfs bij de organisatie van die verjaardag betrokken. Ik moest mij om acht uur 's morgens bij de ingang van de Westerkerk melden; een cadeautje hoefde ik niet mee te nemen, er zou zelfs voor mij gezorgd worden. En daar stond ikdan,dietwintigste oktober, in mijn nette pak om kwart voor acht op de Prinsengracht. Al snel kwam de teleurstelling. Aan mij was de belangrijke taak toebedachtenige parkeerplaatsen op de gracht vrij te houden voorgeautomobiliseerde eregasten. Toen ik mij eindelijk van mijn taak gekweten had bleek het feest al zonder mij begonnen te zijn. Ik ben toen maar naar een boekenantiquariaat geslenterd om op verhaal te komen en mijn kou-

434

de voeten te warmen. Op mij hoefden ze voortaan niet meerte rekenen, besloot ik ferm. En ikmoetzeggendatik jarenlang ditstandpuntgeconserveerd heb, tot dit jaar. Dit jaar won mijn nieuwsgierigheid hetvan mijn vastbeslotenheid. En wel vanwege een tweetal zaken. In de eerste plaats had het College van Dekanen van de VU onlangs geconstateerd dat de VU een uiterstterughoudend beleid kentm.b.t. hetdragen van versierselen behorende bij Koninklijke Onderscheidingen en eredoctoraten; sterker zelfs; "in principe blijft iietdragen van versierselen achterwege". Edoch, na ampel beraad werd besloten om op de Dies Natalis af te wijken van deze regel en toe te staan dat hoogleraren in toga het z.g. modelkruis behorende bij de Orde van de Nederlandse Leeuw of de Orde van Oranje Nassau mochten dragen. Sinds de lezing van 'DeSint-Nikolaasavond' van De Génestet ben ik zeer geïnteresseerd in de zogenoemde lintjesregen waardoor in het mooie land van Kokanje velen prijken met lintjes en franje. Ik had al eens meegemaakt dat de conciergevan onzeschool zijn ogen nietdroog kon houden toen de voorzitter van de schoolvereniging hem tijdens een plechtige bijeenkomst mededeelde dat het Hare Majesteit behaagd had hem de zilveren medaille voor zijn verdiensten voor school en vaderland toete kennen. Met hoeveel trots had hij daarna niet zijn strikje gedragen? En

met hoeveel meer trots zouden onze hoogleraren tijdens de Dies hun hogere onderscheidingen dragen? En daar wilde ik dus bij zijn. Gegeven de leeftijd van onze hoogleraren gokte ik op tien onderscheidingen. Een tweede reden om naar deze viering te gaan lag besloten in hetverheugende feitdatéén van onze eigen hoogleraren hetvoorrecht was gegund om de Dies-rede uit te spreken, wat ook metzich meebrachtdatde overige hoogleraren van onze faculteit alste identificeren gremium vooraan in het cortege — om eens een paar modewoorden te gebruiken — mochten meelopen. Bovendien beloofde de rede interessantte worden, gegeven de veelbelovende titel 'Gokken: een sociologie van spelen en speculeren?' Op de bewuste middag had ikeen stoel aan hetgangpad in de aula uitgekozen om het geheel goed in mij op te kunnen nemen. Nauwelijks had de organist het, overigens toepasselijke, 'Offertoire sur les grands jeux' ingezet of een grote schare van in togagehulde wijze mannen en vrouwen schuifeldedezaal binnen. Welgeteld 118 mannen en 7 vrouwen en onder hen was er slechts één die open en bloot zijn medaille droeg, terwijl vijf anderen via een klein versiersel in het knoopsgat bescheiden aangaven dat zij dat ook hadden mogen doen. Achteraf hoorde ik dat één hoogleraar zijn medaille weliswaar bij zich had, maar bang was zich dooropspeldingteveel te onderscheiden van de rest. De weddenschap had

ik dus verloren, doch er viel troostte putten uit de rede waarin onderscheid gemaakt werd tussen het gokken als spel wat de Homo Ludens op het lijf geschreven leek te zijn én het dwangmatig gokken dat bezien moest worden als een vorm van negatieve spanningsreductie en opéén lijn gesteld kon worden met hoerenlopen en drugs-en alcoholmisbruik: hetlostop den duur niets op, integendeel. Voor mij was gokken nog een gezelschapsspel, zoals mens-erger-je-niet; de eenarmige bandiet had mij nog niet in zijn macht. Opgelucht en met gestrekte rug zag ikvervolgensde hoogleraren weer afmarcheren nadatde pedel de verlossende woorden 'rien ne va plus' had uitgesproken, nu ja, bij wijze van spreken. En toen bedacht ik hoe jammer het was dat onze jongste zoon er niet bij was. Jaren gelegen had hij mij eens gevraagd, wijzend in de richtingvan een paartraditioneel geklede Arabieren, 'watzijndat?' 'NietWijzen!' had iktoengebromd. Een paar jaar later, tijdens een kerstviering op school, riep hij op het moment dat het bekende drietal uit het Oosten ten tonele verscheen met luide stem 'Kijk, daar heb je de Niet Wijzen'. D an had hij eindelijk eens een hele verzameling moderne Wijzen kunnen zien, die zonder hun toga ook maar gewone mensen zijn die van een drankje en een hapje houden naafloop van een plechtigheid. En zolang dit laatste het geval blijft heb ik geen moeite met de woorden van onze rector; "Het past in onze reformatorische traditie hen te eren, die hoog gezeten zijn." Tot volgend jaar.

VU-Magazine13(1984)11 december1£

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's

VU Magazine 1984 - pagina 526

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's